7.5 Religieuze elementen
Daaraan is geen gebrek in de tekst. Naast de vele meer en minder lange passages die spreken van God, zonde, berouw, biecht, hel en hiernamaals, volgt het eigenlijk al direkt uit het thema. Van duivel tot man Gods. Met andere woorden, ook al zijn je zonden nog zo groot, bij oprecht getoond berouw zal de hel je bespaard blijven en zal je toch nog behouden worden. In de middeleeuwen is dit een uiterst populair thema, waarover talloze teksten handelen, met als bekendste wel de Mariken van Nieumeghen. Maar ook in veel legenden en exempelen (het moet een troostrijke gedachte geweest zijn voor de middeleeuwers dat er ook zondige heiligen zijn geweest) wordt dit thema de mensen voortdurend voorgehouden, evenals in preken. Deze hoopgevende les bleef de mensen het meeste bij in de verpakking van een goed verhaal. Alsof het thema, dat al in de titel wordt genoemd, nog niet duidelijk genoeg is, worden binnen het verhaal zelf nog met grote regelmaat religieus-moraliserende opmerkingen ingevlochten. Ze worden of in de mond van een van de personages zelf (vooral in die van Robrecht) gelegd, of als een soort kommentaar door de ‘vertellende instantie’ - die in deze tijd nog een levend persoon kan zijn! - uitgesproken.
Slechts op een paar hiervan wil ik nog wijzen.
Het gehele 19e kapittel (r. 465-497) staat er vol van, dat Robrecht op grond van zijn woorden wel een predikersambt honoris causa verleend zou kunnen worden. De passage waarin hij de paus spreekt (r. 583 e.v.) en vooral ook het kommentaar van de verteller dat begint met ‘Nu peynset, ghi versteende sondaers’ (r. 765 e.v.) zijn veelzeggend, waarbij vermeldenswaard is dat deze aanhef in de Franse versie niet voorkomt.
Alle andere passages zijn ook in het Frans terug te vinden, vaak zelfs uitvoeriger dan in onze versie, maar dat kan voor een groot deel toegeschreven worden aan de veelvuldige herhalingen (niet alleen op dit punt overigens) die in de Franse tekst voorkomen, iets waar de Nederlandse bewerker nogal het mes in zet. De Franse versie bevat ook nog een proloog, die het thema expliciet benadrukt: ‘elk mens die begrip, rede en verstand heeft, moet, als hij inziet dat hij in doodzonde verkeert, berouw van deze zonde krijgen en vergiffenis vragen aan God, anders zal de duivel hem meeslepen naar de eeuwige verdoemenis,