| |
| |
| |
2 De verschillende versies van de ‘Robrecht’
Het verhaal over Robrecht de duivel verandert in de loop der tijd, zowel naar vorm als inhoud. Een voor middeleeuwse teksten normaal verschijnsel. In grote lijnen blijven de verhalen wel overeenstemmen - en op grond daarvan kunnen we spreken over de Robrecht, de Reinaert of de Brandaan - maar toch kunnen opeenvolgende bewerkers een tekst opvallend veranderen. Het resultaat van een dergelijke, bewust aangebrachte bewerking duiden we doorgaans aan met: een nieuwe versie van een tekst.
Zo kennen we van de Robrecht een aantal versies die afwijken van een andere groep doordat de hoofdpersoon aan het einde niet trouwt met de dochter van de keizer, maar besluit de rest van zijn leven als heremiet door te brengen.
Hierna volgt enige informatie over de versies van de Robrecht:
1. Exempel in het Latijn, door Etienne de Bourbon, eerste helft 13e E.
2. Roman de Robert le diable, in verzen, tweede helft 13e E.
3. Chronique de Normandte, in proza, vanaf de 13e E.
4. Dit de Robert le diable, in verzen, 14e E.
5. Miracle de Robert le diable, toneel, ca. 1350.
6. Duitse prozaversie, 15e E.
7. Vie du terrible Robert le diable, in proza, vanaf 1496.
Alvorens te beginnen met enige gegevens over de oudste versie, die van Etienne, wil ik wijzen op een nog ouder: tekst, die sterk verwant is aan de Robrecht. Deze tekst, waarin een personage Robrecht niet aanwezig is, komt eveneens voort uit de al genoemde sprookjes. Hij stamt uit de elfde eeuw, maar is pas bekend uit een latere, vijftiende eeuwse bron.
Het verhaal vormt het eerste deel van de Immram Húi Corra, een van de vele Ierse verhalen (de Immrama - lett.: ‘rondroeiingen’) die gaan over de reis van een heilige over de westelijke oceaan, op weg naar het Keltische hiernamaals, en is ons overgeleverd in het Book of Fermoy.
Conall the Red, een machtig landbezitter, heeft geen erfgenaam meer, aangezien al zijn kinderen op jeugdige leeftijd gestorven zijn. Op een nacht, in bed, besluiten zijn vrouw en hij de hulp van de duivel in te roepen, en ook hier niet tevergeefs.
| |
| |
De vrouw baart - in hevige pijnen! - een drieling, die aan de duivel wordt gewijd. De kinderen groeien snel en krachtig op, en er valt niets op hun gedrag aan te merken totdat zij van hun relatie met de duivel horen. ‘If it is the Devil who is our king or lord, it is hard for us not to rob and plunder and persecute his enemies, that is to kill clerics and to burn and wreck churches.’
Als ze ook hun grootvader van moederszijde, die erenagh (een hoge geestelijke) is, willen gaan doden, zien ze in een visioen de vreugden van de hemel en de pijnen van de hel. Dit brengt hen tot inkeer. Ze gaan naar de hoofdbisschop, waar, net als in de Robrecht, iedereen voor hen wegvlucht: ‘These are the Húi Chorra, the marauders!’.
De vergadering van geestelijken zegt dat een ‘zoon van de kerk’ hen moet onderrichten en dat ze een jaar lang niemand anders mogen spreken. Na dat jaar moeten ze alle door hen verwoeste kerken gaan herbouwen. Als zij dit alles volbracht hebben staan ze op een dag in de haven van Kinvara naar de ondergaande zon te kijken. ‘And in what direction goes the sun... when he goes under the sea? And what more wondrous thing... than the sea without ice, and ice on every other water.’ Dit wordt voor hen het begin van de pelgrimage, ‘to seek the Lord on the sea and on the mighty main’, die verhaald wordt in het tweede deel van de Immram Húi Corra.
Hoe de relatie tussen dit eerste deel en de Franse versies van de Robrecht ligt is niet helemaal duidelijk. Wat wel blijkt is dat dit type verhaal in de middeleeuwen kennelijk zeer populair is geweest.
| |
2.1 Het exempel
De oudste versie waarin een Robert als hoofdpersoon optreedt is te vinden in het werk van de Dominikaner monnik Etienne de Bourbon, en stamt uit de eerste helft van de dertiende eeuw. Het verhaal komt bij hem - in het Latijn - voor als een exempel in een gedeelte dat handelt over het nut van de penitentie. De Bourbon geeft zelf een mondelinge bron aan voor zijn exempel: ‘audivi a duobus fratribus’ (ik heb het verhaal gehoord van twee broeders).
Dit verhaal zal bedoeld zijn geweest voor gebruik in kloosters en door predikers, die het in een uitgewerkter vorm in preken konden benutten. De opgelegde boetedoening omvat nagenoeg dezelfde onderdelen als in de Nederlandse prozaroman. Aan het einde besluit Robertus heremiet te worden.
| |
| |
| |
2.2 De roman
De vroegst bekende franstalige versie dateert uit de tweede helft van de dertiende eeuw. Het is een ‘roman’ (verhaal in de volkstaal) die ruim vijfduizend verzen telt. Hierin vindt voor het eerst de koppeling met Normandië plaats: Robert is de zoon van de hertog van dit hertogdom.
Fig.3
Het eerste blad van de Roman de Robert le diable.
uit: Ms. fr. 25516, fol. 174 recto; Parijs, Bibl. Nat.
| |
| |
Het tweede deel van het verhaal speelt zich af in Rome. Ook deze versie heeft een ascetisch slot.
| |
2.3 De chronique
Eveneens uit de dertiende eeuw stamt de eerste franstalige versie in proza, bekend in een groot aantal handschriften en drukken.
De oudste editie kwam in 1487 te Rouen van de pers. De ‘plusieurs anciennes escriptures’ waarop deze Chronique de Normandie zegt terug te gaan, kunnen niet dezelfde zijn waarop de Roman zich heeft gebaseerd. De wonderbare geboorte van Robert, het toernooi na de ridderslag, het ogen uitsteken en de strijd tegen de Sarasijnen zijn enkele elementen die niet in de Chronique zijn terug te vinden.
Omgekeerd komen er mededelingen in de Chronique voor die niet in Roman staan, terwijl er daarnaast afwijkende lezingen bestaan ten aanzien van in beide versies voorkomende gegevens. Een belangrijke overeenkomst met de beide voorgaande versies is weer het ascetische einde.
| |
2.4 De dit
In de veertiende eeuw ondergaat de Roman een vrij ingrijpende verandering in de bewerking tot een Dit, een moeilijk te omschrijven eigentijdse genre-aanduiding, verschillend van het chanson, de roman en de conte of fabliau. Het is een kort stuk, al of niet verhalend, meestal met een moraliserend doel, dat vooral in de tweede helft van de 13e en in de 14e eeuw zeer in de mode was.
Deze Dit is opgebouwd uit 254 vierregelige strofen met steeds één rijmklank. Hoewel deze Dit het meest overeenkomt met de Roman, bevat het ook een aantal overeenkomsten met de Chronique.
De belangrijkste bewerking in vergelijking met alle voorafgaande versies betreft het slot. Het religieus-ascetisch einde heeft afgedaan. Of dit inderdaad een voorbeeld is van een aanpassing aan de (veranderde) smaak van het publiek zoals wel geopperd is, valt moeilijk te bewijzen, maar een feit is wel dat deze verandering in alle latere bewerkingen gehandhaafd blijft. Na de ontknoping en de genade volgt nu voor de held een huwelijk met de prinses in plaats van de eenzaamheid in een bos. Daarbij blijkt zo'n huwelijk weer mogelijkheden te
| |
| |
bieden tot verdere toevoegingen, zoals de terugkeer naar zijn geboorteland en het wreken van de keizer op de hofmeier.
We zouden de relatie tussen de verandering van het verhaal en het publiek als volgt kunnen weergeven. In het exempel en de Roman proeven we de strenge wereld waarop het goede en het kwade elkaar bestrijden.
Robert, aanvankelijk de incarnatie van het kwaad, kan zijn fout slechts uitwissen door een levenslange straf: na de zeven jaar van lijden staat God hem niet toe zijn plaats in de samenleving weer in te nemen. Deze strenge opvatting past niet meer in de latere eeuwen.
Dan willen de mensen meer aangeklede stichtelijke werken, en een goede afloop vormde een van de gewenste ingrediënten. Hoe moeilijk het echter is om een dergelijke verandering van smaak in woorden te vangen, blijkt bijvoorbeeld uit de beschrijving van de strijd tegen de Sarasijnen. Deze valt in de Roman veel langer uit dan in de nog te noemen Vie, iets wat vreemd aandoet omdat gevechten en toernooien juist tot de geliefde onderdelen behoorden.
Fig. 4
De heremiet deelt Robrecht mee dat hij weer mag spreken.
uit: Mystères de Nostre Dame, vol. 2, nr. 11; Parijs, Bibl. Nat.
| |
| |
| |
2.5 Het miracle
Tussen 1340 en 1350 vormt de Dit weer de basis voor de totstandkoming van het Miracle de Nostre Dame de Robert le Diable, een toneelstuk. Mirakelspelen (gedramatiseerde legenden) waren zeer populair in de middeleeuwen. Heiligen, maar vooral Maria, treden er op als de redders van de zondige mens.
Zoals de titel al aangeeft speelt Maria ook hierin een belangrijke rol. Zij verschijnt enkele malen, meestal met God en enkele engelen, op het toneel, dat ergens op aarde is, maar soms ook in het hemelse paradijs. Het stuk begint als Robert al tot ridder is geslagen.
| |
2.6 Duits proza
In de vijftiende eeuw blijkt de stof in Duitsland te zijn doorgedrongen, of beter gezegd, tot een notatie op schrift te hebben geleid, want de kans dat het verhaal door mondelinge overlevering al eerder bekend was is groot. Sterker nog, de kopiist maakte waarschijnlijk van deze mondelinge overlevering gebruik.
Er bestaan twee handschriften, beide afkomstig uit Beieren, waarin het verhaal als een soort toegift op een religieus handboekje is neergeschreven. Over de relatie tussen beide handschriften bestaat nog geen zekerheid, maar vast staat wel dat zij vrij grote verschillen vertonen met de bekende Franse versies. Vermoedelijk is deze versie van weinig betekenis geweest voor de verspreiding van het verhaal, omdat zij ‘ein fremdes Ries auf deutschen Boden geblieben (ist), und über die Klostermauern, in denen den geistliche Verfasser sie (...) geschrieben zu haben scheint, kaum hinausgekommen ist.’ De echte bekendheid van Robrecht in Duitsland begint pas bij de Faust-uitgave van Widman in 1599, waarin een uiteindelijk op de Chronique teruggaande, maar nogal veranderde en sterk verkorte versie van de Robrecht is opgenomen.
| |
2.7 La vie
In 1496 verschijnt in Lyon de bewerking die voor de grootste verspreiding
| |
| |
van het verhaal zal zorgen: La vie du terrible Robert le diable, spoedig gevolgd door twee uitgaven te Parijs in 1497.
Deze gedrukte versie is een bewerking in proza van de Dit en vormde op haar beurt weer het uitgangspunt voor vertalingen en bewerkingen in tal van andere talen, ook in het Nederlands. De versie van de Dit valt hier vrij nauwkeurig in terug te vinden, zodat de verschillen tussen de Roman en de Vie ook gelden voor de Roman en de Dit. Enkele afwijkingen van de Vie ten opzichte van de Roman zijn, naast het reeds genoemde verschil aan het einde:
- het onweer tijdens de geboorte,
- de moord op zijn leermeester en het blind maken van de boden,
- de moord op de zeven heremieten,
- de bestraffing van zijn niet tot inkeer bereid zijnde metgezellen,
- zijn door de kinderen gegeven bijnaam ‘le diable’,
- het verliefd worden van de prinses op Robert.
Al deze elementen komen wel voor in de Vie maar niet in de Roman. Daarnaast zijn er ook gebeurtenissen die wel in de Roman, maar niet meer in de Vie voorkomen, zoals de vloek van de paus voor de ridderslag en de vermelding dat Robert onder de gewelven van de kapel van het keizerlijke hof slaapt zodat hij elke dag de mis kan horen.
Verder verschillen deze twee versies nogal eens in de uitwerking van in beide voorkomende motieven en andere gegevens. Zo verliest de Roman zich na een aanvankelijk beknopte weergave van het gebeurde steeds meer in brede, uitgesponnen beschrijvingen. Vooral de strijd tegen de Sarasljnen en andere ridderlijke daden worden vrij uitvoerig weergegeven. Iets wat de al genoemde karakteristiek van de Dit (aangepast aan de smaak van het publiek) toch wat moeilijk maakt. Uit tal van teksten uit de vijftiende en zestiende eeuw blijkt immers dat beschrijvingen van ridderlijke daden en gevechten het kennelijk juist nog uitstekend deden. Waarom zou men dit dan gaan inkorten?
Zoals gezegd zorgt deze versie voor de grootste verspreiding in druk, zowel binnen Frankrijk als daarbuiten, en dat dan nog op twee niveaus. In de zestiende eeuw wordt deze Vie vele malen herdrukt met licht variërende titels als La terrible et merveilleuse vie (...) en L'histoire terrible et merveilleuse de Robert le Diable, waarbij de inhoud nagenoeg ongewijzigd blijft. In de zeventiende en achttiende eeuw wordt het verhaal nog steeds gedrukt, en wordt het een echt populair boekje, behorend tot het fonds van de zogenaamde Bibliothèque Bleue (bij ons ‘blauwboekjes’ geheten, ook vanwege de kleur van het papieren kaftje).
Deze Robrecht-versie heeft tot de top-zes van de romannetjes uit deze Bibliothèque Bleue behoord, samen met de Histoire de Pierre de
| |
| |
Provence et de la belle Maguelone, de Histoire de la belle Hélène de Constantinople, Jean de Paris, Jean de Calais en de Histoire de Richard sans peur, fils de Robert de diable, waarbij de laatste vaak volgde op het verhaal van Robrecht. Op Jean de Calais na zijn al deze boekjes ook in onze taal verkrijgbaar geweest.
Vermeldenswaard is nog de poging van Jean de Castilhon - journalist, correspondent te Parijs voor de Journal encyclopédie en later ook bibliothecaris in Toulouse -, om deze blauwboekjes hun oorspronkelijke publiek terug te geven. In 1769 verschijnt zijn Histoire de Robert le diable, bedoeld voor een gecultiveerd publiek en geschreven in een loodzware stijl vol met didaktische verhandelingen die ten koste van de beschrijving van de beproevingen gingen. En die er, ook door het uitbreiden van het aantal personen en van de intrige toe leidden dat de omvang van 48 bladzijden in zo'n blauwe Oudot-editie uitgebreid werd tot ruim 130 bladzijden. Deze twee versies blijven in de 19e eeuw naast elkaar verschijnen, ook in de Nederlanden.
De Vie vormde eveneens de basis voor de vertalingen. In Spanje is het boek een succes geweest getuige de talrijke uitgaven, bewerkingen en vermeldingen. De oudst bekende uitgave van deze Spaanse vertaling dateert van 1509 en verscheen te Burgos.
Blijkens de overgeleverde bronnen was Robert - the devil - ook in Engeland in de zestiende eeuw populair. Al omstreeks 1500 brengt de drukker van zulk werk bij uitstek, Wynkyn de Worde, er een editie van op de markt, terwijl hij er zo'n zeventien jaar later nog een herdruk op laat volgen. Sinds kort is nog een derde editie uit het begin van die eeuw bekend, die echter slechts fragmentarisch is overgeleverd. Het opmerkelijke van deze editie is het feit dat zij een redaktie in verzen bevat, evenals een uit ongeveer dezelfde tijd daterend handschrift, waarin het verhaal in 1145 verzen als een romance is bewerkt Tot dusver heeft men steeds gemeend dat deze romance een bewerking was naar een van de gedrukte prozaromans. In hoeverre dit nu mogelijk herziening behoeft is nog niet duidelijk. De bekendheid van Robert nam in en na 1591 nog toe met het verschijnen van de gedrukte bewerking van de jurist, literator en arts Thomas Lodge: The famous, true and historicall life of Robert II Duke of Normandy, surnamed for his monstrous birth and behaviour, Robin the Divell En onlangs werd vastgesteld dat ook Shakespeare deze bron uitvoerig heeft benut voor zijn King Lear.
Hoe staat het nu met de bekendheid van de Robrecht in de Nederlanden? Debaene moest het in 1951 nog stellen met vermeldingen van het werk op lijsten met verboden boeken uit het begin van de zeventiende eeuw. Zo komt Robrecht den duyvel voor op een dergelijke
| |
| |
lijst in de Cueren oft Statuten voor de scholen in Brugge uit 1612 en op een lijst voor scholen in Antwerpen uit 1621, opgesteld door bisschop Malderus. In deze laatste bron wordt de Robrecht direkt gevolgd door Richard sans peur (= Ryckaert sonder vreese), hetgeen er mogelijk op wijst dat deze twee teksten, net als in Frankrijk, ook hier gezamenlijk op de markt zijn gebracht. Van deze Ryckaert hebben we een editie uit 1619, gedrukt bij H. Verdussen in Antwerpen, maar we kennen het werk al uit de Index van verboden boeken uit 1570, waar de inquisiteurs het verbasterd hebben tot Rijckaert sonder biese (!).
Inmiddels zijn na Debaene nieuwe gegevens bekend geworden. Uit een lijst van 1569, opgesteld door een fervente jager op ketterse boeken, Pieter Titelmans, blijkt dat een Historie van Robrecht de duyvel ook al in 1543 door Jacob van Liesvelt te Antwerpen werd gedrukt.
Fig.5
Titelpagina van de Franse prozaroman; ex. Parijs, Bibl. Nat.
| |
| |
En als vroegste getuige uit de zestiende eeuw hebben we dan nu de hier opnieuw uitgegeven editie van Michiel van Hoochstraten uit 1516, een twintig jaar na de eerste Franse uitgave in proza. Een vertaling uit het Frans ligt dan ook voor de hand gezien het vrij grote aantal Nederlandstalige prozaromans die uit die taal vertaald werden.
Toch is een nadere beschouwing noodzakelijk, want het is overduidelijk dat er ook een nauwe samenhang bestaat tussen onze editie en die van Wynkyn de Worde. En wel zo nauw, dat deze twee niet onafhankelijk van elkaar uit het Frans vertaald kunnen zijn. Vóór het weer opduiken van de editie-Van Hoochstraten was al vastgesteld dat de beide Engelse edities eenzelfde vertaling uit het Frans representeren, en dat die van ca. 1500 het dichtst bij het Franse origineel staat. Hoewel onze tekst van recentere datum is dan deze Engelse editie, meen ik toch te kunnen vaststellen dat het Engels een vertaling is uit het Nederlands, hetgeen dus zou impliceren dat er nog minstens één oudere editie in onze taal moet hebben bestaan.
Een voorbeeld ter illustratie. In r. 7-8 wordt de stad genoemd waar hertog Oubeert open hof houdt. Dit vinden we in de drie edities als volgt verwoord:
Fra.: courte ouverte a vernon sur seine
Ned.: open hof in een stadt geheeten averne opter seyne
Eng.: open house in a town which was called Naverne
Drie verschillende benamingen voor eenzelfde plaats! De verklaring ligt voor de hand: de - vooral voor een buitenlander - ondoorzichtige woordscheidingen hebben een verbastering van de onbekende naam in de hand gewerkt. Het variantenpatroon wijst hierbij duidelijk naar een volgorde Frans → Nederlands → Engels.
Deze vaststelling van de relatie tussen de prozaromans in deze drie talen is vooral ook van belang voor de interpretatie van onze tekst. Omdat we nu weten dat de Nederlandse bewerker een exemplaar van de Franse editie als uitgangstekst heeft benut, kunnen we eventuele verschillen tussen deze twee interpreteren als bewust aangebrachte veranderingen.
|
|