God. Maar helaas, het is beter niet gedaan, dan al doende God vertoornd.
Deze luiaards ziet men zelden ter kerke gaan. En als zij komen, doen zij het niet om God te aanbidden maar meer uit gewoonte of uit schaamte - omdat hun anders verweten wordt dat zij slechte christenen zijn. Zij zitten te kletsen in de kerk alsof de tempel van God een praathuis is voor Jan en alleman. Dit is duidelijk tegen de leer van Christus, die tot de joden sprak dat Zijn tempel een gebedshuis moest zijn en geen rovershol.
Helaas, ook al spreekt men tegenwoordig nog altijd over de kerk als een tempel of godshuis, weinig herinnert nog aan die benaming. Tegenwoordig komt men in de kerk om te beuzelen over koetjes en kalfjes en allerhande ijdelheden des levens. Wie naar de kerk komt om te bidden, heeft geen gezelschap nodig. Juist een gebed in stilte zal veel inniger zijn en God meer behagen. Maar nu rent men door de kerk van de ene hoek naar de andere alsof men op hazen jaagt.
Dames en jonkvrouwen komen ook in de kerk zitten, maar zij hebben meer aandacht voor hun eigen fabeltjes dan voor de gelijkenissen van onze lieve Heer of van Salomo. Iedereen praat daar alleen maar over zichzelf en daarom heeft Titivillus in het huis van Christus meer dienaars dan Christus zelf. Titivillus is een duiveltje dat alle nutteloze kletspraat opschrijft. Daarmee stort hij ongelukkige zielen in het verderf want hij doet hen de gunst van de bruidegom verliezen. Al wacht Christus lang, uiteindelijk zal Hij komen met de gesels van gerechtigheid om alle handelaars uit Zijn eeuwige tempel te werpen. De kopers zijn de duivels. De verkopers zijn deze beuzelaars en beuzelaressen die hun ziel aan de duivel leveren.
De luiaard kunt u ook hieraan herkennen:
Gaarne wenst hij lang te slapen,
maar niet lang houdt hij het uit bij de papen.