men van David staat: de Heer zegt tot de zondaar: ‘Waarom spreekt u mijn lof?’ Het vertoornt God dat een zondaar Hem eert en looft; Hij zal in woede ontsteken over deze zondaars die valsheid en hebzucht willen opsieren met Zijn naam en heilig kruis.
Om dit te voorkomen werd bij wet bepaald dat men valsemunters met een onmenselijke dood zou bestraffen. Dat wil zeggen: men zou hen koken in een ketel. Maar alle straf zit nu in de beurs, want hebzucht is meer geholpen met geld dan met gerechtigheid. Deze wet werd ingesteld omdat de heren veel belang hebben bij de munt. Hun eer, bezit, lichaam en ziel, rijkdom en welvaart zijn afhankelijk van een rechtmatige munt, evenals de goede naam, lof en faam van de prins.
Herauten plegen de eer of schande van een heer te verkondigen, maar veel meer doen dit de kooplieden die zich dagelijks met de handel bezighouden. Indien een heer slecht geld uitgeeft, gaat zijn schande zo ver als de munt reikt. Maar als de munt goed is, looft en eert men de heer die hem liet slaan.
Uit de geschriften van wijze meesters zou ik nog veel meer redenen kunnen aanvoeren waarom het meedogenloos is en van tirannie getuigt om zonder noodzaak munten te laten slaan. Maar de heren hebben hun eigen geleerden. Als zij verder onderwezen willen worden, hoeven zij niet ver te gaan. Maar omdat zij meer vrees hebben voor het verlies van hun wereldlijke staat dan van hun ziel heb ik dit in het kort uiteengezet. God moet hun het besef geven dat zij aan alle kanten verliezen, ofschoon zij menen voordeel te hebben. Zij verliezen hun zieleheil, want onrechtvaardigheid is de dood voor de ziel. Zij verliezen hun wereldlijke eer met de munt want wie weigert hun geld te aanvaarden, doet hun schande. De muntslag brengt hun geen enkel voordeel want de muntmeesters en de wisselaars strijken van tevoren reeds de winst op.
Deze heren lijken nog het meest op de man met een kip die elke dag een zilveren ei legde. Uit gierigheid doodde hij zijn kip