niet wat hij zegt of doet; hij is niet ontvankelijk voor goede raad.’ Dezelfde Gregorius zegt elders: ‘Al het rechtvaardige schijnt een verstoord hart slecht en verkeerd toe.’
Ik hoef niet veel te schrijven over het gedrag en leven van de driftige mens, want zijn aard blijkt voldoende. Maar om zelf dit kwaad te schuwen moet u vooral beseffen welke ellende uit gramschap voortkomt. In de eerste plaats ondankbaarheid, vervolgens onredelijkheid en onrechtvaardigheid. Hierna komen ruzie en oorlog, roof, brandstichting en doodslag, wreedheid, hardvochtigheid, laster, opschepperij, schelden en andere grote zonden waarmee de driftige mens zijn naaste in het verderf stort. Vele onschuldigen worden het slachtoffer als de machtigen en rijken hun gramschap de vrije teugel laten en hun woede koelen op hun vijanden. Als mijn vrouwe onbeschoftheid samen met gramschap ten strijde trekt, verjagen zij rechtvaardigheid en barmhartigheid. Zij onderdrukken alles wat hun pad kruist: arm en rijk, schuldig en onschuldig. U kunt wel zien hoe veel leed dit kwaad teweegbrengt. Zonder eigen schuld of toedoen hebben velen van deze bittere drank moeten drinken. Met hun nakomelingen moeten zij armoede lijden, omdat hun bezittingen zijn geroofd of verbrand door gramschap die voor geen rede vatbaar is, zoals Augustinus zegt: ‘Niemand die gestoord is, denkt dat hij ongelijk heeft.’
En uit gramschap komt nog meer ellende. Want als deze onschuldige mensen beroofd worden van have en goed en van hun eer zijn zij niet langer meester over zichzelf. Dan wordt de een een dief, de ander een moordenaar, de volgende raakt buiten zinnen en weer een ander wordt landloper.
Dit zijn de vruchten van de gramschap; de rivier van deze zonde is dikwijls nog erger dan de bron zelf. Maar wee degenen die hiervan de oorzaak zijn en dit gif verspreiden! Zij kunnen er zeker van zijn loon naar werken te krijgen als zij, volgens de profeet, zullen moeten drinken van Gods gramschap die niet geperst wordt uit druiven maar uit gal. Tegenwoordig laten