goud en zilver. Alles bij elkaar torst hij een zware last om voor de wereld zijn hoogmoed te bewijzen, maar het zou hem grote moeite kosten dezelfde last één dag te dragen als boetedoening uit liefde voor Christus.
Och, wat een overdaad ziet men tegenwoordig! Iedereen wil direct dezelfde kleren hebben die een ander draagt. Als dat niet lukt, gaan onvrede, haat en nijd zich roeren in het gemoed. Dan ontstaan hebzucht, wellust, verlekkerdheid en onrechtvaardigheid. Want het maakt de hoogmoedige niet uit hoe hij iets verkrijgt - desnoods met woeker of geweld - als hij met zijn gewaad maar kan laten zien welk gezwel hij in zijn hart draagt. Nog liever zou hij zijn kleren door de motten laten opvreten, nog liever zou hij de armen honger en kou laten lijden dan dat hij zou besparen op laken, edelstenen, goud of zilver, hoewel hij daarmee slechts het oog bevredigt. Och, God zou hen blind moeten maken als zij om hun uitwendige ogen te bevredigen het licht van hun inwendig oog geheel verliezen!
Och, als zij toch eens wilden overdenken hoe verschrikkelijk de rijke man uit de bijbelse gelijkenis gekweld wordt omdat hij de arme Lazarus aan zijn lot overliet! Och, als zij eens zouden overdenken onder welke vurige hitte deze rijke leed toen hij onze vader Abraham om een druppeltje lafenis smeekte! Maar hij kreeg niets. Ik denk dat de hoogmoedigen zich liever direct de ogen zouden uitkrabben dan het om deze loze praalzucht hierop te laten aankomen. Want men leest nergens dat de rijke zijn bezit op kwalijke wijze verkregen had. Men leest alleen dat hij behagen schiep in kleren van purper en fluweel en dagelijks overvloedige banketten aanrichtte, terwijl hij de armen aan hun lot overliet.
Wee degenen die niet alleen hoogmoed in hun kleding tonen, maar zich willen verheffen zonder acht te slaan op de gevolgen. Zij gaan op in hun verwaandheid en willen hun medemens overheersen. Hoe zeer verschillen zij van de apostel, die zegt: ‘Als wij in onze behoeften kunnen voorzien, moeten