Daarentegen moet hij het angstaanjagende met zwarte inkt schrijven. Och, hoe zalig is degene die dit altijd voor ogen houdt!
Ik zal u nog een onderscheid leren van de dingen in deze wereld. De mens heeft macht over sommige zaken, maar niet over alles. De zon en haar stralen, de maan, de sterren, hagel en sneeuw, wind en regen, mooi en lelijk weer en dergelijke dienen de behoeften van de mens, maar de menselijke wil heeft er geen zeggenschap over. Slechts als de loop der natuur het toestaat, kan de mens ervan profiteren.
Och goede vriend, dit heeft God wijs besloten, want als de mens macht had over deze dingen, zou het de armen slecht vergaan. Zij zouden niets van de zonneschijn krijgen, want de hoogmoedige, de hebzuchtige en de rijke zouden alles voor zichzelf houden. Dat is hun gewoonte. Zij strekken hun hand uit zo ver als zij kunnen, en het spijt hun dat zij niet verder kunnen reiken dan hun macht hun toestaat. Want waar is nu het stuk land dat geen eigenaar heeft? Waar is het water dat geen heer heeft? Waar is de lucht waar een ieder vliegen kan? Want ik vrees: als zij konden, zouden zij hun zelfzucht niet alleen tot de zon maar ook tot de hemel opheffen. Och goede vriend, dit is niet de weg van de liefde. Zoals God de zon geschapen heeft voor de rijken en armen gemeenschappelijk, zo zijn ook water, lucht en aarde voor iedereen.
De dingen van de wereld zijn in zichzelf niet slecht, maar goed en volmaakt want geschapen door God. Het is de mens die er misbruik van maakt tegen de wil van God en ten koste van zijn zieleheil. Bernardus zegt: ‘Goud is niet goed of slecht; degene die het bezit, maakt het goed of slecht.’ Maar door de erfzonde heeft de mens een zwakke natuur en stelt hij alles in dienst van de dienstmaagd - dat wil zeggen: het lichaam - en heeft geen oog voor de ziel en de eer van God. Daarom zegt men dat de wereld een vijand van de mens is. Luister naar de woorden van Ambrosius: ‘Rijkdom belemmert de onzaligen en