tranen. Daarna wordt het lichaam van binnen en van buiten gekweld door de wormen. Alles wat met het lichaam in aanraking komt, gaat stinken. Uit alle openingen van het lichaam stroomt enorme inwendige viezigheid naar buiten. Zie maar eens wat er uit oren, mond, neus en de andere lichaamsdelen te voorschijn komt. Deze droefenis en grote ellende groeien een leven lang van dag tot dag, tot het vuile stinkende lijk definitief overgeleverd wordt aan de wormen in de aarde.
Och goede vriend, al is het onprettig over de lichamelijke natuur te horen, het is verachtelijk er desondanks behagen in te scheppen. Het lichaam waar de dwaze ridders van deze wereld zich zo druk om maken, is niet meer dan een reliekschrijn. Maar helaas, men heeft nauwelijks belangstelling voor het heiligdom zelf - dat wil zeggen: voor de ziel waaraan deze schrijn nochtans zijn bestaan en schoonheid te danken heeft. Dat blijkt wel als het heiligdom uit de schrijn weg is, want dan weet men niet hoe snel men het lijk moet kwijtraken, ja nog sneller dan de resten van een dood beest.
En naarmate men het lichaam overvloediger van voedsel voorziet, gaat het vlees meer stinken. Een meester schrijft: enige tijd geleden leefde in Lombardije een landsvrouw die zo zeer gesteld was op haar lichaam - deze onreine dienstmaagd - dat zij weigerde enig voedsel aan te raken met haar handen, want zij wilde haar vingers niet besmetten. Deze dame gebruikte gouden vorkjes bij de maaltijd. Wat men haar opdiende, tilde zij hiermee naar de mond. Zij versierde alles aan haar lichaam met goud, maar toen zij het leven liet, begon haar lichaam zo verschrikkelijk te stinken dat men in het klooster waar zij begraven werd drie dagen lang de smerige lucht nauwelijks kon verdragen.
Waarom zou ik u hier veel over schrijven? Een ieder kan deze vuiligheid bij zichzelf vinden. Maar om u niet geheel en al somber te stemmen, wil ik hiertegenover stellen de edelheid van de bruid, onze andere natuur. De zoon van de eeuwige God