Ridder metter swane
(1931)–Anoniem Ridder metter swane– Auteursrecht onbekendOm te weten wat hy doen soude met zijnder coninginne, die onrechtelijcx van zijn moeder Matabrune was beschuldight.HIer nae dede de koninck zijneh raedt vergaderen geestelijck ende weerlijckGa naar voetnoot2) ende zeyde: Ick heb u al doen komen om mijnder koninghinne wil, want my is gheseyt datse ghelegen is van eenen hont alsmen haer opleydtGa naar voetnoot3), daerom soud' ick may schamen haer te houden in mijn gheselschap, daerom wilt my hier in t'beste raden. Doen was daer een wijs man een bisschop, die ghekoren was om t'woort te doen die seyde, heer koninck onder correctie van u, ende van u heeren, zoo sal ick u seggen tgoetduncken van ons allen van uwer coninginne, welck men seyd ontfanghen te hebben vij. honden, zoo bid ick datse niet sterven en sal, want tis mogelijck dat in haren slaep eenighe beest komen is, die haer dees overdaet ghedaen heeft buyten haren weten ende wille, hierom en is zijsGa naar voetnoot4) niet schuldich, ende oock u edel lichaem heeft by haer gherust nae inhouden des houwelijcx. Hierom dunckt my by uwer waerdicheydt dat ghijse niet en sult laten dooden, maer sultse doen bewaren in een | |
[pagina 25]
| |
eerlijcke plaetse, ende gheven t'recht Godt op, die een oprecht rechter is, want de waerheydt sal noch wel openbaer worden. Van desen raet was de koninck vertroost, ende was hem seer behaechlijck, want hy de koninginne seer beminde. Doen stondt een ander ridder op, die seer straffelijc seyde: Heer koninck wildy dit wijf laten leven, die u soo grooten schande aenghedaen heeft? Indien zy altijdt gevangen blijft, soo en meuchdy nimmermeer ander wijf nemen ende soo soude t'koninckrijck blijven sonder hoyrGa naar voetnoot1) van u: Hierom want zijt wel verdiendt heeft als blijckt, zout ghyse doen verbernen, dan meuchdy een ander trouwen, daer ghy uwen druck mede vergeten sult. De koninck en prees dien raedt niet, maer besloot ende seyde, als die de koninginne beschuddenGa naar voetnoot2) wilde: Mijn heere oft sy schuldich waer de doot soo heb ick belooft ende noch beloove dat ick na haer doodt nimmermeer ander wijf trouwen en sal om geene goedt der werelt. Doen besloten de heeren datse gevangen zoude blijven als de bisschop uytghesprooken hadde, ende doen wertse ghevangen geset in een eerlijcke plaetse daerse van twee ridders gediendt werdt als een koninginne. Ende als Matabrune verhoorde dat de bisschop alzoo de wtsprake gedaen had, versprac sy hem schandelijck met fellen woorden. Niet te min de twee ridders leyden Beatris soetelijck in een schoon kamer als ghevanghen, ende sy seyden haer hoe al den raedt ghesloten was, ende hoe haer de koninck bevrijdt had vander doot, ende hoe hy belast hadde dat mense eerlijcken dienen soude. Nochtans bleefse jammerlijc weenende, ende besloten inder kamere, maer zy gebootGa naar voetnoot3) dickwils totten coninck hem danckende vander gratie die hy haer bewesen had, nae der grooter overdaetGa naar voetnoot4) diemen haer overseyde, ende sy beloofde altoos voor hem te bidden. | |
[pagina 26]
| |
Ende zo bleefse besloten totter tijdt datter een van haren ses zonen in goeder oudtheydt zijnde, Helias geheeten, haer verloste uyter gevanckenisse. |
|