Die riddere metter mouwen
(1983)–Anoniem riddere metter mouwen, Die– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
Den Haag K.B., 129 A 10De tekst van de RRmM uit de Haagse Lancelotcompilatie (fol. 167R-177V) is getranslittereerd en gecollationeerd uit de facsimile-editie van De Kruyter (1975). In twijfelgevallen en voor het paleografisch en codicologisch commentaar is het handschrift zelf in Den Haag bestudeerd. In het handschrift is de tekst ingedeeld in dertien hoofdstukken die gemarkeerd worden door vier regels hoge, rode lombarden (met uitzondering van de initiaal die zes regels hoog is en versierd is met bruin penwerk). Bovendien zijn in de marge bij deze hoofdstukken titels aangebracht waarvan een aantal deels ten prooi is gevallen aan het bindersmes. Binnen de hoofdstukken zorgen paragraaftekens voor een verdere geleding van de tekst. Lombarden, titels en paragraaftekens zijn in deze editie weergegeven als tekststructurerende aanduidingen. Op die plaatsen waar blijkens de representant (twee streepjes) de paragraaftekens niet zijn aangebracht, zijn ze door ons toegevoegd en uiteraard verantwoord in het paleografisch en codicologisch commentaar. De afkortingen en suspensies zijn door ons opgelost en cursief weergegeven. Over het algemeen zijn het de in Middelnederlandse teksten gangbare abbreviaturenGa naar eind1). De eigennamen Walewain en Ywain/Ywein leverden echter problemen op. De naam Walewain wordt steeds afgekort als Wal'. Daar die zes maal voorkomt in een rijmpositie op -ain/-aine/-ayn hebben wij overal gekozen voor de vorm op -ainGa naar eind2). Ywain komt drie maal voluit geschreven in de tekst voor (637, 2911, 3125; steeds in rijm). Daarnaast treedt een Arturridder op die voortdurend wordt afgekort als Yw'. Slechts één keer staat deze naam in rijmpositie (3366: plein). Omdat zowel in de Oudfranse als in de Middelnederlandse Arturromans verschillende personen de naam Ivain/Ywein dragen en omdat het niet voor honderd procent vaststaat dat in de RRmM één persoon bedoeld wordtGa naar eind3), hebben we in het geval van Yw' gekozen voor de oplossing Ywein. Wat betreft de u/v/w, de i/j, de lange en korte s en de in Romeinse cijfers weergegeven getallen hebben we ons bij het moderne gebruik aangesloten, d.w.z. u/v/w en i/j zijn gesystematiseerd naar ons moderne taalgebruik, het onderscheid tussen de twee vormen van de s is vervallen en bij de Romeinse cijfers zijn de punten weggelaten en is de ‘onderkast’ vervangen door de ‘bovenkast’Ga naar eind4). Voor verdere bijzonderheden betreffende het handschrift verwijzen we naar het paleografisch en codicologisch commentaar en naar de facsimile. | |
Brussel K.B., IV 818Aan onze editie van het Brusselse fragment ligt de diplomatische uitgave van Deschamps (1968) ten grondslag. De collatie is echter geschied door autopsie van het handschrift in Brussel. Ofschoon onze tekst op een aantal punten afwijkt van die van | |
[pagina 26]
| |
Deschamps, hebben we die verschillen niet aangegeven, maar in het paleografisch en codicologisch commentaar kan men alle twijfelgevallen terugvinden. Ook in dit geval is de geleding van de tekst (twee regels hoge, rode lombarden; geen paragraaftekens) gehandhaafd en is met de afkortingen, de u/v/w, de i/j, de lange en korte s en de Romeinse cijfers op dezelfde wijze gehandeld als bij de Haagse Lancelotcompilatie.
Op deze plaats willen we Peter Gumbert bedanken die ons heeft geholpen bij het oplossen van een aantal lastige paleografische problemen. Verder gaat onze dank naar het personeel van de handschriftenafdelingen van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en Brussel voor de medewerking die we van hen ontvingen bij het maken van foto's en microfilms, en voor de hulp bij het raadplegen van de handschriften.
M.J.M. de Haan |
|