Reve Jaarboek 3
(1986)– [tijdschrift] Reve jaarboek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||
Gert Hekma
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||
wel het tegengestelde oplevert van een onbevangen politieke waardering van het sadomasochisme (Oud en eenzaam: 154-163). Sade heeft zich politiek ingezet voor de wreedheid en de herenliefde en Reve slechts voor de laatste. Schrijvers die de verdediging van homoseksualiteit op zich hebben genomen, zijn intussen geen witte raven meer. Oscar Wilde, Marcel Proust, André Gide, René Crevel, Maurice Sachs en in Nederland Louis Couperus, P.C. Boutens, Jacob Israël de Haan en Jef Last hebben zich vóór Reve op een of andere manier ingezet voor een beter begrip van homoseksuelen, zij het misschien niet altijd op een even directe en integere wijze als Reve het deed. Maar zoals de herenliefde onderwerp van apologetisme is geworden, is dat met het sadomasochisme in de letterkunde allerminst het geval. Sade is met zijn filosofische en literaire werk over wreedheid nog steeds een uitzondering. In Reve's werk ligt een breuk: de herenliefde wordt gelauwerd, maar de scènes van seksuele wreedheid vinden hun bekroning in wroeging en moralisme. Welke schrijver naast Sade heeft het aangedurfd de wreedheid in haar maatschappelijke ontplooiing te laten zien zonder voor zo'n project terug te schrikken? Het zijn er zeer weinigen geweest.Ga naar eindnoot1. Zelfs iemand als Pasolini, die op het scherp van de snede wilde leven en inderdaad ook stierf, eindigde zijn filmcarrière met een verwerping van Sade en sociaal ingekankerde wreedheid (Dullaart 1982). Het lijkt me een impasse de maatschappelijke vormen van dollen en geweld te ontkennen of te bestrijden. Het is juist de vraag omvangsvormen met het structurele geweld van het leven in de maatschappij te vinden. Artaud heeft dit geprobeerd met zijn ‘theater van de wreedheid’ en Sade's hedendaagse verklaarders hebben getracht een sociale filosofie van erotiek en wreedheid te ontwikkelen (bij voorbeeld Bataille 1957). Het is een geweldige opgave het structurele geweld van de samenleving onder ogen te zien, maar de psychologie biedt altijd een eenvoudige uitweg, omdat zij het structurele individualiseert. Een vroeg, Nederlands voorbeeld daarvan is Jacob Israël de Haans Pathologieën (1908). En zoals Sade's figuren voor denkbeelden staan en een zeer zwakke psychologische invulling hebben, zo zijn Reve's figuren ijzersterk vanwege zijn overmatig psychologiseren en vanwege het ontbreken van enige band met een sociale omgeving. Reve's psychologie is vooral klinisch en sterk gedetermineerd door het idee van noodlot. De spruitjeslucht van het kleinburgerlijke communistische milieu in het vroege werk is evenzeer noodlot als de leergeur van boeien en meedogenloze jongens in het latere werk. De noodlotsidee is in ieder geval overtuigender dan het voluntarisme van sadomasochistische apologeten, die het doen voorkomen alsof hun seksuele voorkeur slechts een vrijwillig spel betreft. Zij vergeten daarbij uit politieke | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||
en intellectuele luiheid, dat hun seksuele genot juist bij de gratie van overschrijding bestaat. Door verder te gaan dan de geketende wenst bevredigt de meester van de situatie juist zijn verlangens. In de langzame vernietiging van de ‘vrije wil’ van de gemartelde liggen seksuele bevrijding en bevrediging van slaaf en meester. Vrijheid is een paradoxaal fenomeen en bestaat bij de gratie van het verbod. Vrijheid en verbod/dwang zijn niet tegenstrijdig, maar complementair. In sterk gecodeerde situaties zijn vaak vrijheden mogelijk, die buiten die situaties ondenkbaar zijn, zoals homo-erotische excessen op het voetbalveld. Het verschil tussen vrijwillig spel en onvrijwillige verkrachting is gradueel en niet absoluut, zoals sadomasochistische apologeten wel zouden willen. Sade èn Reve kunnen hun een les leren: seksuele wreedheid is bij hen nooit enkel een spel. Een ander aspect is de seksualisering van wreedheid en herenliefde. In het latere werk van Reve is zowel de homo-erotiek als de wreedheid expliciet seksueel. In zijn romans heeft zich een interessante ontwikkeling voltrokken. Daarin heeft een niet-seksuele voorstelling van wreedheid en mannen plaatsgemaakt voor een seksuele: sadomasochistische en homoseksuele handelingen en fantasieën. Kaal worden, grijze haren krijgen, de krankzinnigheid van de moeder van Werther Nieland en jongensclubs op desolate zolders ruimen langzaam aan het veld voor geseksualiseerde voorstellingen. Rond 1957 ligt de overgang van gemeenheid naar revisme, maar de wreedheid blijft steeds op het niveau van psychologie hangen. Sade is meer nog dan Reve in wreedheid èn herenliefde ongegeneerd seksueel. Maar toch verdient het aanbeveling een voorzichtig onderscheid te maken, en wel tussen het reële dan wel fictieve karakter van voorstellingen van wreedheid en herenliefde. Vanzelfsprekend is literatuur nooit werkelijk in een alledaagse zin, maar een onderscheid naar het reële danwel fictieve karakter kan, en dat geldt zeker voor het werk van Reve, dat sterk autobiografisch is, heel vruchtbaar zijn. Sade's werk kent reële situaties van herenliefde en wreedheid - er wordt heel wat afgeslagen, gemolesteerd en gesekst in zijn werk - maar tegelijk verwerkt hij veel fictie in zijn literatuur - de beroemde vertellingen door de hoerenmadams in De 120 dagen van Sodom die zowel dienen om de hartstocht op te jagen, als om bij te komen van seksuele uitspattingen. Bij Reve bestaat echter een scherp onderscheid tussen het bedrijven van herenliefde en het fantaseren over wreedheid. Zijn sadomasochisme is onderdeel van fantasieën en vertellingen binnen het verhaal van zijn romans en dringt niet door tot de boekenwerkelijkheid. In Reve's werk komen slechts vier min of meer daadwerkelijk sadomasochistische situaties voor. In A prison song inprose, geschreven in 1960, roept Reve de werkelijkheid op van een jongensgevangenis, waarin hij de marteling van een boeíje situeert. Het | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||
verhaal leunt sterk tegen het pornografische aan en krijgt een fantastisch karakter door overschrijdingen van de reële gevangenissituatie. Een bewaker is gekleed als een moderne leernicht; de marteling van de jongen is veeleer een seksuele daad dan een ondervraging; de gevangenis en de martelwerktuigen hebben een archaïsche vormgeving. Door deze wijzigingen in de situatie van de jeugdinrichting krijgt het verhaal een sterk fantastisch en ook een pornografisch element. In Een circusjongen komt een prachtige, wrede scène van de verkrachting van een meisje voor. Hier balanceert Reve tussen realiteit en fantasie. De gruwelijkheid van het verhaal is versterkt door de gelijktijdige dood van duizenden kuikens in het laadcompartiment van de vrachtwagen, waarin de verkrachting plaatsvindt. Het teugelloze geweld dat Reve oproept in deze scène, bestrijdt hij effectief door de ontknoping van het boek. Het verkrachte meisje is aan het eind van het verhaal een heilige non geworden. De koningin geeft de ik-figuur - schrijver, verkrachter, vrachtwagenchauffeur? - de opdracht het droeve levensverhaal van de non te schrijven, door welke wending de ikfiguur als auteur losgekoppeld wordt van de verkrachter-vrachtwagenchauffeur. En alsof dat niet al voldoende is. slaagt de schrijver er bovendien in van de koningin - is zij tegelijk Goddelijke Moeder? - vergiffenis te krijgen voor een onnoembare zonde - kennelijk de verkrachting, waaraan de ik-figuur zich aldus eens te meer ontworstelt. Zo is het geweld van deze roman dubbel en dwars bedwongen. Ten slotte beschrijft Reve tweemaal een homoseksuele verkrachting, en wel in Oud en eenzaam (blz. 49-54) en Moeder en zoon (blz. 183-190). In eerstgenoemd boek betreft het een slappe scène van vernedering en marteling, in de andere roman volgt op een nauwelijks gewelddadig te noemen verkrachting een morele ontknoping: de volksschrijver voelt wroeging over zijn daad. Tegenover een magere oogst aan sadistische scènes staat een grote vruchtbaarheid van Reve's fantasie op hetzelfde gebied. Op tientallen plaatsen in zijn boeken duiken wrede, seksuele voorstellingen op, soms als herinneringen, soms als seksuele stimulans voor de geliefde bedgenoot. Terwijl het sadomasochisme vrijwel steeds tot de fantasie beperkt blijft, bedrijven Reve's ik-figuren de homoseksuele geslachtsdaad meermalen. De homoseksualiteit dringt door tot de realiteit van het verhaal en wordt politiek verdedigd; het sadomasochisme zit veilig weggeborgen in de fantasie en verdient geen apologie. De beruchte vraag naar het hoe en waarom van de homoseksualiteit - ellende en ongeluk, hormonen, moederbinding en vrouwelijkheid - komt nergens expliciet aan de orde en wordt in interviews afgewimpeld (bijvoorbeeld In gesprek: 85): in deze is Reve een modern schrijver. Hetzelfde probleem voor wat betreft de oorsprong van de seksuele wreed- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||
heid doet Reve evenwel uitvoerig uit de doeken. Hij wijt zijn sadomasochisme in Oud en eenzaam (blz. 158-163) aan de communistische propaganda, die hij in zijn jeugd moest doorstaan. Daarin waren martelingen van jeugdige, strijdbare arbeiders door kapitalistische ploerten een telkens weerkerend thema. Door zulke verhalen zou de seksuele fascinatie bij Reve voor wreedheid ontstaan zijn. De koppeling van revisme aan het gehate communisme is alleszins bizar. Sadomasochistische fantasieën spelen in het latere werk van Reve een belangrijke rol, maar die worden hier - met een knipoog? - herleid tot de verachte marxistisch-leninistische ideologie. Het kwade geweten breekt voortdurend door in Reve's werk waar seksuele wreedheid ter sprake komt. In Een circusjongen eindigt de verkrachting van het meisje met haar heiligverklaring en de bezwering van Reve's boze geest door koninklijke vergiffenis. In Moeder en zoon eindigt de homoseksuele verkrachting in wroeging en post-coïtale depressie. Slechts in A prison song in prose en in een kwatrijn spreekt Reve op dezelfde onbevangen manier over martelingen als hij dat elders doet over homoseksualiteit. Het gedicht is opgenomen in een brief aan Jac. van Hattum, schrijver van huiveringwekkende verhalen over wreedheid en mannen, en luidt aldus:
Laatst geseld' ik een mooie jongen
Die 'k, uitgekleed met riemen bond;
Hij heeft voor mij van pijn gezongen
Bij elke zweepslag op zijn kont.
(Album Gerard Reve: t.o. foto 29)
Seksuele wreedheid komt zelden voor in Reve's werk, maar de sadomasochistische fantasieën zijn veelvuldig en brengen het homoseksuele geslachtsleven herhaaldelijk tot ontbranding - één keer zelfs uit een put van impotentie in de relatie tussen de textielnicht en de luchtmachtpiloot in Nader tot U. (blz. 102-107) De wreedheid heeft in Reve's boeken een psychologisch en niet een maatschappelijk en politiek karakter. Tot 1960 is de wreedheid reëel, maar niet seksueel; na 1960 verlegt Reve zijn belangstelling naar seksuele en fictieve voorstellingen: het gedroomde sadomasochisme. Terwijl de homoseksualiteit wordt gepolitiseerd, blijft de wreedheid private psychologie. In dit opzicht verschilt het werk van Reve duidelijk van dat van andere schrijvers bij wie het sadomasochisme daadwerkelijk gestalte krijgt. Bij De Haan en Sade krijgt de wreedheid tevens vorm als sacrilege: de bespotting van het kruis, de verkrachting van Jezus (vgl. Lely: passim, en De Haan 1983: 51-66). Bij Reve krijgt de klaarblijkelijke heiligschennis - het ezelsverhaal, de masturba- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||
tie voor het beeld van de Goddelijke Moeder - het karakter van een communie, van een éénwording met en verheerlijking van God. (‘Brief aan mijn bank’: 21 en Moeder en zoon: 250) De seksuele revoluties van Sade en Reve liggen mijlen ver uit elkaar en het verbaast dan ook niet, dat de laatste zijn roemruchte Franse voorganger ternauwernood aanhaalt en het moralistische geschrijf van Mario Praz, die de ‘goddelijke’ markies tot een literair monstrum verklaarde, wel instemmend citeert, (vgl. In Gesprek: passim, en Praz 1970: 95-166) Sade, stiefkind van de Verlichting, verwerpt de moraal als onredelijk en de idee van onschuld als onzinnig en leefde zijn wreedheid uit in leven en werken. Reve schijnt platgewalst te zijn door de moraal en aanvaardt het sadomasochisme slechts als fantasie, die geen toegang krijgt tot de werkelijkheid. Sade ontmantelde de gangbare ideeën over goed en kwaad, van redelijkheid en onredelijkheid, van de onschuld van de natuur en liet zijn verlangens de vrije teugel tegen humanisme en vredelievendheid. Reve worstelt met zijn seksuele wensen en probeert ze op te sluiten in de fantasie. Als neuroot lijdt hij onder de moraal. Sade slaagde erin zijn hysterische verlangens uit te leven en kwam daarvoor in de gevangenis terecht. Reve heeft gekozen voor een dubbelzinnige katholieke ideologie en zijn verhouding tot wreedheid is halfslachtig gebleven: de verdringing heeft de verleiding niet ongedaan gemaakt. Sade lasterde en bespotte het godsbeeld en tartte christendom en moraal. Bij Reve gaat het sadomasochisme ten onder aan de moraal en overwinnen God en Maria, gevoelens van schuld en wroeging de seksuele verlangens.
Reve's werk lijkt een fascinerend thema voor vrouwenstudies. Een homoseksueel die zich God als Moeder voorstelt en die veeleer zijn verhouding tot de moeder dan die tot de vader problematiseert. De Moeder Gods Maria overwoekert de mannelijke Drieëenheid; de aardse moeder overvleugelt de aardse vader. Het lijkt haast mogelijk Reve's homoseksualiteit te verklaren uit een hoofse eerbied voor de vrouw. Zelfs de verkrachtingsscène in Een circusjongen eindigt met de heiligverklaring van het verkrachte meisje en met een knieval van de ik-figuur voor de koningin. Steeds staan de weinige heteroseksuele passages bij Reve in het teken van de eerbied voor de vrouw: masturbatie voor het Mariabeeld in Moeder en zoon en de verhouding met een Engelse actrice in Oud en eenzaam. Daarentegen roept het vrouwelijke in de (homoseksuele) man beurtelings Reve's weerzin en geilheid op. In zijn waardering voor de vrouw, in zijn sublimatie van seksueel geweld en in zijn esthetisering in plaats van verwerkelijking van pornografische voorstellingen vertoont Reve's seksuele en seksepolitiek overeenstemming met de bewegingen van de seksuele revolutie en met zekere preutse feministische stromingen. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||
Tevens ontbreekt bij hem de misogynie, die zo typerend is voor vele homoseksuele schrijvers. De seksuele politiek van Reve stemt in grote lijnen overeen met de tendenties van de seksuele revolutie van de jaren zestig. Zijn antwoord op de contradicties van die omslag kan sommige feministes ongetwijfeld tevreden stemmen. In de jaren 1957-1960 schreef Reve enkele spannende verhalen, die wreed waren en onder mannen speelden en die perspectieven boden, die niet zijn vervuld. Allereerst het gedicht voor Van Hattum, vervolgens A prison song in prose en ten slotte de twee eerste, veelbelovende hoofdstukken van een boek, dat nooit is verschenen: In God we trust. Deze twee verhalen, ‘Eric verklaart de vogeltekenen’ en ‘Eric raadpleegt het orakel’, verschenen in Podium (1957) en werden gebundeld in Archief Reve 1931-1960 (1981).Ga naar eindnoot2. De twee hoofdstukken zijn wreed en seksueel bij het morbide af. De wreedheid vindt geen uitweg in sadomasochistische fantasieën, maar zit ingebakken in het leven van de vijf hoofdpersonen, homoseksuelen tussen wie spanningen leven, die Eric gretig opstookt. De jaren 1957-1960 lijken een overgangsperiode te zijn geweest voor Reve, waarin hij zocht naar nieuwe vormen en die ook vond: wreedheid onder mannen, die niet alleen een seksueel-fantastisch, maar ook een reëel karakter had. Hij lijkt der gelijke verhalen van wreedheid en mannen, die niet bepaald een aangenaam licht werpen op homoseksuele verhoudingen, te hebben laten varen voor realistische beschrijvingen van de herenliefde, die hij lardeerde met sadomasochistische vertellingen. Het zwarte beeld van homoseksualiteit in de Eric-verhalen maakt plaats eerst voor het daadwerkelijke sadomasochisme van het Van Hattum-gedicht en A prison song in prose en vervolgens voor een lichter getint beeld van homoseksualiteit, waarin de seksuele wreedheid slechts als een fantasie aanwezig is. De radicaliteit van deze overgangsfase breekt nog eenmaal door in het verkrachtingsverhaal in Een circusjongen, maar verdwijnt daar onder het stof van de moraal. In God we trust is, typerend, nooit voltooid en gepubliceerd. Ging de reële en seksuele wreedheid Reve te ver en kregen zijn morele en homoseksuele sentimenten de overhand? Het zou interessant zijn het manuscript openbaar te maken, al was het alleen voor de Reve-Forschung, aangezien de roman een interessante brug vormt van reële en niet-seksuele wreedheid naar een seksueel en fictief sadomasochisme. De breuk die ik hier constateer in Reve's werk, heeft Hubregtse eerder opgemerkt (Hubregtse 1981). Het is ook in dit tijdvak dat de katholieke sentimenten doorzetten. Reve lijkt teruggeschrokken te zijn voor zijn seksuele verlangens. De moraal won het eens te meer van de seks. Angst voor zijn lust in mannen en wreedheid loste zich op in het katholicisme, waarbij ruimte bleef bestaan voor sadomasochistische fantasieën. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||
De seksuele revolutie van de jaren zestig wekte de indruk dat alles op seksueel gebied was toegestaan: homoseksualiteit, pornografie, travestie, seks voor en buiten het huwelijk. Evenwel, het sadomasochisme en de pedofilie bleven ook voor de stormtroepers van de seks moeilijk verteerbaar. Reve lijkt een oplossing voor de seksuele wreedheid gevonden te hebben die maatschappelijk aanvaardbaar is. Zijn meer pornografische werk is een literair cachet gegeven - of verdoezeld? - en in het Engels geschreven! Tegelijk stelt hij het sadomasochisme steeds als een fantasieprodukt voor, dat misschien het homoseksuele leven opfleurt, maar verder onwerkelijk en onschadelijk blijft. Wreedheid wordt gesublimeerd en aangewend als geile bedpraat. Daar waar zij in de werkelijkheid dreigt door te dringen, treedt wroeging op en ontstaat schuldbesef. De seksuele revolutie van de jaren zestig is gedeeltelijk geslaagd, onder andere met betrekking tot homoseksualiteit. Daarvan is Reve's werk een sprekend getuigenis. Maar het hart van de ommekeer was onbepaald. In hun strijd tegen een verouderde moraal hebben de kleine helden van de seks zich onvoldoende gerealiseerd wat de seksualiteit eigenlijk voorstelde. Jos van Ussel heeft het ontbindende van de seks - agressie, jaloezie, onverenigbaarheid van seksuele wensen - trachten te ondervangen door nadruk te leggen op relaties en intimiteit en daarop zijn ververste hoop gesteld (Van Ussel 1975). Seksualiteit bleek allerminst een biologisch bepaalde drift te zijn. Verschillende auteurs hebben erop gewezen dat seksualiteit een sociaal-historisch delirium is (Bataille 1957; Foucault 1976). Pasolini, de Italiaanse evenknie van Reve wat betreft zijn seksuele politiek, heeft zo'n analyse voortgezet en de seks in zijn film Salò als kapitalistisch monstrum getoond. Reve heeft het knellende verband van gewelddadigheid en seksualiteit gevoeld en is ervoor teruggeschrokken. Hij heeft halt gehouden voor een angstaanjagend onderzoek van erotiek en wreedheid, waarmee hij begon in de jaren 1957-1960, en zich teruggetrokken op sadomasochistische dromen. De krampachtige pogingen van Sade seks en geweld te o verwinnen heeft Reve niet voortgezet. Hij heeft zich tevreden gesteld met de wensvoorstelling van de genadeloze jongen, die hij ontleende aan Praz' ‘belle dame sans merci’. Hij heeft zijn wrede en seksuele lusten omgezet in hersenspinsels en voor een moraal gekozen, die voor velerlei uitleg vatbaar is en de vraag van erotiek en wreedheid onbevredigend oplost. Na een tussenfase, waarin vele spannende momenten zaten, heeft Reve een ‘katholieke’ uitweg gevonden. Het blijven voor een deel prachtige boeken, die hij sinds 1960 heeft geschreven, maar het had heel anders kunnen zijn. Op de maat van een halfslachtige seksuele revolutie heeft Reve meegedanst en intussen zitten wij in Nederland nog steeds opgescheept met de dunne soep, die roman-en essayschrijvers van erotiek en wreedheid hebben getrokken.Ga naar eindnoot3. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
|
|