Reve Jaarboek 2
(1985)– [tijdschrift] Reve jaarboek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |||||||||||||
Sipko Melissen
| |||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||
Een ander klein maar belangrijk verschil is dat Darger (‘De vacantie’) negen jaar en Elmer (Werther Nieland) elf jaar oud is. In dit artikel wil ik proberen de vraag te beantwoorden waardoor de negenjarige Darger in ‘De vacantie’ wordt gedreven in zijn niet aflatende pogingen met de langskomende vluchteling in contact te komen en deze voor zichzelf te behouden. Omdat het antwoord ook licht werpt op het verwante Werther Nieland, maar een vergelijking van de beide verhalen niet zonder meer kan worden gemaakt, zal ik eerst kort op Werther Nieland ingaan om vervolgens uitvoerig de betekenis van ‘De vacantie’ te behandelen. Tenslotte worden beide verhalen met elkaar vergeleken. | |||||||||||||
Werther NielandHet is niet mijn bedoeling te streven naar een uitvoerige analyse van Werther Nieland. Hiervoor kan ik verwijzen naar een uitstekend artikel in Tussen chaos en orde (p. 70-101) van G.F.H. Raat, die zowel de belangrijkste artikelen over Werther Nieland bespreekt als een interpretatie aandraagt die zich kenmerkt door nuchterheid en duidelijkheid. Raat komt tot de conclusie dat Elmer geconfronteerd wordt met een werkelijkheid die onbegrijpelijk is, maar die hij wel probeert te begrijpen, waarin hij, mede door zijn zwakke zelfgevoel, faalt. Elmer probeert zich uit deze situatie te redden door het verwerven van medestanders, het oprichten van clubs, het verrichten van rituele handelingen en bezweringen. Hoe zin vol deze interpretatie mij ook lijkt, toch kom ik, doordat ik weer andere accenten op andere verhaalfeiten leg, tot een andere formulering wat betreft de diepere betekenis, de kern of thematiek van het verhaal. De hem omringende wereld ervaart de elfjarige Elmer inderdaad als onbegrijpelijk en zinloos, maar deze onbegrijpelijkheid is geen eindpunt, integendeel, tussen de feiten uit de werkelijkheid vermoedt Elmer soms een verband dat, omdat hij er intellectueel en emotioneel geen raad mee weet, geheimzinnig blijft. Het woord verband zou men om de continuïteit in de thematiek van Reve's werk te accentueren kunnen vervangen door het woord orde. Die intuïtief ervaren orde moet Elmer de in eerste instantie onbegrijpelijke en daardoor bedreigende werkelijkheid afdwingen door zelf bewust die orde tot uitdrukking te brengen. Dat is de geweldige taak waarvoor Elmer staat. Voor deze interpretatie is de passage op de pagina's 122 en 123 van cruciaal belang. Het is de laatste dag van de omgang met Maarten Scheepmaker, de technisch vernuftige jongen die geen oren heeft naar Elmer's voorstel samen een club op te richten (‘De Nieuwe Leger Club’), nadat een grotere jongen hen een horen afhandig heeft gemaakt. De club moet dan ook, volgens het ene statuut, degenen opsporen die horens pikken. Wanneer Elmer op een zeker mo- | |||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||
ment bij Maarten vandaan loopt ziet hij een vrouw zonder jas op straat ronddansen, die Werther's moeder blijkt te zijn. Na het eten trekt hij weer met Maarten op en samen laten ze een kartonnen doos op het water varen, die door de wind twee keer naar de kant terugkomt, en daarna vertelt Maarten, naar aanleiding van rook die ze bij de begraafplaats zien opstijgen, enkele wetenswaardigheden over doodsbeenderen. De reaktie van Elmer op dit alles is als volgt: ‘De dag heeft drie tekenen, zei ik bij mijzelf: ik meende dat het dansen van Werthers moeder, het terugvaren van de brandende doos en Maartens verhaal over de doodsbeenderen op een geheime wijze met elkaar in verband stonden.’ (Werther Nieland: 122) Wat hierna gebeurt is heel opmerkelijk. Elmer die met Maarten op de zolder is, stuurt hem weg omdat hij iets moet opschrijven dat over de club gaat en roept hem na dat hij niet meer mag komen. Als Maarten weg is richt hij alsnog, in z'n eentje, een club op met de aan de vorige poging nauw verwante naam ‘De Leger Club’. De statuten zijn voor een ‘Leger Club’ zéér merkwaardig: ‘Wat de Club kan doen. We kunnen dozen laten varen die branden. Dat is goed om de watermonsters te pesten. 2. Op de begraafplaats gaan als het vriest en beenderen en koppen halen. Als het niet vriest leggen we een dam aan. Dat moet gedaan worden door leden, die veel van graven en bouwen weten. Aan het hoofd staat een hoofdman, dat is de voorzitter van de club. 3. Gaan kijken in de bosjes als er bijvoorbeeld iemand voorbij komt die hard loopt en dansen gaat. Dat kan je zien, want ze heeft geen jas aan.’ (Werther Nieland: 123) Het intuïtief aangevoelde verband tussen de drie verschijnselen wordt, doordat zij schriftelijk tot programmapunten van een club worden verheven, daadwerkelijk een feit. Stonden de drie gebeurtenissen eerst nog op een geheime wijze met elkaar in verband, nu heeft hij hun verband officieel bevestigd door ze puntsgewijs op te nemen in het zinvolle verband van een overkoepelend geheel: ‘De Leger Club’. Het intuïtief aangevoelde verband (orde) is schriftelijk op de werkelijkheid (chaos) veroverd. Dat we hier te doen hebben met een essentiële karakteristiek van Reve's persoonlijkheid, blijkt wel uit een brief die hij jaren later aan Carmiggelt schrijft: ‘Ik kan het leven namelijk niet zien als zin hebbend in zichzelf. Ik kan iets nooit zien anders dan ondergeschikt aan iets groters, aan iets dat niet begrensd is. Niets kan van zichzelf iets betekenen, tenzij het van het onbegrensde getuigt, dit vertolkt, of er het symbool van is. God is het enige, dat van Zichzelf iets betekent.’ (De taal der liefde: 50-51) Elmer's ‘De Leger Club’ is de kinderlijke vertaling van de behoefte iets ondergeschikt te zien aan iets groters. | |||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||
In Werther Nieland zien we de schrijver Reve in statu nascendi, en de tekening van Elmer zou men dan ook kunnen karakteriseren als the portrait of the artist as a very young man. Ook Vestdijk legt bij zijn bespreking van Werther Nieland, op andere gronden weliswaar, de nadruk op de toekomstige kunstenaar: ‘De toekomstige kunstenaar (wanneer wij Elmer voor de jonge Van het Reve mogen substitueren) kan minder verbergen dan een ander, omdat hij voorbestemd is om te openbaren.’ (Kort revier: 52) Voor Reve's opvatting over de verhouding chaos-orde, met betrekking tot zijn werk, is het interview met Gorré Mooses interessant: ‘Dat is ook eigenlijk alle literatuur, alle kunst: overwinning op de chaos, de chaos overweldigen en bedwingen [...] Wel kan hij als engel Gods, orde aan het licht brengen waar tevoren slechts verwarring scheen te heersen, en daarmee God aan zichzelf en anderen openbaren.’ (Tien vrolijke verhalen: 10-11) | |||||||||||||
‘De vacantie’: het verhaalIn het bekende interview met zichzelf (in Tien vrolijke verhalen: p. 7-22), zegt Reve dat hij wat betreft de opbouw van een verhaal eerst een schema bepaalt, altijd in drie delen. Ook in ‘De vacantie’ is deze driedeling terug te vinden. Het verhaal loopt van de middag van de 24ste april tot en met de avond van de volgende dag. In het eerste deel (‘De vacantie’: 93-112) komt de negenjarige Darger uit school, die na een onenigheid met zijn oudere broer Willem over het wel of niet verzakken van het huis, gaat zitten lezen in een boek dat Indiaanse sprookjes heet en het hele verhaal door een belangrijke rol zal spelen. Die avond hoort Darger in de huiskamer van een huisvriend en partijgenoot, de astmathische Fred Hutteman, dat deze betrokken is bij het laten vluchten van een jongen van tien à elf jaar (Helmut) uit Duitsland (Düsseldorf) wiens vader doodgemarteld is en die tijdelijk bij Darger thuis ondergebracht zal worden. Als Darger naar bed wordt gestuurd maakt hij op de rommelzolder een tekening die de vlucht van de jongen over de hei gunstig moet beïnvloeden. Het tweede deel (‘De vacantie’: 112-123) speelt de volgende middag en beschrijft een bezoek van Darger en zijn broer Willem aan wat neutraal ‘De Groep’ wordt genoemd, maar een communistische jeugdvereniging is. Het derde deel (‘De vacantie’: 123-150) valt weer in twee delen op te splitsen. Het eerste deel speelt in de middag, na het bezoek aan ‘De Groep’. Darger's vader begint een vlieger te maken en Darger maakt op de rommelzolder twee tekeningen van respectievelijk een hond en een uil die voor de aangekondigde Helmut bestemd zijn (‘Voor Helmut’ schrijft hij onder beide tekeningen).Ga naar eindnoot2. Net als hij daarmee klaar is vliegt een reclamevliegtuigje over dat ‘Hera’ in de lucht schrijft. In het tweede deel, dat de hele avond beslaat, levert de steeds | |||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||
zieker wordende Fred Helmut bij de familie af en vermeldt hij dat de mogelijkheid bestaat dat Helmut, afhankelijk van de vertrektijd van de boot, reeds de volgende dag naar Rotterdam zal moeten afreizen. Darger's bemoeienissen bestaan er dan voornamelijk uit in contact te komen met Helmut, en zijn omgeving er op te wijzen dat de weersomstandigheden veel te ongunstig zijn om een boot uit te laten varen. Als op een bepaald ogenblik blijkt dat de boot misschien nog dezelfde nacht zal vertrekken, gaat de Duitse jongen onder begeleiding van Willem en Fred met mevrouw Arlehof mee naar huis, wier man de jongen per auto naar Rotterdam zal vervoeren. Het enige dat Darger dan nog kan doen is Helmut met het sprookjesboek onder de arm te volgen en in een telefooncel zogenaamd opbellen om te vermelden dat het schip niet uit kan varen. Aan het eind van het verhaal overlijdt Fred, Helmut wordt naar Rotterdam vervoerd en Darger verdwijnt eerst naar de rommelzolder om daarna met zijn vader en moeder in de kamer te wachten op de terugkomst van Willem, die met een fles lysol naar de woning is gestuurd waar Fred zojuist overleden is. | |||||||||||||
Werkelijkheid-sprookjeHet boek Indiaanse sprookjes speelt gedurende het hele verhaal een uiterst gewichtige rol.Ga naar eindnoot3. Wanneer het verhaal nog geen drie bladzijden op weg is, wordt vermeld dat Darger in het sprookjesboek gaat zitten lezen en aan het eind van het verhaal, wanneer hetgeen Darger nagestreefd heeft niet gelukt is, wordt het boek door Willem ten bate van de bibliotheek van ‘De Groep’ geconfisqueerd. Er is één sprookje dat de lezer zo goed als in z'n geheel, door middel van Darger, in twee fasen over het verhaal verspreid, leert kennen: ‘Chamenowasit, de Harige Man’. Het eerste fragment van het sprookje leest Darger wanneer hij Fred voor het eerst met zijn ouders over de vlucht van de jongen uit Düsseldorf hoort praten: ‘Een alinea ving zijn blik en hij begon te lezen: Een Vos sprak tot hem in zijn droom. Aldus sprak de Vos: “Er zit een Uil op de staken van uw tent, o Wa-ki-oeze en hij roept u.” Toen verdween de Vos in het woud. Wa-ki-oeze zag hem een gat in de grond graven, dicht bij de wortels van een pijnboom. De Vos groef en vond een veer. Hij bracht de veer naar de tent en legde hem op de borst van Wa-ki-oeze. Toen sprak hij opnieuw: “Er zit een Uil op de staken van uw tent, o Wa-ki-oeze, en hij roept u. Ik heb gesproken.” Zodra de Vos dit had gezegd, verdween hij in de nacht, en Wa-ki-oeze zag hem niet meer.’ (‘De vacantie’: 104-105) Nog geen bladzijde verder, wanneer Fred vertelt hoe hij vroeger tijdens het smokkelen over de grens trok, leest Darger: ‘De nacht was reeds ver gevorderd, toen Wa-ki-oeze ontwaakte. Een Uil | |||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||
zat recht boven zijn hoofd. Ja, een Uil zat op de staken van zijn tent en riep hem, zoals de Vos had gezegd. Wa-ki-oeze ging rechtop zitten en een veer daalde neer op zijn knie.’ (‘De vacantie’:105) De afloop van het sprookje wordt pas door Darger op het allerlaatst, wanneer hij Helmut met mevrouw Arlehof naar een ander adres ziet verdwijnen, in de telefooncel gelezen en ik zal het vervolg dan ook voorlopig buiten deze beschouwing houden. De openingszin van de vos - ‘Er zit een Uil op de staken van uw tent en hij roept u’ - zal door Darger gedurende het hele verhaal vele malen worden herhaald: gefluisterd, hardop uitgesproken, binnensmonds gezegd en opgeschreven. Het verhaal wordt vanaf dit moment bepaald door twee met elkaar verweven motieven: aan de ene kant de komst van de jongen Helmut van wie Darger zo goed als niets afweet, alleen dat hij via een gevaarlijke expeditie de grens over moet en dat zijn vader doodgemarteld is, en aan de andere kant het sprookje van Chamenowasit en de manier waarop Darger ermee omgaat. Het is heel opvallend dat Darger van het feitelijke verloop van Helmuts lotgevallen niet op de hoogte is. Iedereen in het verhaal is betrokken bij de komst van Helmut, zelfs de twee jaar oudere broer Willem blijkt van dit feit allang op de hoogte als Darger hem met deze de avond ervoor toevallig verworven kennis tracht te imponeren. Wat ook opvalt is dat de feitelijke omstandigheden in dit verhaal nergens expliciet vermeld worden. Noch het jaartal, noch de bijzondere politieke omstandigheden die de vlucht van de jongen noodzakelijk maken worden vermeld. Omdat het perspectief voortdurend heel dicht bij Darger ligt en de inbreng van de verteller minimaal is, is het begrijpelijk dat de lezer aan de oppervlakte van het verhaal niet meer te weten komt dan Darger weet. Maar de lezer is, mét de implied author, in de bevoorrechte positie dat hij meer weet dan de hoofdfiguur. Als wij ervan uitgaan dat het verhaal sterk autobiografische trekken vertoont, dan leert een eenvoudige rekensom dat het zich zou kunnen afspelen eind april 1933 door bij 1923 (geboortejaar Reve) bijna tien (leeftijd Darger) op te tellen. Ook zonder deze rekensom is deze historische achtergrond te vermoeden. Hitler is op 30 januari van dat jaar tot rijkskanselier benoemd, op 27 februari is er de brand in het Rijksdaggebouw, wat leidt tot het gevangen nemen van duizenden communistische leiders die in concentratiekampen terecht komen en op 24 maart neemt de Rijksdag de machtigingswet aan, wat het einde van de parlementaire periode van de republiek betekent.Ga naar eindnoot4. De dingen die gebeuren zijn voor de anderen, ook voor Willem, zonder moeite te plaatsen binnen het kader van de werkelijkheid: er komt een jongen die moet vluchten voor het nazi-regiem, dat voor hem en duizenden anderen levensgevaarlijk is geworden. Voor Darger is de werkelijkheid van de in | |||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||
aantocht zijnde jongen van een geheel andere orde, omdat ook zijn eigen werkelijkheid totaal verschilt van die van zijn omgeving. De wonderlijke gebeurtenissen rond de plotseling langskomende jongen kan Darger alleen maar duiden vanuit zijn kader en dat is de werkelijkheid van het sprookje. Het sprookje ‘Chamenowasit, de Harige Man’ leest hij niet zomaar, ter verstrooiing, maar omdat hij daarmee de wonderlijke gebeurtenissen op 24 en 25 april feilloos kan duiden. | |||||||||||||
Sprookje-werkelijkheidVanaf het begin, wanneer hij voor het eerst over Helmut en diens smartelijke omstandigheden heeft gehoord, is hij evenzeer als de anderen bij diens komst betrokken, maar zijn betrokkenheid is van totaal andere aard dan die van de oudere broer of de volwassenen. Die zullen proberen de jongen zo snel en veilig mogelijk door te sturen naar Rotterdam. Darger heeft zo zijn heel eigen manier om de jongen te helpen en zijn methode wordt gekenmerkt door de ‘magische causaliteit der toverkracht’.Ga naar eindnoot5. Voor Darger naar bed gestuurd wordt, hoort hij Fred nog vertellen dat Helmut ‘zoiets van tien of elf jaar’ is. Hij verlaat de kamer en vertrekt, via de slaapkamer waar hij potlood en papier ophaalt, naar de rommelzolder. Deze drie ruimten - huiskamer, slaapkamer en rommelzolder - vervullen ieder een eigen functie binnen dit verhaal. De huiskamer is de ruimte van de volwassenen, het is de meest ‘realistische’ ruimte, de slaapkamer is het vertrek waar de schooljongen en eigenwijze puber Willem het voor het zeggen heeft en de zolderruimte is de enige plek in huis waar Darger's wereld tot zijn recht komt. Daar verblijft hij steeds als hij een handeling moet uit voeren waar de anderen niets mee te maken hebben; in dit verhaal alle handelingen die erop gericht zijn Helmut te waarschuwen en voor hemzelf te behouden. Zodra hij op de rommelzolder is herhaalt hij de zin: ‘Er zit een uil op de staken van uw tent en hij roept u’ (‘De vacantie’: 107), en vervolgens maakt hij een tekening van de hei waarover de mannen moeten trekken en het tekenen begeleidt hij met hardop uitgesproken vermaningen en raadgevingen: ‘Dit is mijn bevel: neem deze weg, maar vermijd het, lantarens te ontsteken of op andere manier licht te maken.’ (‘De vacantie’: 108) Op de zolder staat nog steeds een oud aquarium waarin water zit. Wanneer Darger een brandende lucifer in het aquarium laat vallen waardoor er rook boven het wateroppervlak ontstaat, zegt hij: ‘Dat zijn de nevels die boven de hei hangen.’ (‘De vacantie’: 108) Met dezelfde lucifer prikt hij vervolgens gaatjes in de tekening die de weg aangeven van de vlucht van de mannen met het kind. Wanneer hij even later zijn tekening tegen een aanval van Willem moet verdedigen, strijkt hij met zijn wijsvinger zo snel mogelijk over de gaatjes heen en weer: ‘Hij | |||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||
wist dat hij daarmee de mannen kon helpen die over de hei trokken, als ze tenminste nog deze zelfde nacht op weg waren gegaan.’ (‘De vacantie’: 110) De tekening belandt even later tijdens een voortzetting van het gevecht, door Dargers toedoen, op de bodem van het aquarium. Als Willem weg is strijkt hij één voor één lucifers af ‘terwijl hij in het groene water staarde en steeds dezelfde zinnen prevelde’. (‘De vacantie’: 111-112) Hiermee eindigt de beschrijving van de eerste dag. Welke zinnen Darger prevelt is niet moeilijk te raden en met welk doel evenmin: hij probeert hiermee invloed uit te oefenen op de vlucht van de mannen die, als alles goed gaat, Helmut bij hem thuis moeten afleveren. De volgende dag maakt hij weer twee tekeningen, van respectievelijk een hond en een uil op een tent, voor de in aantocht zijnde Helmut. Van Willem heeft hij op de terugtocht van de groepsbijeenkomst vernomen dat hond in het Duits ‘Hund’ is. Het antwoord op de vraag van Darger wat uil in het Duits is wordt, vanwege een windvlaag, door Darger niet opgevangen. Alleen op de tekening van de hond kan hij de Duitse vertaling Hund schrijven, maar op beide vellen schrijft hij met rode letters Voor Helmut. Wanneer de tekeningen af zijn gebeurt er iets bijzonders, waardoor er kortsluiting ontstaat tussen de wereld volgens Darger en de feitelijke gebeurtenissen, wat uitloopt op een agressief afreageren op die feitelijke werkelijkheid. De mensen uit de buurt, waaronder zijn hele familie, zijn de straat opgelopen omdat een vliegtuigje bezig is een tekst in de lucht te schrijven. De eerste twee letters die verschijnen zijn een ‘H’ en een ‘e’. Er staat dan: ‘Darger begon te beven. Om hem heen kon hij de mensen horen praten en lachen. De hoogte van de lucht maakte hem duizelig, maar hij verroerde zich niet. “De uil,” fluisterde hij. “Het is de uil, en die schrijft. De uil schrijft de naam van een jongen die over de hei trekt.” Zijn lippen trilden.’ (‘De vacantie’: 126) Vanaf dit moment is het volkomen helder hoe in dit verhaal twee belevingen op elkaar botsen, namelijk de werkelijkheidsbeleving van Darger en die van de anderen. Darger kan de werkelijkheid duiden vanuit het sprookje dat hij overal mee naar toe sleept: het reclamevliegtuigje is de uil uit het sprookje. Maar de feiten lopen niet parallel aan zijn visie, want het vliegtuig vervolgt niet met ‘lmut’ maar met ‘ra’. Iedereen in het verhaal geeft commentaar op de reclametekst. Zo zingt bijvoorbeeld de moeder op steeds dezelfde twee tonen: ‘Nee Hera, ik koop je niet.’ (‘De vacantie’: 127) De enige hiervan afwijkende reactie is die van Darger. Hij struikelt het huis binnen, holt om de tafel en zegt hardop: ‘Ik ga jullie allemaal bijten [...]. Ik kom terug en dan bijt ik jullie. Ik ben een prins. Ik zal jullie bijten.’ (‘De vacantie’: 126) En vervolgens bijt hij ook daadwerkelijk in alle voorwerpen die in het begin van het verhaal als behorend tot de huiskamerinrichting zijn beschreven, zonder dat er overi- | |||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||
gens iets stuk gaat. Het feit dat de werkelijkheid niet aan zijn verwachtingen beantwoordt, heeft niet de capitulatie van zijn mythische werkelijkheidsbeleving tot gevolg. Integendeel: hij zegt dat hij nog zal terugkomen en tevens laat hij zich ontvallen dat hij een prins is. | |||||||||||||
De drie tekensWanneer Helmut in de loop van de avond door de ziekelijke huisvriend Fred wordt gebracht, onderneemt Darger enkele pogingen iets van zichzelf aan Helmut op te dringen. Bovendien wijst hij zijn omgeving er verschillende malen op dat het weer niet geschikt is om schepen te laten uitvaren. Het is duidelijk dat Darger wil dat Helmut blijft en men kan zich afvragen welk belang hij daarbij heeft. Ziet Darger in Helmut de mogelijkheid van een permanent inwonend speelkameraadje? Het is niet erg waarschijnlijk dat de onder geheimzinnige en smartelijke omstandigheden verschenen jongen voor de mythisch ingestelde Darger aan zo'n concreet doel zou moeten beantwoorden. Uit alles blijkt dat zijn aankondiging en komst door Darger in het licht van het sprookje van Chamenowasit wordt gezien. Helmut is een sprookjesfiguur. Maar daarmee is de vraag nog niet beantwoord waarom Darger Helmut van verder reizen wil afhouden. Ik zal proberen deze vraag in twee fasen te beantwoorden. Darger probeert driemaal iets van zichzelf aan Helmut op te dringen, ten eerste het sprookjesboek, opengeslagen bij het sprookje van Chamenowasit, ten tweede de twee tekeningen van respectievelijk een hond en een uil op een tent. Als beide pogingen mislukken gaat hij naar de slaapkamer waar Helmuts koffer staat en dan probeert hij, ten derde, beide tekeningen in de zoom van de kraag te frommelen, nadat hij er eerst nog een mededeling op heeft geschreven: ‘Het boek is voor jou, schreef hij. Ik ben een prins. Je moet brief schrijven.’ (‘De vacantie’: 141) Om deze pogingen van Darger te begrijpen, moeten we terug naar het sprookje waarvan wij, op dit moment in het verhaal, alleen nog maar het begin hebben gelezen. In het sprookje verschijnt aan Wa-ki-oeze in een droom een vos die op de uil wijst. Zo'n mededeling kan voor wie niet thuis is in Indianen-sprookjes van alles betekenen, maar voor wie steeds met zo'n boek rondloopt en waarschijnlijk vertrouwd is met een gedeelte van de inhoud, moet het vanaf de eerste regel duidelijk zijn dat er gevaar dreigt, omdat een uil in de sprookjeswereld van de Indianen een onheilspellend dier is (Van Capelle 1926:34). De komst van de jongen staat onder het teken van de uil en de drie pogingen Helmut iets op te dringen komen hierin met elkaar overeen dat Darger Helmut driemaal wil waarschuwen voor naderend onheil. De jongen, die ongeveer van Darger's leeftijd is, wijst hij op dit teken (de uil), de | |||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||
ouderen, zo wijs is hij wel, probeert hij op andere gronden te overtuigen van de ongunstige omstandigheden waaronder Helmut moet vertrekken. | |||||||||||||
Wie is de vos?Darger's pogingen Helmut te wijzen op het teken hebben niet mogen baten en de jongen van wie hij gehoopt had dat hij misschien nooit meer weg zou gaan, ziet hij voorgoed, in de richting van het huis van mevrouw Arlehof, verdwijnen, als diezelfde avond is gebleken dat het schip misschien nog 's nachts zal uitvaren. Vanuit een telefooncel spreekt hij, zonder aan de schijf te hebben gedraaid, een tekst in de hoorn waarin hij meedeelt dat er geen schip is en dat de jongen zal blijven bij de mensen bij wie Fred hem eerst gebracht heeft: ‘Wij hebben besloten dat hij daar acht jaar blijft, en daarna blijft hij er voorgoed. Hij gaat nooit meer weg.’ (‘De vacantie’: 143-144) Daarna opent hij het sprookjesboek en komt de lezer eindelijk de afronding van het sprookje te weten. ‘Een vlinder vloog de tent binnen en zette zich neer op de jongste zoon van Wa-ki-oeze, die te slapen lag, las hij. Toen begreep Wa-ki-oeze dat het kind zou sterven. Hij was bedroefd. Hij tilde het slapende kind op, nam het op zijn schouder en snelde het bos in. Hij zag de Vos, maar sprak niet tot hem. Hij zag ook de Uil, maar ging niet naar hem toe. De gehele dag reisde hij naar het Westen en tegen het vallen van de avond kwam hij aan de Grote Vlakte. Ver weg in het open veld zag hij iets bewegen, en hij keek ernaar. Het zag eruit als een mens en Wa-ki-oeze had honger. “Misschien is de tent van die man hier dichtbij”, sprak hij bij zichzelf. “Ik zal naar hem toe gaan en hem iets te eten vragen. Ja, ik zal hem aanspreken. Zelfs als het een vijand zou zijn, zal hij me een weinig voedsel niet weigeren.” Toen hij nog ver van de man verwijderd was, stond hij stil, want de man had zijn hand opgeheven als om hem te waarschuwen. Toen zag Wa-ki-oeze dat het Chamenowasit was, de Harige Man, en vrees bekroop zijn hart, zodat hij zich niet kon verroeren. Hij stond daar en staarde naar de verschrikkelijke man. Toen zwaaide Chamenowasit met zijn hand alsof hij een mes vasthield. Wa-ki-oeze voelde zijn schouder plotseling warm worden en hij keek om te zien wat er was gebeurd. Het was bloed. Ja, het was bloed dat zijn schouder warm maakte, en de kleine jongen was dood. Wa-ki-oeze draaide zich om en wilde vluchten, maar de Harige Man maakte opnieuw een beweging met zijn lege hand en Wa-ki-oeze zelf viel bloedend op de grond. Daar stierf hij. Beiden, Wa-ki-oeze en zijn zoon, werden dood in de vlakte gevonden. De Vos had het geweten, en de Uil had de waarheid gesproken. Zelfs de Vlinder had zijn waarschuwing gegeven, maar Wa-ki-oeze had gemeend dat hij kon ontkomen door weg te reizen.’ (‘De vacantie’: 144-145) Nog geen minuut nadat Darger het sprookje uit heeft krijgt Fred een aanval | |||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||
waaraan hij even later zal overlijden. Voor Darger moeten op het eind van het verhaal mythe en werkelijkheid, even, bijna symmetrisch op elkaar passen. Juist op het moment dat hij leest dat Wa-ki-oeze, die gemeend had te kunnen ontkomen door weg te reizen, de dood van zijn zoon en zichzelf tegemoet gaat, sterft Fred, de Wa-ki-oeze in de werkelijkheid. Voor Darger kan het niet anders zijn dan dat Helmut, de spiegelfiguur van de jongste zoon uit het sprookje, ook zal moeten sterven. Hij is de enige die het weet en heeft geweten. Vanaf de eerste tekening die hij maakte, heeft hij zich geïdentificeerd met de vos uit het sprookje en de taak op zich genomen Helmut door middel van tekens voor een onheilspellend lot te waarschuwen. Dat Darger zich ook lichamelijk identificeert met de vos is op enkele plaatsen in het verhaal heel duidelijk. Wanneer het vliegtuigje niet aan zijn verwachtingen heeft beantwoord, bijt Darger in alle voorwerpen die behoren tot de inrichting van de kamer, het terrein van de ouderen. Nog duidelijker is zijn vossehouding wanneer hij de derde en laatste poging onderneemt om Helmut te waarschuwen. Op het slaapkamertje waar de koffer staat, sleurt hij met de tanden het overhemd van Helmut uit de koffer en door zijn mond te openen laat hij het op de grond vallen. Wanneer hij even later het overhemd scheurt, strekt hij zijn hand boven de kleren uit, ‘waarbij hij zijn vingers als klauwen kromde’. (‘De vacantie’: 141) Opvallend is dat Darger in beide gevallen, zowel in de huiskamer als op de slaapkamer tijdens het bijten, zegt dat hij een prins is, een mededeling die hij ook op de twee opgevouwen tekeningen schrijft vóór hij ze in de boord van de kraag probeert te stoppen.
De vraag was, welk belang Darger kan hebben bij het blijven van Helmut. Goed, hij wil hem redden van de ondergang, dat is onderhand wel duidelijk. Maar, waartoe? Opdat Helmut voor altijd bij hen, maar vooral bij hem zal blijven? Vanuit de feitelijke omstandigheden is ook dat niet te verklaren. Darger kent Helmut niet eens, en heeft tot voor kort nog nooit van hem gehoord. Hij komt als een volslagen verrassing, als een dief in de nacht. Ik geloof dat Helmut voor Darger van aanvang af een mythische rol vervult, die hij, helaas voor Darger maar begrijpelijk voor ons, niet nakomt. Omdat in dit verhaal alleen het sprookje ‘Chamenowasit’ genoemd wordt, komt men niet zo snel op de gedachte dat er nog wel eens andere sprookjes kunnen zijn die de kleine Darger, voor wie de mythische voorstellingswereld van het sprookje zo belangrijk is, ook kent en waarvan reminiscenties in hem aanwezig zijn. De wonderlijke combinatie van de jongen die bijt als een vos en juist op dat moment zegt dat hij een prins is kan ik alleen zinvol samenvoegen wanneer ik aanneem dat Darger de rol van de vos uit ‘Chamenowasit’ combineert met de rol van een vos uit een ander sprookje. Omdat Reve als | |||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||
kind de sprookjes van Grimm en Andersen het mooiste vond, ligt het voor de hand in het werk van deze auteurs naar een dergelijke vos te speuren.Ga naar eindnoot6. In het sprookje ‘De gouden vogel’ van Grimm komt een vos voor die een betoverde prins blijkt te zijn. Het sprookje is te uitgebreid om hier samen te vatten, maar de kern ervan is snel verteld. In het sprookje biedt een vos de jongste zoon van een koning, die een moeilijke opdracht moet uitvoeren, zijn diensten aan en redt hij hem van de ondergang. Maar op zijn beurt moet de geredde koningszoon de vos een dienst bewijzen, omdat hij het in zijn macht heeft hem te verlossen. Als de jongste zoon doet wat de vos hem opdraagt, wordt de vos eindelijk verlost van de betovering die over hem heeft gelegen en blijkt hij een prins te zijn. ‘En nu ontbrak er niets meer aan hun geluk, zolang zij leefden.’ (Grimm 1974:155)Ga naar eindnoot7. Darger is zowel de vos die door middel van tekens waarschuwt voor onheil, als een betoverde prins die verlost kan worden doordat degene die langs komt (Helmut) zijn (Darger's) diensten aanvaardt. Net als in het sprookje zou de één (Darger) de ander (Helmut) kunnen redden van de ondergang en zou de ander (Helmut) op zijn beurt de één (Darger) kunnen verlossen en als twee prinsen zouden ze samen kunnen zijn. (‘Hij gaat nooit meer weg.’)Ga naar eindnoot8. Darger de betoverde prins, Helmut de potentiële verlosser. Ik wil in dit verband nog wijzen op een passage in het verhaal waar makkelijk overheen gelezen kan worden maar die, achteraf bezien, als wij proberen de verschillende onderdelen van het verhaal met elkaar te verbinden, een speciale betekenis krijgt. Even vóór Fred met Helmut verschijnt, vindt aan de deur een incident plaats dat Darger, gezeten op het toilet, afluistert. Er heeft een vrouw aangebeld die met haar godsdienstige getuigenis de hoorders oproept tot bekering. De vrouw, wier enthousiasme groter is dan de neutrale afweer die zij ondervindt, roept op een bepaald moment uit: ‘Zelf ben ik niets, maar ik ben een kind Gods en daarom klinkt Zijn Woord van mijn lippen. Aarzelen is nutteloos. De Verlosser wacht op u. Ik zie en weet dat u allen verlangend bent om het Water des Levens te drinken.’ (‘De vacantie’: 129) Zodra de vrouw verdwenen is verschijnt Fred met Helmut, de jongen die voor Darger de verlosser had moeten zijn.Ga naar eindnoot9. | |||||||||||||
Einde van een sprookjeAls Helmut bij de familie Arlehof is, voor Darger zo goed als verloren, doet hij nog één poging zich vast te houden aan de mythe. Tegen Willem zegt hij dan: ‘Helmut gaat me een brief schrijven.’ Hierop wijst Willem hem streng terecht door hem met de neus op de feiten te drukken. ‘Hij mag helemaal geen brieven schrijven, aan niemand. In de beweging mag niemand een adres bij zich dragen, want dat is gevaarlijk.’ Daarna neemt hij hem het sprookjes- | |||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||
boek af dat nu eigendom van ‘De Groep’ wordt. ‘Daar heb je geen kunsten meer mee uit te halen. Ik zal het bewaren.’ (‘De vacantie’: 147) Het is of de twee jaar oudere Willem hier een vonnis velt en Darger veroordeelt tot het opgeven van de voorstellingswereld waaraan hij zich tot dan toe heeft vastgeklampt. Direkt hierna komt hun vader thuis met de mededeling dat Fred dood is en dat meneer Arlehof met Helmut per auto onderweg is naar Rotterdam, waar het schip om vier uur in de ochtend zal uitvaren. Darger vertrekt naar de rommelzolder waar hij in een granaathuls uit de Eerste Wereldoorlog het achtergebleven overhemd van Helmut met de daarin opgerolde tekeningen verbrandt. Hardop zegt hij dan twee zinnen: ‘Ik heb het verbrand’ en ‘En nu moet je huilen.’ (‘De vacantie’: 149) De as strooit hij, als bij een plechtige crematie, uit in het aquarium. Het is de laatste handeling die Darger met betrekking tot Helmut verricht. De betekenis van deze sterk ritueel getinte handeling is niet zonder meer duidelijk. Het lijkt in de eerste plaats een afrekening met een weliswaar korte, maar daarom niet minder belangrijke episode uit zijn leven. Het overhemd, het enige dat nog van Helmut over is, alsook de twee tekeningen waarop bovendien de mededeling staat dat hij een prins is, door middel waarvan hij geprobeerd heeft Helmut te waarschuwen en van zijn verborgen natuur op de hoogte te brengen, worden vernietigd. De verlossing is niet geschied en wat overblijft is een rituele handeling, de enige manier waarop hij nog contact kan hebben met de wijkende jongen. ‘En nu moet je huilen.’ Darger is niet verlost, maar daar staat tegenover dat Helmut niet gered is. Het is alsof in de rituele verbranding Helmut moet boeten voor het niet nakomen van zijn verplichtingen. In beider onvermogen en eenzaamheid zijn zij, althans vanuit Darger, met elkaar verbonden en de handeling van het verbranden drukt dit verband op rituele wijze uit.Ga naar eindnoot10. | |||||||||||||
Achter alles is behangIn het verhaal komt drie maal de cryptische zin ‘Achter alles is behang’ voor. De eerste keer vormen Darger's lippen plotseling deze zin, nadat hij de twee tekeningen van respectievelijk een hond en een uil op een tent heeft gemaakt. Er wordt vermeld dat Darger niet wist wat deze woorden te betekenen hadden. De tweede keer prevelt Darger deze zin na het incident met het reclame-vliegtuigje. Hij zit in de kamer waar zijn broer en zijn vader een grote-mensen-gesprek over de kosten van zo'n reclame voeren. Darger kijkt naar het behang, laat zijn ogen over de voorwerpen in de kamer gaan, prevelt de zin ‘Achter alles is behang’ (‘De vacantie’: 128) en verdwijnt vervolgens naar de rommelzolder, waar hij de zin onder beide tekeningen schrijft. Waarom is deze zin voor Darger zo belangrijk dat hij hem zelfs op de tekenin- | |||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||
gen voor Helmut schrijft? Men kan zich op het standpunt stellen dat als de figuur die de zin gebruikt deze niet begrijpt, de lezer ook niet naar begrip moet streven. Maar zo eenvoudig ligt het bij het interpreteren van literaire teksten niet. Een schrijver kan over het hoofd van een verhaalfiguur heen, door een combinatie van perspectief en ordening van gegevens, de lezer een betekenis suggereren die niet tot het bewustzijn van de verhaalfiguur doordringt. Het eigenaardige is dat Darger die de zin voor het eerst spontaan uitspreekt, waarvan hem de betekenis dan niet duidelijk is, deze de tweede keer prevelt in een heel begrijpelijke context, waardoor de zin een feitelijke constatering lijkt. Darger zit in de kamer, ziet het behang, laat zijn ogen over de voorwerpen in de kamer gaan en zegt dan: ‘Achter alles is behang.’ Wanneer er nog onduidelijkheid heerst, dan is het omdat de formulering duister is. De zin is in het oorspronkelijke Engels minder cryptisch: ‘Everything is in front of wallpaper.’ Zo geformuleerd is de zin, in deze context, de conclusie van een observatie: de voorwerpen steken af tegen het behang of, om dichter bij de vertaling te blijven: de achtergrond van alles is behang. Het is opmerkelijk dat er in het verhaal niet eerst de gewaarwording in de kamer is en dan pas de formulering maar omgekeerd: eerst de formulering op de rommelzolder en daarna pas ziet hij de waarheid van de intuïtief uitgesproken zin in de werkelijkheid van de huiskamer bevestigd. In de huiselijke context is behang inderdaad de niet wisselende achtergrond van de verwisselbare en verplaatsbare voorwerpen. Na de bevestiging in de benedenkamer gaat Darger linea recta naar de rommelzolder en schrijft hij de zin onder de beide tekeningen, waardoor de betekenis van deze voor de derde keer gebruikte zin meer wordt dan de som van de vorige twee keer. De opgeschreven zin drukt uit dat voor Darger de dingen die gebeuren bij elkaar gehouden worden door een niet wisselende, zeg maar ‘eeuwige’ achtergrond, in zijn geval het sprookje. Niet dat Darger zich ook maar bij benadering van zijn levensbeschouwing bewust is, maar uit alles blijkt dat zijn handelingen met betrekking tot Helmut voortkomen uit de zekerheid die het sprookje hem biedt, omdat het de aan zichzelf gelijkblijvende achtergrond is waartegen de werkelijkheid zich afspeelt. | |||||||||||||
Werther Nieland - ‘De vacantie’In het oeuvre van Reve neemt Werther Nieland een speciale plaats in. Het is een verhaal waar aanvankelijk zo goed als geen aandacht aan werd besteed maar dat, toen Reve eenmaal met Op weg naar het einde en Nader tot U de aandacht van brede volksmassa's wist te trekken, door de connaisseurs tot zijn absolute meesterwerk werd uitgeroepen. En ook de kritiek is niet achtergebleven. De novelle is aanleiding geweest tot zeer uiteenlopende analyses en interpretaties. De volgende vraag stelt zich vanzelf: hoe is het mogelijk dat bij zoveel | |||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||
belangstelling en waardering voor Werther Nieland een verhaal dat inhoudelijk en thematisch daarbij aansluit zo weinig aandacht heeft gekregen?Ga naar eindnoot11. Is de uitstraling van Werther Nieland zo sterk dat juist een verwant werk in de schaduw ervan blijft? Dat Werther Nieland en ‘De vacantie’ verwantschap vertonen is overduidelijk. In beide verhalen is een jongetje bezig greep te krijgen op de hem omringende werkelijkheid en in beide verhalen speelt het streven naar contact met een leeftijdgenootje een grote rol en in zowel Werther Nieland als ‘De vacantie’ mislukt dat.Ga naar eindnoot12. Juist tegen de overeenkomsten steekt het verschil des te sterker af en het verschil zit in de werkelijkheidsbeleving van de beide hoofdfiguren. Het wereldbeeld van Darger wordt bepaald door het sprookje; maar waardoor wordt het wereldbeeld van Elmer bepaald? Het is een hachelijke zaak twee uit verschillende verhalen afkomstige figuren met elkaar te vergelijken alsof zij verschillende fasen in de ontwikkeling van één en dezelfde figuur vertegenwoordigen, maar bij Reve werkt dat in veel gevallen, zoals hier, alleen maar verhelderend, zodat ik er geen enkele moeite mee heb. Wat betreft Elmer lijken we inderdaad te doen te hebben met de twee jaar ouder geworden Darger. De wereld van Elmer is nog vol sprookjeselementen en ook de ‘magische causaliteit der toverkracht’ speelt een grote rol, maar de elfjarige Elmer kan in zijn drang tot begrijpen niet meer terugvallen op ‘het’ of ‘een’ sprookje. Hierin zit, volgens mij, het grote verschil tussen beide verhalen en hieruit zou ook wel eens te verklaren kunnen zijn dat Werther Nieland zoveel meer indruk heeft achtergelaten dan ‘De vacantie’. De drang om de wereld te begrijpen en de dingen die gebeuren met elkaar in verband te brengen bezit Elmer even sterk als Darger, maar het intrigerende is dat Elmer niet op een vast kader kan terugvallen en in deze novelle bezig is op eigen kracht een mythe te creëren op basis waarvan hij de losse onderdelen uit de werkelijkheid kan samenvoegen. Darger in ‘De vacantie’ is nog te jong voor ‘De Groep’ en die heeft hij ook niet nodig omdat hij kan terugvallen op het gesloten systeem van het sprookje. De elfjarige Elmer zou, indien hij dezelfde rationele instelling als de twaalfjarige Willem uit ‘De vacantie’ had bezeten, voor zijn wereldverklaring bij ‘De Groep’ aan het goede adres zijn geweest. Maar ‘De Groep’ komt in Werther Nieland niet voor en Elmer bezit bovendien niet dezelfde rationele instelling als Willem. Op het sprookje kan Elmer niet (meer) terugvallen en bij ‘De Groep’ of zelfs maar een groep hoort hij niet. Elmer creëert zijn eigen éénmansgroep, ‘De Leger Club’. In deze ‘Leger Club’ worden de gebeurtenissen, waartussen een verband wordt vermoed, metterdaad en schrijvender wijs als programmapunten vastgelegd; ‘De Leger Club’ is een zelfgemaakt sprookje. Het is Elmer's eerste poging tot het creëren van een (literaire) mythe. En dàt is, denk ik, het bijzondere van Werther Nieland. | |||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||
Samen demonstreren deze verhalen de overgang van een traditioneel gesloten systeem (het sprookje in ‘De vacantie’) naar een persoonlijk gesloten systeem (‘De Leger Club’ in Werther Nieland) binnen de ontwikkeling van een jongen. Darger is een beeld van Elmer in een eerder stadium. Vandaar dat het verhaal ‘De vacantie’ kan bijdragen tot een beter begrip van Werther Nieland.Ga naar eindnoot13. Sinds 1964 is de novelle Werther Nieland steeds verschenen in één band met De ondergang van de familie Boslowits. Gezien de thematische verwantschap tussen ‘De vacantie’ en Werther Nieland zou een uitgave waarin déze beide verhalen zijn opgenomen meer voor de hand liggen. Met dank aan Nico Dijkshoorn die mij behulpzaam was tijdens de vossejacht. | |||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||
|
|