| |
| |
| |
Lisa Weeda
Indexen voor verwijtbaarheid
2791 kilometer
P = VRM2. Peuris-sterkte, verwijtbaarheid, relevantie, mediageniekheid. Een team van mannen en vrouwen berekent een situatie via de Wet van Pleuris. Ze zoeken aan de hand van getallen en een blik op sociale media en algemene berichtgeving uit of het erop of eronder is. Een man, Dirk, schuift zijn computer opzij, stopt zijn duim en wijsvinger tussen de dubbele Windsor knoop van zijn stropdas, geeft een ruk aan de stof en zegt: ‘Een crisis is meestal niet fysiek. Fysiek duurt niet zo lang. Een ramp vindt plaats er als er iets fysiek fout gaat.’ Dirk ververst een pagina op zijn computer door op de F5-knop te drukken. Met de vingers die hij net gebruikte om de stropdas losser te trekken, begint hij nu haastig aan dezelfde stof te futselen, net zo lang tot de hele knoop is losgemaakt. Hij loopt naar het whiteboard op wielen dat een half uur eerder de ruimte in is gerold door Kim, de stagiaire, en schrijft met een zwarte marker boven aan het bord in blokletters ‘Indexen voor verwijtbaarheid’.
| |
2679 kilometer
Een journalist, Johan, gewapend met alleen een camera en analoge rollen film, reist in een cargovliegtuig naar een plek waar een
| |
| |
vliegtuig is neergestort. Of deze journalist bestaat of niet, hij wil de scherpste blik hebben van iedereen. Zijn afstand tot de gebeurtenis is het cadeau dat hij krijgt, het cadeau waarmee hij overal doorheen kan kijken. Als hij aankomt op de plek waar het onheil zich op eerder onheil heeft gestapeld, hoeft hij alleen nog het beste licht door een lens te laten glippen. Op een plek waar leeftijdsgenoten met andersoortige namen andere leeftijdsgenoten neerschieten en vaak helemaal niet weten waarom, beweegt hij zich als een vis in het water. Als iemand met onschuldige ogen.
| |
309 kilometer
Het driejarige meisje Vika daalt trede voor trede het trapje van haar woonhuis af. Met een telefoon in haar hand loopt ze de binnenplaats op. Ze houdt het toestel in de lucht en zwaait ermee naar haar vader Vova, die met zijn hoofd onder de motorkap van zijn terreinwagen hangt. De ringtone stopt een moment. Het is stil op de binnenplaats. Dan rinkelt de telefoon weer. Vova neemt op en drukt zijn hand zacht op de donkerblonde haren van Vika, kriebelt haar achter in haar nek.
‘Ja,’ zegt hij, ‘ik kan jullie wel langs de checkpoints loodsen. Als jullie een accreditatie hebben, kunnen jullie er één keer door. Daarna kom je op een lijst te staan en wordt het moeilijker. Als jullie veel geld meenemen gaat het praten makkelijker. Nee. Nee meteen laten zien hoeveel je hebt en een klein beetje achter de hand houden voor als ze gaan dreigen. Dollars, geen grivna's. Dan kan je nog beter met roebels aankomen. De nieuwe valuta. Alles in cash. Ik ook. Ik hoor het wel.’
Vika trekt aan Vova's broekspijp. Hij hangt op en stopt de telefoon in zijn zak. Het meisje laat zich optillen en zwiert een rondje door de lucht. Haar vader drukt zijn neus in haar haren.
| |
| |
| |
111 kilometer
Binnenkort sterft de 78-jarige Nadja aan de gevolgen van een granaatscherf in haar buik. Ze past op de boerderij van haar jeugdvriendin Nina. De mortiergranaat die op de boerderij af suist, hoort ze te laat. Als ze het geluid eerder had gehoord, had ze gedacht dat deze langs de boerderij zou vliegen. Welke gek richt er nu op iemands woonhuis. De granaat schiet door het dak van de tweede verdieping, neemt de muur en een deel van de veranda mee en komt tot ontploffing in de moestuin. Tussen de tomaten en het huisje waar ooit de grootmoeder van Nadja's vriendin woonde toen die te oud was om nog voor zichzelf te zorgen, ontstaat een krater van vijf diameter en twee meter diep. De mortiergranaat is in stukken uiteen gebarsten in de rulle grond. Door het gat in de muur is er een stuk van het projectiel door haar jurk heen geschoten. Nadja legt haar handen tegen de hete scherf en voelt hoe het textiel rondom het ijzer ook warmer en warmer wordt. De buurman, Aleksandr, rent de kamer binnen met een jachtgeweer in zijn handen.
‘Waar zijn de klootzakken, waar zijn ze,’ roept hij.
Hij richt eerst op Nadja, dan de kamer rond, naar het gat in de muur en tot slot op haar buik. Dan rent hij weer naar buiten. Over de landweg schreeuwt Aleksandr naar zijn zoon, die zich al een minuut verbijsterd aan het tuinhek vasthoudt: ‘Haal een auto, haal een auto!’
| |
2497 meter
Yulia belt aan bij het huis van haar broer Oleg. Ze veegt met de palm van haar rechterhand het zweet onder haar oksels vandaan. Om haar linkerpols bungelt een camera aan een koordje. Oleg doet open. Hij draagt geen shirt. Yulia laat de camera voor zijn ge- | |
| |
zicht heen en weer zwaaien en geeft een knikje met haar hoofd.
‘Ze zeggen dat de lichamen ook in de velden liggen. Ze zijn zo, plof, tussen de zonnebloemen beland. Ik geloof er niets van.’
Oleg loopt vanuit de deuropening terug naar binnen. Terwijl hij een gebatikt shirt over zijn hoofd trekt, loopt hij naar de achtertuin en pakt zijn bruine fiets. Kort voelt hij in de achter- en voorband of er nog genoeg spanning op het rubber staat. Hij duwt de fiets door de keuken en de gang en sluit de voordeur achter zich.
‘Gaan we niet met de auto,’ vraagt Yulia. ‘Als ik dit had geweten, was ik wel gaan lopen.’
‘Met een auto komen we daar nooit door.’
Hij trekt aan de ketting om te voelen of die niet te los zit.
‘Wanneer is de laatste keer dat je op dit ding reed?’
‘Paar maanden. Spring nu maar achterop.’
Yulia gaat zijlings op de bagagedrager zitten en Oleg zet af. De zus slaat een arm om haar broers heup, drukt de camera in haar schoot. De weg tussen de zonnebloemvelden is stoffig, het asfalt is jaren geleden gebarsten. Verderop doemt het reliëf van een op zijn kant liggende tank op.
| |
1120 meter
Sinds drie maanden haalt Widja geen kool, maar mijnen van zijn veld. Hij is de hele dag van huis en kamt het stuk land, dat hij van zijn vader Nikolaj heeft geërfd, centimeter voor centimeter uit. Dwars door het perceel ligt een loopgraf. Tussen de aarde en de overgebleven stukken gewas buigt hij door zijn knieën. In zijn knokige grote handen houdt hij een lange stok, die hij meters voor zich uit over de bodem beweegt.
| |
| |
| |
793 meter
Natasja houdt haar smartphone gericht op een steeds groter wordende donkergrijze pluim, die achter een rij boerderijen opstijgt. Ze ademt met korte halen in de microfoon van haar toestel, alsof ze net honderden meters gerend heeft. In de donkere pluim zijn oplichtende vlekjes te zien. Als sterren aan een nachtelijke hemel die soms helder, dan weer minder helder zijn. Ze lichten fel op en doven iets uit. Vallen daarna in rechte strepen richting de aarde. Honden blaffen onophoudelijk, als een geluidsloop die onder de videobeelden lijkt te zijn gemonteerd.
| |
524 meter
James, een verslaggever voor een landelijke nieuwszender, betaalt Modja dertig dollar om op haar landje te mogen staan. Modja strijkt haar bloemenjurk glad en neemt het geld mokkend aan. Ze kijkt naar de briefjes in haar gerimpelde hand.
‘Gisteren kreeg ik tien dollar meer.’
James klimt langs haar heen het tuinhek over en doet alsof hij haar niet verstaat. Hij maakt een draaiende beweging met zijn wijsvinger en de cameraman begint te filmen.
‘Wat ligt hier allemaal in uw tuin?’
Modja staat met over elkaar geslagen armen naast James. Ze haalt haar schouders op en kijkt om zich heen. ‘Er lag veel meer, maar dat was geen gezicht. Alsof er een gigantische bak aluminiumfolie naar beneden was komen regenen. Ik heb stukken bij elkaar op een stapel gelegd, daar naast ons tuinhuisje. Al mijn planten naar de gallemiezen. Ik kan de aardappelen wel vergeten deze winter.’
| |
| |
| |
122 meter
Dmitri verplaatst een betonnen roadblock samen met een andere jongen. Ze drukken hun smalle schouders tegen een kant van de grote grijskleurige steen. De lucht van heet asfalt stijgt op hun neuzen in.
| |
4 meter
Pasfoto's achter een gaasje in een vak van een portemonnee. Niet helemaal zichtbaar, zodat je ze er altijd uit moet halen en er iets bij kunt vertellen. ‘Dit zijn mijn kinderen. Die is tien en die is veertien. Soms kunnen ze goed met elkaar overweg, soms slaan ze elkaar de hersens in. Dit is mijn vrouw. Ik verwissel de foto altijd als ze een nieuw portret laat maken voor haar paspoort.’ Een opblaaskussen waar je je nek in kunt leggen als je zittend wilt slapen. Een ring voor twintig jaar samen. Aan de binnenzijde staat gegraveerd: Op nog twintig. Op meer. Op langer. Wie voor het douchen de ring afdoet, leest in spiegelschrift wat voor liefde hij of zij bezit. Een telefoon met een beschermlaag over het glazen scherm geplakt. Alleen in de beschermlaag zit een barst, niet in het glas daaronder. Een paspoort met een verouderde foto. Over negen maanden moet er een nieuw exemplaar worden aangevraagd bij de gemeente. Het zal tachtig euro kosten en door het oude paspoort wordt een gat van bijna een centimeter in de breedte gestanst.
| |
0
Danyil of Andrey of Kolja legde zijn hand op een knop en vuurde vier projectielen af. Iemand vliegt duizend voet te laag over een
| |
| |
oorlogsgebied. Iemand plant geen alternatieve vliegroute. Het is een naam op een officieel formulier, waar jaren op gewacht kan worden. Grigoriy wordt na vier weken uit zijn bed gelicht, midden in de nacht, terwijl hij zijn dochter Tatiana vasthoudt omdat ze verschrikkelijke dromen heeft. Het is een piloot die nog op de knop van zijn schietstoel drukte, als een kapitein die te vroeg het schip verlaat, tegen alle regels in. Aleksandr, die Nadja met een door ijzer opengereten buik op een eetstoel vindt, wil een verhaal kunnen vertellen. Het maakt de misselijkheid, het huilen, de grafzerk minder nutteloos. Vova wil naar zichzelf kunnen kijken of ergens naar kunnen wijzen en later tegen zijn dochter Vika kunnen zeggen: ‘Hij begon, kijk maar. Hij deed dit en dit en toen gebeurde dat.’ En dat is dan alles wat er overblijft, hoe schuld in de boeken komt te staan. Schuld is een huls gevuld met een voor elk individu verschillende inhoud. Het is fictie. Fictie heeft een oneindig aantal motoren en verschiet constant van gedaante als het zich vermengt met de werkelijkheid. Eén foto, door Johan genomen vanuit één standpunt op één plek, is waar de fictie zich voor het eerst de werkelijkheid binnen stompt. Een andere versie van argeloos geweld. Er vliegt een ander vliegtuig over. Iedereen blijft in de lucht.
|
|