‘Ja,’ vraagt de auteur.
Plotse onzekerheid op hun gelaat. ‘U bent toch de auteur,’ vraagt de vrouw met een Slavisch accent. Haar blote voeten zitten in badstof slippers met de naam van het hotel. De man draagt opgetrokken sokken.
‘Ja.’
‘Het is voor het verhaal,’ zegt de man. Zelfde accent. ‘Uw deadline?’
De auteur staart hen aan.
‘Mogen we even binnenkomen,’ vraagt de vrouw op haar hoede.
Ze zijn oud en breekbaar. De auteur doet een stap opzij, opent de deur wat wijder. Stil schuifelen ze naar binnen, aandachtig kijken ze de kamer rond. Als de blikken van de vrouw en de man kruisen, speelt even een fijne grijns om hun mond.
‘Vojtech,’ zegt de man, de rechterhand met uitgespreide vingers tegen zijn borstkas. ‘Miloslava. Mijn echtgenote.’ De hand rust nu op de schouder van de nogal ronde, glimlachende vrouw.
‘Aangenaam,’ zegt de auteur. ‘Ga toch zitten.’ Ze plukt een bh van het oranje stoeltje in de hoek en schuift ook de bureaustoel bij de kleine bijzettafel. ‘Koffie?’
Terwijl de auteur de waterkoker aanzet, wisselen ze enkele oppervlakkige oordelen over het hotel: schoon, vindt Vojtech, veel werk voor glazenwassers, vindt Miloslava, verzorgd ontbijt, vindt de auteur. Daarna valt het gesprek stil.
‘Dus jullie zijn mijn personages?’ De auteur zet de koffiekopjes tussen hen in. Er zijn maar twee kopjes, dus neemt ze zelf niets.
Vol verwachting knikt het echtpaar haar toe.
De auteur wil hun niet teleurstellen. Bovendien zat ze er al dagen op te wachten tot een personage zich aandienen zou.
‘Dit is een vrij experimenteel verhaal voor mijn doen,’ begint ze. ‘En ik moet nu eigenlijk weg.’
‘Weg?’ schrikken Vojtech en Miloslava samen.
‘Ja, ik heb met iemand afgesproken. Lunchen.’
‘Wij dachten dat er dringend geschreven moest worden.’ Beleefdheid verhindert Vojtech echt verwijtend te klinken.
‘Jullie kunnen wel even hier blijven,’ zegt de auteur.
Opnieuw wisselen de twee een blik.
‘Goed,’ zegt Miloslava ten slotte. ‘We kijken wel wat tv.’
‘Tot zo!’ roept de auteur zonder zich om te draaien.