De vrouw zegt dat hij wel wil, later misschien.
Is het te pittig? Kan hij niet tegen pittig? Jawel toch? Zij eten toch ook pittig.
Dat is het niet, zegt de vrouw.
Ik zeg: Anders maak ik alleen voor jou, dus zeg het maar.
Doe maar voor ons allebei.
De Chinees vraagt haar wat er is en ze zegt kort iets en dan kijkt hij naar mij en glimlacht hij, een speciale glimlach, gaat dwars door me heen.
You like? zeg ik.
Hij knikt naar het lege bierglas en zegt yes.
Dat bedoel ik niet. Het eten.
Carlos komt stokbrood snijden, achter me. Via de spiegel kijkt hij naar de Chinees en ook naar de vrouw. Het mes gaat door het brood. Kruimels bij mijn voeten.
Er is iets aan deze man, iets met ons eten, met zijn eten. Hij eet niks. Nog nooit kwam hier iemand die niks at. De burgemeester is hier geweest, voetballers van Ajax en van Barcelona, die ene zanger, iedereen eet hier, iedereen vindt het lekker.
Zij pakt het laatste stukje worst en dan een broodje en ze eet het op samen met wat spinazie en die Chinees kijkt alleen maar. Chinezen eten toch alles? Of eten ze alleen hun eigen dingen?
De vrouw zegt: Mooi, die muziek.
In de standaard staat mijn telefoon, er hangt een kabeltje aan. Spaanse muziek is altijd mooi. Emotioneel, altijd emotioneel.
De Chinees lijkt te luisteren maar dan glimlacht hij weer zo, en het is alsof een miljard Chinezen glimlachen, alsof ze voor het grote raam staan met z'n allen, en ze lachen naar de ham, naar de likeurtjes, naar Carlos in de keuken.
Ik zeg: Moet ik Chinese muziek opzetten? Vindt hij dat leuk?
De vrouw zegt niks terug.
Moeten we rijst bakken? Beetje sojasaus erbij? Buikspek?
De vrouw zegt nee.