‘als ik door de glazen deur naar buiten kijk / zie ik een trillend been naast de begonia’. Bij de gedichten van Saskia Stehouwer weet je niet goed of er nu iets aan de hand is of dat er juist helemaal niets aan de hand is. Zijn de verontrustende beelden die zich opdringen echt, of komen ze alleen maar tot ons door de televisie? Is wat de dichter waarneemt verzonnen, of kijkt zij beter dan wij? ‘de speler zit in de vogels / die hun vleugels samenknijpen / om er een toon uit te persen’. Misschien is het ongemakkelijke van deze poëzie wel dat het er allemaal zo doodgewoon staat. ‘heb ik dit zelf meegemaakt / of heb ik erover gelezen?’ dicht ze.
Saskia Stehouwer (1975) studeerde Nederlands en Engels en is naast dichter natuurwinkelmedewerker en volkstuinier. Zij debuteerde in 2014 bij uitgeverij Marmer met de bundel Wachtkamers. Eerder publiceerde zij gedichten op Revisor.nl.
Avond
in je precieze jaren
toen je zelden buitenkwam
omdat je onder schot gehouden werd
zagen maar weinig mensen
hoe wit je haar was
als ik door de glazen deur naar buiten kijk
zie ik een trillend been naast de begonia
we zouden kunnen gaan graven
maar dat zal je rug niet rechten
we kunnen door de tuin lopen
en de plekken aanwijzen waar onkruid groeit
we laten de thee onze tong vormen
de inkt van deze lange dag op onze vingers
[pagina 260]
[p. 260]
als we de jassen aantrekken
zal de wereld gaan draaien
zullen onze voeten bevriezen
zodat we kunnen schaatsen
tussen de hopeloos glijdende honden
op zoek naar een lijn naar een bal
naar een bot
we zullen weer naar school gaan
om schapen te leren tellen
we zullen naar de winkel gaan
omdat het prettig is om iets te kopen
voor het op is
[pagina 261]
[p. 261]
Kloof
twee handen in een wit veld
gravend naar wortels
geen woord voor hoe je moet lopen
als het glad is
voor je de put opent
is het handig om te weten
hoe je een ladder afdaalt
besmette randen aan de pot
hier heeft een dier gelekt
twee jurken en een dagboek pakken
en aan de waslijn hangen
schoon wordt het niet meer
je opent het luik
ziet geen ladder
de geur zet je op een lopen
in de dans zit een moment
waarop de dansers niet bewegen
maar de dans verdergaat in hun ogen
er wordt iemand opgetild
en verderop neergezet
uit hun hoofd steekt een voet
[pagina 262]
[p. 262]
Instrument
de boom zit in de vogel
zit in de darmen van de vis
voelt zich niet thuis
mist het water in zijn dienende staat
mist het verlangen naar water
zoals de koe haar melk mist
wanneer die nog te zien is
de vorm van de melk in de emmer
is niet de vorm van de melk in de koe
de speler groen alsof de lente uit zijn huid groeit