| |
| |
| |
Oppergodinnen Gedichten
De Oppergodinnen zijn Cheyenne Golsteyn en Emmy Rongen. Hun bijdrage is een selectie uit een groter werk dat meer dan vierentwintigduizend woorden telt. Ambitie, dat woord lijkt van toepassing, maar ook grootheidswaan. Maar zonder overmoed beweegt niets in de kunsten.
Het voorwoord dat het oorspronkelijke bouwsel van de Oppergodinnen begeleidt is voor deze publicatie gesneuveld, maar bevat de volgende, onthullende zinnen: ‘We verkrachten de grammatica en interpunctie. Dat mogen we. We noemen ons niet voor niets Oppergodinnen. Taal drijft ons, de grammatica en interpunctie doen er niet toe. We willen een eigen grammatica, een eigen interpunctie, een eigen literatuur. En dit allemaal is geboren op een dinsdag. Zij had al een week de hik en de andere zij lachte. We wisten toen nog niet dat het zo groot zou groeien. Er is geen rem. Er is niets: alles werd taal. Alles was bruikbaar en alles moest beschreven worden.’
Hear, hear. Tweeduizend woorden zijn overgebleven, genoeg om een idee te geven van de verkwikkende ongebreideldheid van Golsteyn en Rongen. Dit is het soort werk waar literaire tijdschriften voor zijn uitgevonden.
| |
| |
ze heeft een aardbeienhuid,
ik weet het niet, proef eens?
nee, want ik ben niet sommigen.
waarom moet lente een nieuw geluid hebben?
misschien groeit die huid in de moestuin,
hier te koop: zaadjes, 5 euro per zakje.
we garanderen extreme wildgroei
en alles wat erbij hoort.
de zon schijnt lelijk vandaag. recht in mijn oog.
knijp dicht dan. ze hinnikte.
(heb je ooit een aardbei gezien die hinnikte?)
hij neemt een hap uit mijn huid en zegt er geen genoeg van
te kunnen krijgen. aardbeien met jou als toetje dat is toch
het lekkerste wat er is. wat kan ik dan beter doen dan hem
zoenen en dat doe ik dus ook en wanneer ik mijn lippen
zachtjes en met acute spijt van de zijne verwijder zie ik dat
zijn lippen gekarameliseerd zijn en ik neem er kleine hapjes
uit, telkens weer opnieuw. oog om oog hap om hap.
| |
| |
heb je ook een schrijfrem?
ja, de rechter pedaal toch?
(duitsers duwen ook altijd op het gas, geen snelheidslimiet,
en ondertussen schrijf ik maar als een dwaze gek of ja ei-
genlijk helemaal niet dwaas ik schrijf gewoon onbezonnen
en onbevangen en alle pagina's raken langzamerhand voller
dan vol maar dat is een advies want de traditie die kan mijn
kont kussen en ik wil er niet in schrijven maar zal het vast en
zeker toch stiekem en onbewust doen. maar ik wil ook mijn
eigen traditie misschien wel alleen maar ook samen met
haar en ik wil ook voor haar een eigen traditie en een beetje
met mij samen zodat we samen op oorlogspad kunnen gaan
in het literaire veld. allebei in de vrij de daling in en in die
momenten van pure angst waarvan je denkt en NU gaat al-
les fout en we storten met zijn allen alhoewel ik alleen ben
de afgrond in om nooit meer terug te keren, dan moet je je
laten gaan en typen of schrijven alsof je leven ervan afhangt.
en in die angst vind ik pure kalmte omdat ik berust in mijn
lot en dat is een advies want een schrijver die moet maar
een beetje schijt hebben aan alles.
| |
| |
jesuis liep overal overheen. water, zijn vader, mij.
overal. die jesuis toch. durfal.
ik vroeg me altijd af wat er van zijn gezicht
overbleef als de haren verdwenen.
een hoeveelheid vel. pap had zonder stoppeltjes ook veel vel.
jesuis was iets. hij was. tikkie, ik ben hem nu.
toch wel zonde dat er ijzer door jesuis ging.
ik plukte rozen en ze gingen dood.
als je het barre land combineert met awater
krijg je een overstroming. vraag zeeland maar.
ik neem de bolussen mee, jesuis. jij verandert het water gewoon.
onder de douche was ik me in gewoonte en de afwisseling
tussen koud en warm makes me feel palmolive. ik buig mijn
hoofd naar beneden en zie alle zorgen verdwijnen in het
putje. en toch bekruipt me een gevoel van onbehagen want
er is niet genoeg water in de wereld om alles los te weken,
weg te spoelen en te doen verdwijnen. wat moet ik nu, zelf
door het putje kruipen? dat zou wel gek zijn en ik zie het al
voor me dat het helemaal niet past en dat ik daar dan net als
in de film blijf steken en uiteindelijk komt er dan iemand bij
me uit maar tegen die tijd ben ik allang paars en heb ik alles
| |
| |
hij vroeg me wanneer hij me weer zag. stop. paniek.
twee opties: eerlijk zijn of wegrennen.
optie 2: ik heb de foute schoenen aan, rennen kan ik dus niet.
rennen doet pijn aan mijn conditie. dat zei ze
tijdens het liften: lachen.
maar lachen kan ik nu niet, spierpijn.
(ja, bevestiging: u heeft spieren, mevrouw).
de vader van hem praatte meer met mij dan hij deed.
ik vroeg hem: hoe gaat het met de jongens in je liefdesleven?
ik dan, hij niet. zuurpruim.
lieve cheyenne als ik zo vrij mag zijn je een tip te geven: trek
voortaan te allen tijde je stoute schoenen aan. zorgt voor een
boel plezier, ongein, provocatie en onrust bij andere men-
sen. bijkomend voordeel is dat je stoute schoenen de weg
vanzelf wel vinden en je leiden naar een lachebekje in plaats
van naar een zuurpruim. want laten we eerlijk zijn, zuurprui-
men als mannen: je kunt niet met en heel goed zonder.
| |
| |
water kookt op honderd graden, geldt dat ook voor huid?
en soms is het beter als je groente laat schrikken.
dus: koud water op de hete huid,
blijft de kleur goed. verkoeling is wenselijk
als het honderd graden is. geloof me. sauna's zijn er niets bij.
ik heb overal gezocht: onder mijn bed,
in de stofzuigerzak, in mijn geheugen,
maar nergens. nergens te vinden.
weggelopen, doorgetikt. getikt.
ik zet even het leven op pauze.
ik ben de tijd kwijt. crisis!
regelmatig heb ik zin om met mijn hoofd tegen de muur te
rammen omdat ik me geen raad weet met die kokende huid en
brandende ledematen en bovenal die vuuuuuuuuuuuuuur-
spuwende hersenen maar ik heb er al zo'n hard hoofd in dat
ik misschien beter wat verkoeling kan zoeken. verkoeling,
ja. maar eigenlijk is dat ook onzin want de interne koelte is
verdwenen sinds de smelting van de ijskappen van de jurk
van de koningin in mijn binnenste. sindsdien is alles in ver-
smelting geraakt, totdat er niets meer overbleef of juist veel
meer voor terugkwam. snappen doe ik het allang niet meer,
of juist ineens helemaal wel natuurlijk, maar lukraak om me
| |
| |
heen slaan wordt niet als volwassen gezien en de leeftijd be-
gint toch aardig door te tikken. tijdelijk een pauze want ik ben
mijn horloge kwijt dus hoe kan ik nu nog op tijd komen maar
geeft ook eigenlijk niet want de tijd is nu natuurlijk ook hele-
maal kwijt. of kan tijd alleen maar verloren gaan? ach, terug-
krijgen zul je het in ieder geval nooit meer.
| |
| |
hebben de mensen om ons heen in de gaten dat ze met
te maken hebben? we gaan niet voor minder.
ik moest net hard lachen. twee redenen:
de tas was groter dan het menneke,
die vrouw stapte in de verkeerde trein. eindbestemming:
andere kant van nederland dan de bedoeling was.
kan ik ook een gebit dragen als ik nog eigen tanden heb?
mijn moeder moest meneers gebit teruggeven aan zoon.
dat is pas recyclen, mensen.
mijn buik knort, best hard.
literaire vernieuwers dat is een mooie titel. iedereen streeft
ernaar toch, maar dat is niet wat je moet doen: je moet het
zijn. wij hebben het geluk dat we zo geboren zijn.
| |
| |
ik kan je huid in vuur en vlam zetten.
kom, gebruik je fantasie eens een beetje.
ik verklap niets. verrassing.
ik voel dat ik verdrink, verdrink in hem; zijn ogen, zijn geur,
zijn warmte. er vindt een samensmelting plaats van dit en
dat en zus en zo en er is geen ruimte tijd en plaats meer al-
leen nog maar chebeng. er bestaat geen taal meer maar er is
plaatsgemaakt voor een eigen jargon waar gevoelens met el-
kaar vervlochten worden in plaats van dat woorden tegen el-
kaar aan botsen. soms kun je de dingen maar beter zwijgend
uitspreken. wie met vuur speelt brandt zijn vingers maar in
dit geval is dat goedbeterbest want het verklaart waarom bij
iedere aanraking van hem mijn huid in vuur en vlam staat.
| |
| |
ze was zo depressief dat ze het oké vond
om zeepsop te drinken. ik gaf over.
het poetste haar binnenste, ze was weer schoon.
en elke ochtend wortelschieten, in de slaapkamer.
zei dat het een verbinding was met moeder aarde.
mijn vinger raakte het diertje op zijn shirt aan.
zoenen op wangen, terwijl we niet jarig waren.
hij schoot uit. vergissing. wangen op wangen. zoenen op zoenen.
(wil je lavendelzeep of vanillezeep?)
lekker stevig met twee benen op de grond, nuchter ploegen
door het platteland. ik niet want ik trek het liefst de benen
onder mijn bestaan weg zodat ik onaanraakbaar in mijn ei-
gen wereld kan verkeren. op de bank gaan de voeten in de
lucht en in de kroeg gaan ze van de vloer, allemaal om dich-
ter en dichter bij mij te komen want het pure zit nog altijd
onaangetast verscholen in mijzelf. of sijpelt er zo af en toe
een stukje van mij door mijn huid, ogen of schuilt er iets om
mijn lippen van dat wat ik werkelijk ben?
| |
| |
hij schrok. de paniek sloeg even toe.
ik had niets gehoord. niet opletten,
verdronken. niet in gedachten,
dat is zo cliché. ze pesto hem.
kaasstengels zien er vreemd uit, julia.
je kan er wel andere dingen mee doen, staat dat ook
handleiding: hou vast en injecteer.
zo gaat dat met drugsverslaafden.
ze had een bijzondere filosofie:
hoe voller de theepot, hoe mooier.
we stonden in de rij voor onze pasta en we stonden daar te
giegageinen maar de medewerkster had een fout gemaakt
en ik deed er nog een schepje bovenop, wel voor de grap
natuurlijk, en die jongen zei tegen me dat als blikken konden
doden en hij liet toen zo'n quasiveelbetekenende stilte val-
len en ik bleef maar krom staan van het lachen en dacht on-
dertussen ja jongen als blikken konden doden dan wat? dan
was ik toch allang alleen geweest groentje roer maar door
je pesto voordat ik je een oog uitsteek met de broodstengel
| |
| |
de woorden dringen zich op. stop stop stop stop.
wanneer moet ik slapen? koffie wordt ook duur
als je alles optelt. betaal jij?
o, dan doe maar een driedubbele. met slagroom en ijs.
de woorden zoeken een veld: hier parkeren graag.
pierre, heb jij een schep voor me?
ik moet nog zoveel velden omgraven, het is bijna niet te doen.
als je nu eens symbolisch meehelpt. handen uit de mouwen
en vooruit met de geit. mèhèh.
de woorden moeten geplaatst worden, pierre. geplaatst.
anders wordt het een file, een filet.
pierre, bij welk veld begin jij?
mag ik ook koffie drinken? pierre, hallo?
sluit alles af aan het einde van je bezoek of dienst. log uit,
klok uit, sluit de pagina af, doe je huis fiets auto en jas op
slot en hopen dat alles er nog is als je de volgende keer weer
terugkomt, vergeet ook niet uit te klokken en je bestaan op
de vloer te beëindigen tot op het moment dat je die vloer
weer betreedt. keer in de tussentijd terug naar ja naar wat
eigenlijk, in welk deel van je leven bevind je je nu? je be-
staat in machines en systemen maar poëzie bestaat in haar
en proza bestaat in mij en de Literatuur leeft in ons en zoekt
een weg naar buiten want mijn kop kookt de hele dag over.
de deur stond op een kier maar nu lijkt alles aanleiding of
ja niet eens aanleiding want alles is per direct bruikbaar om
| |
| |
verbanden mee te leggen en bruggen mee te slaan. en het
wil maar niet stoppen want ik word er midden in de nacht
wakker van en net voordat ik in slaap val heb ik de eerste
hoofdstukken van mijn boek al geschreven. de perfecte flo-
wow vind ik op de momenten dat ik loslaat en er niet mee
bezig ben en dat is tegenwoordig de hele dag want ik heb
andere dingen te doen maar alles dringt zich in mij op, op
zoek naar een weg naar buiten het veld in.
onder college heb ik het druk want ik ben bezig met het op-
graven van de titanic, ook al kan je misschien niet opgraven
in de zee. maar maakt niet uit, want ik dweil ook wel eens
met de kraan open. velden omgraven, dat is me iets te sub-
tiel. ik ploeg de boel om en wijk van eerdere gangbare paden
af, maai het gras voor andermans voeten weg en mijn voet-
stappen worden direct achter me gewist want aan nalopers
|
|