door de open hals. Ze opent een kast en begint nettere stapels van de kaarsen te maken, terwijl Robby languit op tafel gaat liggen.
De deur naar buiten gaat open, ze fluit kort zodat Robby overeind komt. Lindemans verschijnt op de drempel met een van de manden in de hand. Hij pakt er twee guldens uit. Voordat hij hun de munten overhandigt, kijkt hij naar zijn handpalm, alsof hij op het punt staat iets te schenken wat hij zich niet kan veroorloven, met het geld nog zijn avondeten had willen kopen. Ze wachten tot hij eindelijk lijkt te beseffen dat buiten iedereen op hem wacht. Zwijgend en knikkend nemen ze hun beloning in ontvangst.
Het moet precies kloppen, van haar gulden wil ze zo min mogelijk wisselgeld. Ze kan maar niet begrijpen dat Robby binnen pas gaat nadenken over wat hij wil. Hij wijst naar het zwart-wit, de zuurstokken, als laatste tikt hij op het glas voor een dropveter. Ze krijgt onmiddellijk spijt dat ze hem heeft laten voorgaan, want hij komt geld tekort en kijkt haar vragend aan om het verschil. Nu kan ze weer helemaal opnieuw beginnen.
Achter de oude kaarsenfabriek ligt alles open. Het is al laat in de middag, niemand werkt er meer. Gelukkig, de heuvel staat er nog, ze beklimmen zwarte en bruine lagen aarde voor de beste plek.
Boven blaast Robby het zand van zijn zuurstok. Ze weet dat hij het stiekem lekker vindt wanneer zijn kiezen op iets knarsen. Ze gaat zitten, vouwt haar benen, ze spreidt haar buit uit over haar schoot. Robby laat zich naast haar op de aarde zakken. Hij kauwt met open mond, zijn adem is warm en zoet.
Ik heb te veel gekocht. Dat krijg ik nooit op.
Het hoeft niet op.
M'n broertje mag hier niets van. Ik heb ervoor gewerkt.
En als je 't nog 's verstopt?
Wil jij 't niet voor me bewaren?