‘Het huis ziet er anders uit na de korte vakantie,’ dichtte Co Woudsma. Zelfs net hele land ziet er anders uit als je een tijd bent weggeweest. ‘Er groeit klimop,’ brult Arjen Duinker verbaasd bij het zien van de gevel. De kaasboer om de hoek heet tegenwoordig ‘Gewoon kaas’. Reclamebureaus worden almaar inventiever, dichters voelen zich aan hun taas getrokken. You&Medemblik lees je op een bord naast de snelweg, I amsterdam word je gevraagd te geloven. Het is wennen: kunstenaars die denken dat ze kunnen schrijven, waterbeddenverkopers die aan het rijmelen slaan. Als er een bakkerij zou openen die Van der Graaff & Zoon zou heten, dan weten we waar we ons brood moeten halen.
Maarten van der Graaff (1987) houdt van dichtersnamen. Hij houdt van lijsten, tijdsaanduidingen. Hij studeerde theologie en zijn Vluchtautogedichten kreeg de C. Buddingh'-prijs voor het beste poëziedebuut 2013. In 2011 publiceerde hij in de Revisor de lyrische suite ‘Olatile’ nadat hij was gedebuteerd in het tijdschrift nY. Hij is redacteur van het online magazine Samplekanon. Hij is een uiterst zelfbewust dichter, vol lef, durf, moed, kwinkslag, en godzijdank ook een beetje onnozelheid.