| |
| |
| |
Jacob Groot
Zonder te kloppen
met 10 vingers tegelijk
Hoe heb ik me kunnen uitbesteden, hoe hebben de dagen mij besteed, waarom deed ik alsof ik aan mezelf werkte terwijl ik handel dreef namens een ander behalve tijdens de pauze waarin ik, zoals ze zeggen, bad met 10 vingers tegelijk door alle geluiden heen om te ontspannen?
| |
neem mij nou
Neem mij het licht, dan geef ik de duisternis, neem mij, dan geef ik, neem jou nou, vol duisternis, vol van mij, zonder te weten hoe ik kijk, vraag jij hoe ik me zie, wat zou het anders, schenk ons in, lek mij je zelf, vul je met je eigen zak, mengen kan ook, leng je aan, tuig me op, doe ik je dicht, kom je terug, hangen we wang aan wang, pers ik je uit, geef mij een kilo, val ik af, dool door m'n hof, neem jij het, meen jij het, eet je vruchtvlees, lik het op, dopen mag ook, blik ik me in, snij jij me open, geef mij je woord, laat ik het horen, vol van jou, heb ik het ook niet, in jouw ogen, door het stof heen, waar ligt het aan, stel jou, neem mij nou, zonder te kijken, met dit verschil, dan hou ik het tegen, weet jij al veel, valt het stil, kast vol kristal, ook zonder ons, geef het te denken
| |
tot de rand
Alleen indien de vorige met de komende of de meegaande samenvalt in de tijd die een stroom is waarin we baden kan ik nadenken over de dag hoewel ze plaatsvindt terwijl ze voor me ligt om op weg te zijn naar een ontmoeting op de voorbije in een mate die inhoudt dat tot de rand wordt gevuld wat ontbreekt nadat ik eerst vertrok door aan te komen waarna ik aanwipte om op te hoepelen, opdat het treffen, mits voorbereid, goed doet voor de schijn van het feit
| |
| |
ons scheidt, zo begrijp ik het tenminste als ik strem in de zon over Zaltbommel aan de Waal op de zondag dat ik terugkom bij de oever en weet dat het ook zonder de ander gebeurd is, ook de ontmoeting zelf ontmoette ik
| |
vluchtig doortrok ik
Vluchtig doortrok ik het uitgestippelde parcours van de laatste kringweg, een binnenring, van de kleine vestingstad, ik wiste nu de naam al onthield de grond me, via de rotonde langs de bedrijven rondom de rioolwaterzuivering terug naar de rivier, tussen de oevers de brug in het enorme licht dat haar tilde naar de honing vol lilavers platina ver boven het huilen der motoren maar volmaakt synchroon met de stille oceanische stroom, de carrosserie in een haakse parallel van de droom die ze, vonk per golf, schitter van schim, de brandstof ook als water liet horen, het gif zeg maar als gave, zodat eerst als een schanddaad, dan in een aanvaarding, vervolgens als een genade zag ik het geheel, want het is waar, dacht ik, dus moet het goed zijn, en zo is het schoon, het moet wel want het is waar, waarom zou het dan niet goed zijn, als het ook schoon is, haast is het werkelijker dan ik zelf want het neemt me in, peilde ik onder de indruk, buiten me om zonder getuige, al nam ik het aan door het, in absolute zin, ook weer los te laten
| |
eerst knielde ik
Eerst knielde ik, toen, geknield, boog ik, die houding hield ik vol tot ik mijn plan trok, het doel me te binnen schoot, het middel me koos om evenwijdig aan het spoor langs de A2, route naar de bliksem, het woord te bereiken, de zin te beëindigen die het woord mishandelde, de vinger op de lippen de trappen op te glippen, de adem rein, de omloop snel, de pupil als robijn in de wind een streling, beloofd door de verte, langs de slapen, als de schaduw bewogen de plaats in te nemen op het zijperron aan de stadskant, een estrade, bestraald door de Rijnarm, driemaal z'n diepte de lucht in, blauw diadeem, kroon van de ogen in een smeding, tegen de reling de positie, het hoofd geheven, op de tong het woord dat bereid is, niet ratelt maar stilstaat, voltooid, de houding ontspannen, elastisch, klaar, de omloop kalm, beland op een podium in de volgende ronde van het be- | |
| |
drif dat ons opleidt en werk geeft, om me te bewegen als een vlinder naar het donker
| |
onzichtbaar was ik
Onzichtbaar was ik trouwens niet omdat ze me zagen staan in een wereld zonder mij, ook al merkten ze me niet op dankzij het licht dat de rivier ons te drinken gaf, room voor de ogen om de tijd door te smeren, samen waren we immers wel degelijk hoewel ik even uit beeld leek te zijn terwijl ik me, sterker dan zij maar niet exclusief, overgaf aan de dag, zijdezacht, van de nachtzijde, die ons omringt en omringde en omringen zal, waar zij die nog niet hadden verwacht, zodat ik kon hangen bij de reling wat ik wou, een wolkje duister lag gewoon al op de vloed waarbij de geest zweefde over de wateren met de naam Psyche, de onze, donzen crypte, script dat niets voorschrijft maar nu eenmaal gehoorzaamt het bevel namens het speelgoed, de kikker gaat springen of deze robot loopt en trommelt, in mijn oren geknoopt, gekoppeld aan de hoop dat er juist is gefluisterd, opdat de katapult me afschiet in de richting van de ene, Psyche, dezelfde, hoewel ik er al in zat om me te verenigen met degene, mezelf, die zag hoe, gezien ze keken, ze wisten dat ik eraan kwam
| |
lichter dan licht
Lichter dan licht rooft het duister, ik keek uit alle macht maar kon niet zien hoe vanuit de hoeken het centrum scheurde, ik streefde naar een geheel al duurde het een oogwenk, juist daarom bleef ik kijken om het na te jagen, licht na licht, achter tralies die smolten op mijn netvlies, dichter dan dicht looft de luister het zicht dat me benam, voller dan de zin die geen woord bevat, vista na vista het gebruik van de olie, de wassing, de gratie, de afbreuk, de lamp in de nacht van de dag, dezelfde, de volgende, de vorige, geen enkele, de naam alleen al, het beginsel op zich, naam na naam dooft de sigaar in de verzameling, Agio, Elizabeth Bas, de band om de arm die spant de ader, rivier door de pols, wolk langs de hemel die vlees eet, lucht geheten, in de doos die zich opent om te ruiken hoe vers ik ben, hoe ver ik was, in de vlucht vanuit mezelf naar de ander om de afstand te omhelzen, eerst met de ogen, dan met de armen door de kleding op te schorten, het hoofd tussen de benen om te meten of het paste
| |
| |
terwijl het geslacht allengs groeide, dan met de zak over de drempel door de open deur op zoek naar de bel
| |
zonder te kloppen
Zonder te kloppen met de deur in huis, de gang van ons samen, behangen met je naam die ik proefde door te boren, Dolores, Douleur, Dollar in het donker, Dame door de dalen, Lucy in het licht, zelf juweel, Justine, Ine van Albert, Hero, Coca of hoe heet je?, Heet?, Scheet?, Schot?, Schaamte?, Juanita?, Koningin?, Leemte van je billen die m'n handen schudden?, Kroon op m'n lippen om je room te geven, in je ruimte te varen, op je olie te branden?, In de diepte van je namen, zonder met, hoewel afgezonderd uit je omhelzing gevlogen, begroef ik het gebed, klank van m'n ballen, kuste ik je kaars uit tussen m'n benen, met u was ik samen toen ik u kon zeggen maar nu zeg ik amen sinds ik uit u stapte in het tegengestelde, Psyche, dezelfde die, nacht van ons dier in de omringing, net als ik niets weegt voor niemand, gedragen door wie dan ook, begriploos liefheeft alles = niets, geheim van de kloten in de kussens van het lichaam, maar dan omgekeerd, als haar binnendringing, of ik wacht op haar stoten, zoeter dan geluk voorbij, ritme van de regen op het zolderraam, ritme van de rails, opgeheven eenzaamheid
| |
zo wachtte ik
Zo wachtte ik niet langer maar om de stap te zetten moest ik allereerst ontsnappen uit een gevangeniscel die ik vergeleek met een mijngang om uit te monden in de grafkelder van een mummie die uit de dood ontwaakt maar door verstikking om het leven komt, zo fabelachtig was de stap die ik zetten zou dat ik door verwoeste steden doolde, de gedropte soldaat uithing, de plaatsnaam op mijn tong liet branden, Carthago, Bagdad, Troje, in kampen sliep zonder vlees, mijn geraamte tilde, adem haalde uit een put, opgerold bevroor in een vriesvak, zo ingewikkeld was de situatie dat ik om mijn verdriet te bewaren in een vriesvak lag maar om de koelkast te verlaten mijn tranen moest laten smelten, mijn tranen vanbinnen in het donker de deur dwongen te openen door de druk te verhogen om over het zeil te vloeien, opgeveegd door een dweil, uitgespoeld boven een gootje waarin ik wegsijpelde, druppel voor druppel, ritme
| |
| |
van de regen, vertel me wat ik voel, traan voor traan, dan weet je wat ik bedoel, tik voor tik, stap voor stap, tempo van de schildpad, ritme van de oneindigheid, stilstand van de pijl op weg naar het doel dat ons voorbereid op hoe we worden getroffen
| |
maar was ik voldoende
Maar was ik voldoende the man who fell to earth geweest om een mij aangereikt verband af te wikkelen tot ik op kon stijgen, al was het slechts voor een meter, door de barrière van zicht en geluid te verbreken als een meteoorsteen van vlees dat in de dampkring zou verbranden zonder een spoor na te laten, cadeautje van de leegte aan zichzelf omdat ze weer eens jarig was, maar had ik me het leven voldoende toegeëigend om te kunnen besluiten dat ik het terug kon geven aan de rechtmatige eigenaar, was het voldoende geweest om geen auto te rijden, maar een fiets zonder bak ervoor, geen vrouw te hebben maar een man te zijn die een vrouw begeerde namens haarzelf, geen huis te hebben maar een hok te huren, inclusief de buren, geen bezit te bewaren, thuis te zijn in de lucht, van het licht te houden zolang het mocht duren en dan genoegen met de nacht, een dienst, te nemen, had het raadsel mij toereikend ingewijd om me op te lossen, was ik diep genoeg afgedaald in de kelder onder de kamer om onzichtbaar te zijn voor de bezoeker die ik op zolder onderhield over het leerstuk van de ziel zonder dat hij begreep dat ik even afwezig was omdat ik ook buiten ons om bestond, had ik mezelf in de volstrekte stilte die vervolgens nodig was om uit de kelder tevoorschijn te kruipen en in de kamer, alvorens mezelf uit te laten, bier te gaan drinken op grond van het onderhoud voldoende overtuigd om me daardoor weg te laten sturen?
| |
Ik ben geen ander
Ik ben geen ander geweest dan iemand die zijn plicht vervulde door zijn belofte na te komen om zijn schuld te bekennen terwijl de daad was verzonnen, ik was geen ander dan de dader van zijn belofte, de vader van zijn gedachte, de radar lover, de gadeloze, alibi van de verdachte, ik was geen ander dan degene die zijn handen wast in een vergiet om het bloed op te vangen, ik was geen ander dan de slaaf van zijn meester die ik zelf was als geen ander, ik was de meester, ik
| |
| |
was de meesterlijk belerende jongleur van de poespas, de strapats, de praatjes, ik ben geen ander geweest dan dezelfde tot vervelens toe iedere keer opnieuw dat de dag aanbreekt en ik een ander was, god jezus christus nog an toe, alweer een ander, ik ben geen ander geweest dan die ander, ik ben geen ander geweest, ik was de getuige van de ontmoeting die zonder mij plaatsvond, we ontmoetten elkaar, er was geen afspraak gemaakt maar het gebeurde dankzij mij, ik bemiddelde namens de ene en nam voor de ander waar, hoe ontmoet je iemand?, je nadert elkaar, je wijkt niet, je wikt, je weet van geen wijken, je wisselt naam, leeftijd, woonplaats, je wisselt uit, lichaam, lingo, je ruilt, je dictie, tact, actie, je ruilt je om, je smeedt samen, de ontmoeting is een wording, je wordt de ene, de ander, geen ander langer, geen gene, de 1 wordt 2, de 2 wordt 1, terwijl iemand toekijkt die meespeelt, getalsmatig verloopt de ontmoeting als een optelsom die gedeeld wordt, terwijl ik toekijk, de meester van de rekenaars, tot wie hij zich mag rekenen, de nul in de optelsom van −1 + 1 = 0 en omgekeerd, zo is de ontmoeting, behalve een nivellering, een nihilisme, als leer, in de vorm van een toekomst, of het lot beslist, faites vos jeux, nu de o regeert, hoe de ene het wendt of de ander het keert, ik ben de lul, zo verliep het terwijl ik, wie het ook was, ontmoette, wie ik ook was, zonder iemand anders te zijn dan een ander
| |
nog preciezer kan ik zijn
Nog preciezer kan ik zijn door te zeggen dat het goed doet ontmoet te hebben, ontmoeting te zijn geweest waar een ander iets aan gehad heeft, als getuige op zijn beurt, nog preciezer kan ik aanwijzen waar de ontmoeting zich afspeelde zonder dat iemand erbij was, zo zuiver ging het, zo weinig deed het ertoe, zo weinig eer ontving het, zo heerlijk ontweek het, zo vergeten lag het langs de kant van de weg waar het opkroop om te worden vertrapt, zo zoet was het gerucht ervan, zo'n onzin was het, zo'n zin had het erin zo te zijn, langs de kant van de weg te liggen waar het vertrapte wat opkroop, maar in een genade, zonder te zeggen waar het op stond, nog preciezer, zonder iets te zeggen door het niet te hoeven, zo helder was het verschil, zonder onderscheid des persoons, tussen het opkruipen en vertrap- | |
| |
pen, al wiste ik het als getuige, want nog preciezer wil ik zijn door te zeggen dat ik vertrapt werd terwijl ik opkroop, zo precies dat ik de knoop doorhak en de beslissing neem terzijde te staan, rechtop om de match te pakken door de winst al te fixen
| |
envoi
Neuk precies, kus kieskeurig, groet de natuur, kijk de mensen in de ogen om te zien of ze lijden, dit zijn de tijden om je voor te bereiden, te weten dat je eerder leefde, dat je later leeft dan je denkt, dat je denkt dat je leeft, wat je moet vermijden door te weten dat leven = denken en niet omgekeerd, het tegengestelde telt in de premisse denken = leven als these waaruit niets anders voortvloeit, denk daarom begeerd, leef ook zo, fel is de wind, de anderen die je omringen omhelzen je geometrisch, wiskundig leer je verzameld te worden, geschikt in een reeks die je ordent vanzelf, van een rang je loot, van je lot, gewikt, de prijs, verknald, wees niet bot, doe geen pijn, liefde betuigen de bomen opdat het licht verzot op ze valt, zijn is gewoon een kunstje dat je flikt
| |
anders gezegd
Een heel ander geluid komt uit de open mond van degene die het schitterendste natuurgedicht midden in de vlakte van de openlucht gratis opvangt zonder er iets aan toe te hoeven voegen, zo kant-en-klaar is het binnengedrongen dat het deze grote, nieuwe, onbekende dichter verplicht zijn lippen te verzegelen om het voor zich te houden, een heel ander geluid komt uit de kapotte mond van degene die de stilte betracht uit eerbied in de kamer vol infusen, pompen, meters, apparaten en katheters, een kamer waarin hij duurbetaald bewaakt wordt en tijd genoeg heeft om zich voor te bereiden op het beeldschone ontbreken hoewel hij het woord zoekt voor de bloem die hem niet omringt maar die hij zou willen omringen als hij het voor het zeggen had, tulp, gerangschikt onder de tulpen, tulp der tulpen, waar hij naar kijkt om te worden gerangschikt onder de mensen maar omringd te worden door de ander die hij niet is, tulp, waar hij naar staart op het kastje naast zich, nachtkastje geheten, nachtkastje gerangschikt onder de mensen die de laatste ogenblikken besteden niet aan de hoogste eer die het leven ten deel valt, na- | |
| |
melijk te worden weggetoverd terwijl het wordt gerangschikt op het jaar, de dag, het uur dat het tevoorschijn kwam, maar aan de aandacht ontsnapt tot het ogenblik dat alleen nog de tulp, weggesneden van haar wortel, de blik verovert zonder dat het woord ervoor wordt gevormd door iets anders dan de adem die lijkt op een hik
| |
niet vergeten
Onthouden dat je vergeet hoe deze beide geluiden samenkomen in het vuur
| |
niet bewegen
We fotograferen je elders, waar je niet zichtbaar bent
Je hebt meer gelezen dan ooit op die laatste bladzij
Wie het onthield mag komen
Niet om je te vragen wat je bewoog
Niet om je te spreken maar om je te berekenen
Wat je toevoegt door te zijn vergeten
| |
lover come back to me
Oude denkgebieden doorliep ik langs vervallen gevoelsuitingen, bossen biologie in de overgang op een steenworp van de wortel, gekocht bij de dokter, de bede en de dank in een omhelzing zonder vlees aan de luchtweg naar zijn huis om mezelf te bezoeken, daar zat ik, eenling met de ziekte van de ander die me toesprak, wat ik doen moest door te zeggen dat ik hoop vond, deze kuste, likte, zalfde net zo lang tot ze opzwol tot ze baren zou
| |
o wee
Lover come back to me, luidde het recept dat ik schreef om het aan de dokter te geven opdat hij me de ziekte zou noemen al klonk de taal die ik gebruikte uit de tijd die inmiddels was verstreken, lover come back to me, omdat de aangesprokene niet gegaan was maar van het ene moment op het andere vlak voor de kennismaking, de langverwachte, niet bleek te komen, lover come back to me, omdat de aangesprokene niet gezocht werd in een ander maar in mezelf, lover come back to me, omdat de aangesprokene de taal die ik gebruikte liet verstrijken door te veranderen in de klanken die haar beraamden om- | |
| |
wille van de daaruit voortvloeiende metaforen waarvan ik zal onthouden het kloppen van de slapen, het slaan van de portieren plus het rollen van de rivieren onder het brullen van de motoren, lover come back to me, omdat ik de zuiger bedoelde maar in 1 adem vond de ontsteking al zocht ik de verbranding in de versnelling omwille van de koppeling tot ik de koeling op de koop toe nam
| |
om te doven
Door drong ik in de verbranding dankzij de ontsteking langs de drijfstang, steeds verder van de verademing dreef ik af naar de snelheid op zich die me dwong op en neer te gaan, te zuigen, de voederbak te vullen met vetten, het vet te ontsmetten, de bak te saneren om haar neer te zetten in het landschap als een teken dat we de wetten naleven door de sporen te wissen, steeds dichter naderde ik de broedplaats onder een paddenstoel van nevel vol onraads aroma die me omsingelde waarna ik schitterde om te doven op het pad naar de centrale, megastal die ik vanbinnen beschreef alsof ik weg kon of buiten liep, met een landkaart de ligging zocht terwijl ik vastlag, een ring door mijn neus, bijeengedreven draaide om melk te zogen, eieren te kakken, ballen te kloppen, zaad te lozen, geluiden te produceren door mijn gedachten te bepalen aan de hand van de lopende band die me te denken gaf, me opstootte in de vaart van de vlucht uit het middelpunt, reden waarom ik me plotseling wist te verplaatsen in degene die zich gekoppeld, hoewel ik de reis bekortte, in een goederentrein kon begeven op transport vol tattoos in de richting van de grens, op zich al een verzetje
| |
het idee alleen al
Waartoe kwam ik, van aardewerk gemaakt, op het idee? Hoe kwam het idee op mij? Op ons? Door ons te bedenken in een spel? Het idee heb ik uitgewerkt in een opvatting die inhield dat ik zou winnen, ongeacht de uitslag, als ik in staat zou zijn de vrucht die ik uit de boom schudde zonder op te vallen naar de markt te dragen, de druppel die de dorst lest stil te houden in m'n mond zonder door te spoelen en te verkopen als sapje, eindeloos leverbaar, de markt te verlaten, de stadsrand te zoeken, de wagens tegemoet, hun ontstoken stromen, ononderbroken, over de brug naar de poort waar de lucht blaast het
| |
| |
licht op in de heilige verte om me te mengen onder de wolken, vee van de hemel, door ze te schenken het gespaarde, de achter me liggende gedachte, in ruil voor het geluksmoment, geluk als moment, de duur geldig zolang het ontsnapt terwijl het nagejaagd verstrijkt, belofte die, zodra gedaan, vervuld me nakomt, doordrenkt van zichzelf, opnieuw paait, over de grens naar wat zich samengesteld aanbiedt maar niet ontvangen kan worden, wat ontvangen kan worden zonder het te kunnen behouden omdat het van zichzelf is zonder te kunnen worden aangesproken, aangesprokene, lover, geliefde die niet kan terugkeren omdat ze niet weg is, lichaamloze aarde, God van de dodelijke grond vol ooft, moment in trance, retoriek van de tijd die een metafoor is, gegoten uit herhaling, repeteergeweer van de rails die ik in m'n verte hoor verstrijken, eeuwige express, nieuwe persing, oud vergiet, trans-Europa, poste restante, tot ik atletisch voorbijschiet, meta-atlantisch, wacht je andante
| |
te vluchtig
In mijn hand mijn tas, in mijn arm de aderen die ik uitbreid tot het wegennet van de sterren, gearrangeerd in de heelallen die ik herleid tot de stelsels van de cellen in de hand waarmee ik de tas op mijn rug hang, gewichtsloos, net als ik, bevattende de getelde dagen in een agenda zonder naam, de mijne, die ik los heb geweekt met het oog op de weegschaal, om me te laten zweven als vruchtpluis door het luchtruim alsof ik wuif, groet, in een afscheid dat niet ophoudt tot de herhaling me weergeeft na het non-event in de wacht voor de terugkeer na de nacht, aeternum dat wegdruppelt, zo lang duurt de zang van vogels als de avond wijkt boven de Waal, afgetapt van de edelste, koninklijk metalliek langs de ladder van de Alpen omlaag naar de room langs de oevers om de snaar van vonken die de boeg snijdt, het staal smelt onder de brug, schuim zich omdraait in de lucht vol stof zonder wolk tot de kust open, tot de vrucht bloot, tot het lover rust van het tollen om de as, zo zwaar is de arbeid van de tijd geweest om de dag te beslaan, de spanne te vlechten, het vertrek aan te geven met het oog op de aankomst, te halen wat te laat kwam, de sfeer te bepalen, te missen wat niet ontbrak maar haar te vlug af was
| |
| |
| |
alleen in een terugblik
Alleen in een terugblik zie ik hoe de beweging stokte, ik nokte, ondoordacht week ik af, het pad dat ik voor ogen had lag achter me, ook volg ik goed hoe ik niet omkeek maar toezag, om wat zich voordeed onnoemlijk veel gaf, meer dan ooit, juist dat is achter de rug en ligt nu hier, om me heen, zoiets is het, alsof ik het meemaak terwijl het al voorbij is, samen zijn velen, ik ben buiten, vol van de gehelen, that's it. Avond! Volte! Op haar hoge bordes de seconde vol tijd, de rivier vol kogels, de vogels vol wonden, de ruimte die me niet omringt maar binnendringt, mijn holte vult, mijn schijn die mijn zijn wiegt spiegelt, zoals de trein de rails ramt maar verhult, pijnloos de lucht doorboort tot ik de brug voel bonzen, half zeven, het duurt maar even, een scheet geeft een knal, aan de snelheid van de wanklank meet ik de kalmte waarmee ik springen zal
|
|