De Revisor. Halfjaarboek voor nieuwe literatuur 2-3(2011)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Wim Brands Gedichten 1 aan de oude mannen denk ik graag aan de oude mannen die al een leven lang in deze wijk wonen in huizen die ooit niks kostten en onder hun ogen een goudkust werden zij huren nog steeds voor de oude prijzen de jonge mannen van toen vriendelijk zwijgend gaan ze 's avonds over straat met in hun ruggen hun huizen die schaars oplichten in de schemering [pagina 76] [p. 76] 2 De stoelen zijn ingepakt in wit plastic. Ze lijken op grafstenen. Het doek is gevallen, of gaat het dadelijk op? Voor in de zaal een vrouw, draagt ze een hoedje? Verder niemand. We lezen: olieverf op hout, alsof ons wordt meegedeeld dat er ook een boom voor deze eenzaamheid moest worden geofferd. (vrij naar Linda Pastan) [pagina 77] [p. 77] 3 Ik zit aan de waterkant met B. die nog maar een paar maanden heeft. Mooi is dat, zegt hij, als een zandboot ruim de bocht neemt, en hij imiteert de beweging boven zijn hoofd met de tondeuse die hij net heeft gekocht en die kapot bleek. Gevloekt heeft hij toen hij geen nieuwe kreeg en dat stemde zo vrolijk, zegt hij dat hij geen nieuwe meer hoefde. Zelfs zijn tot ziens klonk als een aanklacht. In zijn ogen glinstert nog steeds het recente afscheid in de winkel, de glans van de dagelijksheid die sterker is dan de dood die nu even onder de brug verdwijnt. [pagina 78] [p. 78] 4 Ik verleid B. die nog maar een paar maanden heeft tot een terugtocht. We gaan naar Waterloo en nemen handen vol natte aarde van het oude slagveld mee. Die we thuis in mooi versierde potjes stoppen. De aarde droogt op. Er zitten scherfjes in, stukjes kogel. 's Nachts pakt B. soms een potje. Doet het licht aan. En schudt. De aarde rammelt. Schroeft dan de deksel van het potje. Wat ontsnapt is van voor zijn tijd. Het kringelt door de kamer. Damp uit de dagen van Napoleon. Vorige Volgende