De Revisor. Halfjaarboek voor nieuwe literatuur 2-3
(2011)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 124]
| |
[pagina 125]
| |
Coracias garrulusMijn vriend de scharrelaar speelt feuille morte
in de baltsvlucht, dwarrelt blauwsaffieren serafijns
van aanschijn, slepend met turquoise verenqueue
braakt hij de finesses van zijn arioso uit:
‘Krak-ak ... Kr-r-r-r-ak ...’
alsof de hemel op je neerstort
maar het is domweg zijn natuur.
| |
[pagina 126]
| |
TuinZou je ooggetuige zijn
hoe uit de knop de roos komt ontsprongen
dan ben je te ver gegaan.
Hoogste tijd om terug te vluchten naar
de dagen dat je het leven als bezeten achternazat:
wie alles ziet
begrijpt de kuisheid van de geile rozen niet.
| |
[pagina 127]
| |
Aan A. Roland HolstHelpende wattige zwengelen van wingerdmeeuwen
hartverzengend de rose zeepbelbeschenen beemden:
om vuren dorst te drenken spaart men klompen goud
gekamd door naaldpuntige sloten westwaarts wijzend.
Stroef waden slaven het bochtig kolenpaadje af -
roodgelaarsd in wakkerende regen wacht hun daar
het rijk met rijm besmette paard van zeedorps vorst.
| |
[pagina 128]
| |
OnderwereldWaar het zonlicht bodem raakt
zwaaien hartelijke takken
naar een rijwiel dronken razend
over hun priemende spookvlakken -
de bomen giechelen: wij
kunnen geen banden plakken.
| |
[pagina 129]
| |
Terras, dorpspleinAls naar evenbeeld van Venus en Adonis geschapenen,
aan wie alleen hun ogen in de verste verte
nog doen denken soms, leunen mastodonten bij lente
onder de zon, verstouwen oude koek en schenkels
van te grote offerdieren. Legen daarbij glazen
die hen vullen met de zoete droom, zelf lichtend
als de wijn te zijn, als vogelzang en goden -
te wachten legendarisch, op het einde van de schijn.
| |
[pagina 130]
| |
NatuurgeweldWat je wegsnijdt, schendt
aan de lofzang op het leven die je bent,
smoorkuil, schertsfiguur
met niet één vogel in de hand -
wat je begraaft blijft klinken, transparant
weeft fantoom van grondtoon
harmonie in je verscheurde natuur.
Is het troost? Is het hoon?
| |
[pagina 131]
| |
SomsSoms volstaat één blik
op de grandioze natuur
om weer te gaan slapen
zoals een wild dier:
een waterdier bijvoor-
beeld dat in het water
niet van water houdt.
| |
[pagina 132]
| |
Kleine oudheid voor H.C.Uit de scherf van de aarden hals met de aanzet van
het ene oor
de hele amfoor
zo ook het volle leven
uit de zeldzame momenten dat de dronk volstond
voor even
maar nu het sterven:
uiteen
valt het ene dat je nooit hebt bevat dan als scherven
wie nabestaan laat je de metafoor:
lustig
de kleppers draven, over de melkweg ervandoor.
|
|