De Revisor. Jaarboek voor nieuwe literatuur 1(2010)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] antoine de kom Ses barqueres ses barqueres: ik hier? geloof me met mij dit alles al eerder dit eiland al eerder te hebben gedicht en ik ben hier een douchekop te ses barqueres een douchekop in de felle zon paarsrode bougainvillea's ben ik hier groeiend om de hagelwitte muren ik ben aan de zijkant open en dakloos de buiten aan het huis grenzende douche, deze tuin omgeven door een haag van keien. ik voel dat wij bladeren zijn op deze dorre grond dat wij zullen - ergens op het heel licht gerimpelde en blinken van zee en spiegel was er plotseling handel, toen we vanmorgen op onze crocs de vogels nep tegemoet traden vlogen ze luider dan ooit luid kwetterend op het was een lange reis geweest veel handel onderweg vooral op de sneeuwvlakte waar vreemden zich nooit anders lieten zien dan zonder de huiden en zonder de veren van anderen te paard glanzende felle kleine paarden er meldt zich een boot geheel wit met vier tot vijf zeilen hier te ses barqueres hingen onze hangmatten van gister [pagina 162] [p. 162] weer als vandaag, de honden keken toe, er stond een stevige bries, en er zweven weer kinderballonnen voorbij met glitter die neerdaalt in het diepblauwe water dit gele dorre gras. tussen koperen munten. het zand sprak ons toe over wie hier wonen de krakers verjoegen uit dit witte kasteel en zich noemen pop arthur van charles dan judy of lisa jamal en laura die hun belofte een rode draad zijn door zeespons en stranden rock pools romans new york jet lag liefde als een parasol die opwaait in de wind tegen de avond zei ik tegen lil: ze zijn zo van overal lief en tegen mijn zoons kijk van zo leven word je een zwemmer met grote vliezen en haal je zelfs de bodem met arthur artis de partis en charles zijn mooie ogen ietsepietsie groter volgend in je bruisende kielzog. onze weefsels zijn nog jong en als de maan wast worden wij dezelfde soortelijke massa wat wil zeggen dat het vreemde in ons inboet: de vrouw in de winkel op de hoek is vanavond weer bijna veel te opgewonden ratelt over sultans derwisjen en hun gevolg. hedenmiddag meldde zich een ridder cid el de vivar huilend aan de poort en sloeg zijn tenten op langs de trens de vrouw besloot zich in de schaduw van lage wolken te laten bevragen en zij werd bevredigd tijd is het zei ze voor de mallemolen mail we lezen over de metamorfose van insecten over een vleermuis die zwarte woorden van papier kan zuigen over olifanten die de trappen in de minaret betraden gele meloenen rolden hen tegemoet omlaag langs hun tastende slurven en zachte voorzichtige poten. [pagina 163] [p. 163] we weten het weer: er liepen schoonmaaksters rond die over het platform schreden uniformen donkerrood los deden en enkele kleine leguanen uit het toestel verwijderden. we zaten met de twee fijne baronnen om tafel nipten whisky ze zeiden: ‘vervellen je vervelen en wat dat van doen heeft met uit de zon blijven’ en ze keken ons aan en vervolgden: ‘we zullen elkaar missen als we niet meer zijn we hebben een groot gemak in handen we lazen berichten uit een onderliggend leven met name nu de laatste dagen komen.’ wij belden met panetta cia en vroegen naar vlinderstof. hij vond dat het lichaam (in de strijd tegen het terrorisme) slagveld is en dacht een nieuw heelal te beginnen vanuit een zacht stenen kussen tussen de graven hier beneden aan de voet van de helling en rotsen waarop struiken en struikelende lage palmen elkaar verdringen. we zagen het. dat er voeten rennend in de vroegte warme handen werden en met nog één nacht te gaan ons zacht wilden tegenhouden zo een tijdje tijdloos achterlieten in een straat waarin we allemaal van geest en vlees en bloed bevrijd voor wat er komen gaat beschermd als dat wel alsnog even kan. [pagina 164] [p. 164] en nu we met wie niet meer is gaan rijden rond het fort zijn wij het die de zee zien brullen aan het raam van onze slaapkamer zo ongeveer waren we opgestaan om te gaan slapen kamer 242 met het vuile gebleekte en al lang geleden in de hoek losgeraakte gordijn. hoog boven het zwembad puberde een arend die rond zijn moeder vreemde spiralen beschreef: een nieuwe heliconia. er was ook het geronk en het komen en gaan van de grasmaaier. we wisten dat er geen weg terug was. er waren te veel uitroeptekens toen we fruit uitdeelden. de struiken lieten snoeien bij de sluis de sluis waar bootsman ligt te wachten in zijn korjaal hij droomt van zeilen en van het moment waarop we zouden kunnen gaan voelen wat de filosofen dachten heel gelaten over de gelaten branding tussen schaars begroeide rotsen en zich als zeeleeuwen daar in de zon uitrekkende naakten menorca: juli 2009 (voor judy shaw) Vorige Volgende