De Revisor. Jaargang 36
(2009)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
Deel I1. Da capo
bariton
treed binnen allerzwartste
met je gezandstraalde ziel
gerangschikte tranen
treed binnen en brul als een dame
schreeuw onder een houten doek
opnieuw cadenza na cadenza
sterf in een lijf dat niet van jou is
zing tot bloedens toe
mezzosopraan
ik wacht
bariton
beuk open de rode zaal
ik heb haar schoon en stil gemaakt
en smeek je wees mijn opera
da capo
mezzosopraan
kus dit lege hart
| |
2. Le Sacre du Printemps & Pierre Boulez
sopraan
Toen stopte het met bloeden en bedaard
Steeg hij van zijn estrade, paars noch bleek.
Men kreeg applaus, een vlinderdas hing scheef:
Laatste verweer van een woedende maart.
| |
[pagina 88]
| |
mezzosopraan
En ik, weerlozer dan tevoren, keek
Naar ravage met blote hand gebaard,
Alsof een rood verband of oude baard
Afscheurde en zere bloemen openstreek.
sopraan + mezzosopraan
Hoe kan een man die enkel denkt in tikken
Mij doen huilen? Ik huil om een soort Zeus.
Alleen in lege zaal hoor ik nog juist,
Hoe ze de cello's in hun dozen klikken.
Wie weet of binnen in zijn klokkenhuis
Het hart niet rustig verdergaat, maar suist.
| |
3. Psalm 23 / fragment
sopraan + mezzosopraan + bariton
op plekken van bloei daar entte ze me
op krachtwater kweekte ze me
mijn adem draaide ze
ze richtte mijn ziel
ontvoerde me langs paden van rechtvaardigheid
omwille van haar naam
want zelfs als ik in het hart van de schaduw van de dood zal hebben rondgedwaald
ik zal het kwaad niet vrezen
noch gebreken
omdat je met me bent
| |
4. Interlude 1 | |
[pagina 89]
| |
Deel II5. Prelude
mezzosopraan
Ik ben niet warrig; ik ontwricht de chaos
Die doorgaans voor volmaakt doorgaat: ik weet,
Maar wie met inzicht blind zich meten wil,
Weeg af uw kansen en ontvang uw deel.
De hemelen beweeg ik. Ik verzet
De bergen die mij tegenstaan naar elders.
Dát is een werkelijkheid, één zonder wetten.
Niet langer luister ik aan een stilleven,
Geen keer op keer over mij moegewalst
Verlangen meer: er klinkt geluk van binnen;
Een kindermelodie ontsluit en opent
Zich in onnozelheid, nog niet bewust
Van ranze lust: zij straalt als een prelude,
Die lieflijk is of triest, maar niet, niet bitter.
Zij schuwt een symfonie vol modulaties,
Conflicten, thema's, constant variërend;
Zij blijft zichzelve slechts, in onschuld speelt ze.
Haar klanken duren voort, zolang het mij
Behaagt. Ik schep en breek haar naar believen.
Weet jij, mijn lieveling, nog wie ik ben?
Ik niet. Als god, als kind zie ik mijzelf
Na mijlenbreed mislukken lang terug.
Zo luister ik weer naar het oude lied.
Ik kan opnieuw beginnen. Geen verdriet
Mag mij nog weerzien. Meer begeer ik niet.
| |
[pagina 90]
| |
6. Psalm 6 (fragment)
sopraan + bariton
Lieveling oordeel mij
Maar zonder woede.
Sleur me maar mee
Maar niet zo boos.
Heb meelij met me lieveling
Want ik ben zwak.
Heel mij, mijn lieveling
Want in gebreke zijn mijn botten.
| |
7. Psalm 38 (fragment 1)
mezzosopraan + bariton
Lieveling oordeel mij
Maar zonder woede.
Sleur me maar mee
Maar niet zo boos.
Je pijlen zijn me ingeboord.
Je hand hangt boven mij.
Mijn vlees is ziek en rood en dom.
Mijn botten staan vol fouten.
Oneffenheid is uitgegroeid boven mijn hoofd.
Een last hangt over mij.
| |
8. Tussen Wenen en Tbilisi
bariton
was ik johannes brahms ik zou
volmaakt gelukkig beide handen
kussen en op de toetsen leggen
iedere wals een offerande
iedere zegening geteld
al spelend zou ik dankzeggen
| |
[pagina 91]
| |
sluipschutters zie je niet zo vaak
maar - was ik nu johannes brahms
ik zou veel minder ruzie maken
met mahler zoete koek en wijn
denn alles fleisch es ist wie gras
ik zou minder haatdragend zijn
was ik vandaag johannes brahms
ik lag niet met mijn smoel op straat
twee zakken yoghurt naast mijn oren
gevoel dat uit de benen slaat
en niet voor niets was ik geboren
stom wonderkind dat aderlaat
gelijk ik u johannes brahms
klapten ook uw handen toe
terwijl er rust kwam neergedaald
gelijk ik u zoals de dood
op rustaveli avenue
die stoot en danst en ademhaalt?
| |
9. Psalm 38 (fragment 3)
mezzosopraan
Vijanden leven boven mij
Bevestigd en vermenigvuldigd
En overmatig is hun haat.
Wie lelijk maakt wat mooi was
Is mij een dief
Want ik ging zoetheid achterna.
| |
[pagina 92]
| |
10. Uw liefhebber
sopraan
misschien is dit een dag om uit de hoek te komen
te midden van de stad mijn diepe gêne uit te stallen
als gereedschap op een eiermarkt en alleman te vragen
maak geluid op mij, betast mijn schone instrumenten
want alleen in muzikanten kan ik wonen
ik bezit voor u geschikte boren, schroeven, tangen
om dit hopeloos lichaam minder openbaar
en tegen zichzelf bestand te maken, ik bezit
stilte om te blazen, vol van koperen knoppen sta ik
wijdbesnaard, mijn toetsen gaan lek van verlangen
sommige dingen zegt men liever niet - tenzij
tegen een lief en een lief bezit ik niet
ik slaap al jaren in de okselbloem van een trombone
ik lig op de rug van strijkersbogen, mijn rust
vormt de lome buik van pauken, ik slaap onbewoond
alleen in muziek voel ik handen binnenglijden
aan haar durf ik soms mijn hout, mijn riet, mijn vel
bekennen, voel ik tong verdwijnen in koperen mond
elke bekkenslag een muziek in onze onderlijven
sommige dingen zegt men beter niet
en ik weet niet goed hoe u dat doet, hoe anderen
zich in een kern van kristallijnen koepels plaatsen
met 7 doorschijnende sirenen om zich heen
maar ik, als ik dit gloeihoofd naakt wil binnendoen
heb daar geen vrouw maar trillingen voor nodig
o onvolmaakte - zo plant ik mij voort in filharmonie
ik bevolk een volledig orkest met 2 oren, hier
in mijn loge zweeft de transparante stad zonder woorden
breekt water hier uit ogen omwille van een sol of mi
hier zijn besloten vrienden: ik en mijn eenmanssymfonie
| |
[pagina 93]
| |
11. Interlude II | |
Deel III12. Psalm 38 (fragment 2)
sopraan + mezzosopraan + bariton
Maar ik ben als het ware doof
En als de sprakeloze
Met een mond zonder opening.
De niet horende mens ben ik
Een mond zonder weerlegging.
Omdat ik op jou hoop
Lieveling.
Jij zult mij horen lieveling mijn god.
| |
13. Slotkoor
sopraan + mezzosopraan + bariton
het is niet de dood die je bevriest
het is niet de dood die je benauwt
het is dat allebei en meer
de dood is houvast in de duisternis
met borden uit achterstevoren
goed is de dood oneindig goed
vergeleken bij dit levenloze
vallen vallen van het doek dat
valt
en de zaal is leeg en de vloer is klein
en het doek kent geen begin of eind
| |
14. Interlude III | |
[pagina 94]
| |
Deel IV15. Van de vijand en de muzikant
bariton
Sevilla, vrijdagavond 29 juli 2005. In een boordevol Teatro de la Maestranza klinkt
Mozarts Sinfonia concertante voor klarinet, hobo, hoorn en fagot. De solisten zijn
twee Israëli's en twee Arabieren. Ik weet wie het zijn, maar op deze afstand, vanaf
het eerste balkon, is geen enkel gezicht te herkennen. Het is een zwart-witte massa
van kostuums, jurken en instrumenten geworden, ontdaan van alle persoonlijkheid.
bariton + mezzosopraan
Ik voel geen empathie met de individuen die ik deze week heb leren kennen. Het is
vreemd, maar ik luister naar een prachtig wezen van hout, snaren, koper en vel.
bariton + sopraan + mezzosopraan
Zich transformerend via Beierse schwung tot jiddische klezmer en Spaanse dans
wandelt het alle grenzen over.
bariton
Daarmee drukt het geen hoop, geen vredesgedachte uit.
sopraan + mezzosopraan + bariton
Dit orkest overstijgt niets, behalve zichzelf.
Al de rest is werkelijkheid.
|
|