De Revisor. Jaargang 36

[p. 60]

Astrid Lampe
Al het licht op één

I

verdreven op hoop ophopend verderving de uithoek bedrijvend
één op één wachtend de inval in opslag gebundeld
per direct licht verdichtend - door en door ingelicht, in en in doorgelicht - spil en
breek
kleur slaat aan plaatst de schommel een afzet in aanvang beklijvend
bindend de hapering per aanstalte de keer te lijf
hars spiegel aan adem
het verlakte zoet ruimt zoet dit valse donker uit
vervlakt en tuitrekt dit spelonken uitsparen een verstek
nekt het verzet volstrekt voltrekkend
verstrekt dit reiken een bereik
bereidt dit bereik per direct
stek en vertrek
de sporen verdicht afvangend
de winst in veren aanhangend
schoon op
schoon op
zoom in
terg de naad tijdloos
vertraag het lek dat neigt naar een las naar een nu
naar dit nu dat dat nu inlossend inlast
nu verzadiging nu hoogte
verkregen nu
nu de mal uitloopt malle uitloop
nu pauze dreigt
waardering
nu sleutel op schaal dit nu dicteert
nu soepel het model het nu beneden naloopt de las op duurzaamheid fixeert
er in loopt durend
durend duurzaam de loop inloopt
lazerend diepte wint
na nu
nu
u

[p. 61]

II

nu verstrooiing de hoek neigt
optie de as een punt drukt in dit licht nu verrassend op pulsen vergast het
blikkeren verlengt voorbij de engte jaagt
voorbij dit scharen en schuilen het prille dagend mee het de wijk
verleg en niets dan
nu fijn filteren versnelling zoekt de draaiing uitwast
een glinstering vindt die splinterend aan dit bekken een dekselse duizeling
onttrekt
het hoog opspelen opspeldt deels in schittering deels in partikels vooruit
in pact scheluw opdringt
al het ooit ineen slaat nu, klaar uit de wacht doet schieten
elk beraam inlossend, op strijklicht aansturend met spoed van schijn
verlossend
durend verzilverend in vurend dit heden aanhalig uit plooival geplet
nu sterk de dubbel in heling ontspiegelt
de zindering stapelt tot stralende speling zich dol makend en malend aan
spilzucht vergapend
per streling schuw ook aan kleurzee ontzekert
eerst kleur en dan zeker
zonneklaar
onverlet
de plaats verguld te praal zet
a a en a
o o en o
i i en ee
met meer een zee mee, aan meer van zee te bui
deinend de daling per klim verkennend vereffenend haast ook het tuimelen aan
het luide van buitens voorbij voorbij ook aan dit zijdelings ver weg nu het buist

[p. 62]

 

pelt en

 

plooit raast en gaast daast en dweilt nu het rakelings ijlend te na

 

te na te na te na

 

lucide na-ijlt na-deint de kling aan drang bij van alle kanten afkijkt de kling aan

 

drang bij

 

beurtelings bekken en beek, met meer een zee mee, aan meer van zee te

 

buiten

 

helder voorspeld fijn ingesteld op tinteling scherp van opgeprikt nu nu

 

nu af nu strak nu glad in asem klarend het schijnsel parend aan peilen dit ijlen

 

door en door schijnt het voorbij het reiken reikt het tot aan dit schijnen dit door

 

en door doorschijnend bereik

 

en daar weer aan voorbij

 

voorbij het voorbije reikend al maar wijkend ruim geruimd dit uitgeruimd nu

 

a a en a

 

o o en o

 

i i en ee

 

nu u

 

met meer een zee mee

 

en daar en hier

 

het veld vierend

 

steels uitvullend gekoppeld aan buit

 

zuiverend

 

opschonend

 

strippend

 

fris

 

tippelt in notie

 

in weet

 

straal de vliet leegt

[p. 63]

III

op drift de hoek indrijvend
al het licht op één
kleur uitdrijvend de aangeslagen afzetplaats per puls schommelend inlijft
waar adem heerst spant lak een spiegel
hardend aan het lonkend tuimelruim
dat donker zoetend rek uitspaart
conform het halsreiken vers verte verstrekt
de stuw verend afvangt een herwonnen zicht opspoort opschoont en inhangt
nu naadloos tergend traag het tijdlek naar een zoom neigt
verzadiging en verkregen hoogte uit de mal weg dreigen te lopen
de pauze versleutelt het schaalmodel opwaardeert dat soepel een
benedenloop
dicteert duurzaam de las fixeert waar die aan diepte wint