De Revisor. Jaargang 36(2009)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Peter Theunynck Oostende, Kursaal De kleine dikke jongen vult zijn skelter, trapkracht drijft hem aan. Hij kijkt naar mam die achter een espresso op een man wacht en hij wil zo graag dat zij alleen hem en zijn skelter ziet die van de Kursaalhelling raast. Hij roept van heb je me gezien en zij zit achter haar espresso oog te hebben voor de man die afgeborsteld van de Kursaalhelling komt in zomerpak. Hij zwaait en lacht, een ruiker in de hand. De kleine dikke jongen met zijn dikke rode hoofd wenkt naar zijn mam van heb je me gezien en hijgt en proest en lacht. Ze zwaait en kijkt en lijkt wel blij en hij maar gaan en duwen dat die kleine dikke beentjes in die skelter doen en razen doen de tegels door die kleine, dikke opgeblazen bandjes en hij lacht en mam lacht en de man lacht ook. De jongen heeft geen oog voor de passanten, ziet alleen de snelheid van zijn skelter en zijn [pagina 65] [p. 65] mam die achter haar espresso krimpt wanneer de tuil de lucht doorklieft. De aangereden man in het te strakke pak de jongen uit de skelter trekt en onder handen neemt onder de ogen van zijn mam die achter haar espresso is verdampt en van gods hand geslagen deze god aanroept. De man in de te strakke blik de jongen slaat als zeezand uit zijn pak en raapt zich bij elkaar en gaat op de espresso af, espresso waar geen vrouw meer achter zit. Vanaf het terras ziet hij een moeder die zich buigt en huilt over een jongen als een dikke vis die op het droge is. De platte ruiker onder de te dikke wielen van de skelter heeft geen man meer vast. De zee die alles ziet, legt onbewogen in haar onbeschrijfelijkste blauw de man, de vrouw, de jongen en de ruiker vast. De kelner vindt het geld van de espresso niet, een meeuw krijst als een baby en de zon gaat kopje-onder in het eindeloze licht. Vorige Volgende