| |
| |
| |
Charl-Pierre Naudé
Gedichten
Oggend en aand met duiwe
[Origineel]
Die lug is vol a-priori duiwe.
Oral waar hul is, was hulle.
Soos 'n droom wat spartel is die dag
met een hand gepluk uit die flikkerende
Die huise teen die randjie staan skraal geëts
in die vroeë lig, soos tekenplanne.
En die lug is vol a-priori duiwe.
Vandag, of miskien was dit gister.
Die nag word bewoon deur post factum uile.
die teenwoordige tyd bruin -
Onthou jy die leë huis met die voetstappe?
‘Mense van vervloëndheid...’
Deur die strepe van die blindings
klim motvlerkoë oor jou lyf
onder somersproei bot die polkadot
Vet soos nuwe konfytbottels
staan die dimensies op 'n ry.
Die helder vlakke stig kore
Die lug word grys met a-priori duiwe.
soos 'n fiets teen die lig.
| |
| |
| |
Ochtend en avond met duiven
[Vertaling]
De lucht zit vol met a priori duiven.
Ze zijn overal en nergens.
Als een spartelende droom is de dag
met een hand geplukt uit de blikkerende
De huizen tegen de bergkam staan iel geëtst
in het vroege licht, als bouwtekeningen.
En de lucht zit vol a priori duiven.
Vandaag, misschien was het gisteren.
De nacht wordt bewoond door post factum uilen.
Ze fladderen op en verven
de tegenwoordige tijd bruin -
alle heterdaad wordt roest.
Herinner je je het lege huis met de voetstappen?
‘Mensen uit vervlogen dagen...’
‘Misschien waren het gewoon de onze.’
Door de strepen van de lamellen
klimmen motvleugelogen over je lijf
onder zomers sproeisysteem bot de polkadot
Als nieuwe jampotten zo vol
staan de dimensies op een rij.
De heldere vlakken richten koren op
de as stort zich in mathesis.
De lucht wordt grijs met a priori duiven.
En alle tijd is doorschijnend,
als een fiets tegen het licht.
| |
| |
| |
Waar ek skryf
[Origineel]
Vir maande nou, hier in my toevlug
(Ja, dis 'n ars poetica-gedig, dié. Nee, dís nie my gunsteling soort recycled material
nie. Gee my eerder plastiek, en voeg sommer daarby die wêreldwye
petroleumsameswering, dis meer funksioneel as 'n mymering. Maar vergun my tog
(Om te dink dat kos - ja, niks minder as kos - van ons slawe gemaak het in die
petroleumkomplot. Dis om van te kots! Maar nou dwaal ek af. Ek is op 'n
skrywersbedevaart. Heilige Franciskus, help my om te fokus. Waar sal my brood
elke dag, op die aangewese uur.
Mý muur. Solied. Ek kniel
as't ware, in 'n godsdiens sonder sandale
langs dié afskorting. In ootmoed, natuurlik
(weens hooikoors, meestal).
(Minstens eenmaal per dag
klop hy my op die kop met sy eindelose liefde,
soos 'n vaderlike braaipan.)
In elk geval, terug na wat ek wil sê.
Daar's 'n venster in die wand,
vertel die eienaar my nou die dag. Regtig?
Toegeslaan. Van albei kante. Met 'n kartonvlak.
En oorgeverf. ‘Dit was goedkoper so.’
‘Agter die skildery met die branders?’
‘Ja, waar anders? En die wêreldkaart.’
'n Venster wat uitkyk, of eerder ínkyk
op die allermooiste, golwende taferele;
vergete, of verheel, met 'n verborge skittering.
Innerlik, uiteraard. 'n Eksotiese ‘binneland’.
| |
| |
| |
Waar ik schrijf
[Vertaling]
kijk ik aan tegen een blinde muur.
Al maanden nu, hier in mijn toevlucht
(Ja, dit is een ars poetica-gedicht. Nee, het is niet mijn lievelingssoort
kringloopmateriaal. Geef mij maar liever plastic, en voeg daar dan bij de
wereldwijde oliesamenzwering, die is functioneler dan een mijmering. Maar gun
(Te denken dat eten - ja, niets minder dan eten - slaven van ons heeft gemaakt in
het oliecomplot. Om van te kotsen! Maar ik dwaal af. Ik ben op een
schrijversbedevaart. Heilige Franciscus, help me bij mijn concentratie. Waar haal ik
anders mijn brood vandaan?)
Ja, ik kom naar mijn muur,
elke dag, op het aangewezen uur.
Míjn muur. Solide. Ik kniel
als het ware in een godsdienst zonder sandalen
neer naast deze afscheiding. In ootmoed, natuurlijk
(wegens hooikoorts, meestal).
Mijn muur houdt ook van mij,
(Minstens eenmaal per dag
slaat hij mij op het hoofd met zijn eindeloze liefde,
als een vaderlijke braadpan.)
Hoe dan ook, terug naar wat ik zeggen wou.
Er zit een raam in de wand,
vertelde de eigenaar mij onlangs. Echt?
Geblindeerd. Van allebei de kanten. Met een stuk karton.
En geverfd. ‘Dat was goedkoper.’
‘Achter het schilderij van de branding?’
‘Ja, waar anders? En de wereldkaart.’
Een raam dat uitkijkt, of eerder naar binnen kijkt
op de allermooiste, golvende taferelen;
vergeten; of gesimuleerd, met een verborgen schittering.
Innerlijk, uiteraard. Een exotisch ‘binnenland’.
| |
| |
| |
[Origineel]
(Van die geestesoog, natuurlik. Dáár het julle nou my ars poetica.)
(Nie 'n digter wat dinge onnodiglik wegsteek nie, nè?)
(Weens die sentralisme van die kapitalisme, moet bederfbares nou miljoene
kilometers ver vervoer word, eers na die sentrum, dan terug na waar dit geëet
word, nie so ver van die bedding waar dit uitgegrawe is nie: Aha, petroleum!)
(‘Jy skryf nog oor jou vorige meisie, nie oor my nie.’ ‘Onsin. Sy's so ver van my
soos 'n ysbeer van die Sahara.’ ‘O ja? Nou die dag is 'n ysbeer op 'n skots by die
horing van Afrika gevind. Deur Somaliërs gekaap, daarna.’ Sy fluister waarskuwend:
‘Diereliefhebbers is nou woedend.’)
Vensters is so spesifiek.
(The Big Apple, sê die koerant. Nooit meer die gele met die sproete, of die
groenetjie met die sproei? Wat van onse Appel-Hannatjie?)
Wie het al gehoor van ‘die venster’ -
soos in ‘die boukuns’ of ‘die argitektuur’?
Laat staan nog soos in ‘die Romantiek’?
Nee, dis die venster by die kombuisdeur,
of wat nie meer bestaan nie.
Daar steek ek my kers aan.
wat nooit deur die venster gesien is nie,
of iemand wat des te nimmer daarin sal aankom.
By 'n soliede, blinde muur.
En ek hoop om sy sagte plek te vind.
| |
| |
| |
[Vertaling]
(Van het geestesoog, natuurlijk. Kijk, dat is nou mijn ars poetica.)
(Geen dichter die dingen onnodig verstopt, hè?)
(Wegens het centralisme van het kapitalisme, moet aan bederf onderhevig voedsel nu
miljoenen kilometers ver vervoerd worden, eerst naar het centrum, dan terug naar
waar het gegeten wordt, niet ver van de bedding waar het is opgediept: Aha, olie!)
(‘Je schrijft nog over je vorige vriendin, niet over mij.’ ‘Onzin. Ze is zo ver bij me
vandaan als een ijsbeer van de Sahara.’ ‘O ja? Onlangs is een ijsbeer op een schots
aangetroffen bij de hoorn van Afrika. En toen door Somaliërs gekaapt.’ Ze waarschuwt
fluisterend: ‘Dierenbeschermers zijn nu woedend.’)
(The Big Apple, zegt de krant. Nooit meer die gele met die sproeten, of die
groene die spettert bij de eerste hap? Wat te zeggen van onze appelplukster?)
Wie heeft er ooit gehoord van ‘het raam’ -
dan in ‘de bouwkunst’ of ‘de architectuur’?
Laat staan in ‘de Romantiek’?
Nee, het is het raam bij de keukendeur,
waar niemand doorheen kijkt,
of dat niet meer bestaat.
Daar steek ik mijn kaars aan.
dat nooit door het raam is gezien,
of voor iemand die er nooit of te nimmer zal aankomen.
Bij een massieve, blinde muur.
En ik hoop zijn zachte plek nog te vinden.
Uit het Afrikaans vertaald door Robert Dorsman
|
|