[2008/6]
van de redactie
Elk zuiden heeft zijn noorden. Ogenschijnlijk een open deur die niet hoeft te worden ingetrapt. Toch is de verhouding tussen die twee niet zo eenvoudig en vaak niet zo symmetrisch als we denken. Het noorden lijkt soms meer zuiden te hebben dan het zuiden noorden. Hoe naar de verhouding tussen die twee kan worden gekeken, laat Th.C.W. Oudemans zien in dit nummer, waarvoor een aantal auteurs is gevraagd op te schrijven wat hun bij het begrip ‘noord’ te binnen schiet.
Anne Provoost gaat naar een plaats waar het zuiden een noorden is, Allard Schröder laat in een ver verleden het noorden naar het zuiden verlangen en vice versa, Kees 't Hart legt de onlesbare dorst van het noorden vast, Ilja Leonard Pfeijffer zoekt het hogerop tusen de rendieren, terwijl Atte Jongstra het met elanden probeert. Dan zijn er nog Herman Franke, een goede Groninger behoeft geen krans, en Menno Lievers, die in één verhaal twee keer naar het noorden gaat.
Met zijn gedicht volgt Micha Hamel de naald van zijn kompas naar ‘N’.
De vertaalrubriek Een woord, een woord wordt deze keer verzorgd door Beckett-vertaler Onno Kosters en Christiaan Weijts is met de zeis Het maaiveld in getrokken.
Als speciaal eindejaarsgeschenk voor de Revisor-lezers hebben we ‘Heinz’, een groot kort verhaal van Cees Nooteboom.
De redactie wenst haar lezers een mooi en voorspoedig 2009.