Welnu, dat is inmiddels duidelijk - aan de nakomelingen van Celliers heeft Zuid-Afrika de apartheid te danken. Het is daarom niet zo vreemd dat deze literatuur onbekend is gebleven, om dezelfde reden dat er überhaupt geen heldendom meer kleeft aan de blanke Zuid-Afrikanen, hoe vernuftig ze ook steeds aan zowel de Britten als de Kaffers wisten ‘te ontsnappen’.
Historische superhelden bestaan tegenwoordig gelukkig niet meer. Maar dat is
Toen vroeg ze hem in zijn eigen taal: ‘Zal ik de andere ballen ook uit je oor halen of sluiten we vrede tot Tsjaka de koning beslist wat er gebeuren moet?’ ‘Vrede jonge heks.’ De Indoena beefde zwaar op zijn benen. (In Donald Duck 23, jaargang 1957.)
nog niet zo heel lang zo. Neem bijvoorbeeld jaargang 1957 van de
Donald Duck (die krijg je tegenwoordig in een fraai bandje wanneer je je voor twee jaar abonneert op het blad). Daarin staat een spannend vervolgverhaal ‘Het geheim van het oerwoud’ te lezen van zekere Dick Dreux. Dit verhaal gaat over een blanke vader en zijn twee kinderen die in 1877 Zuid-Afrika moeten doorkruisen op weg naar de stad Zuzerath. Daar is, zo wil het gerucht, het goud te vinden waarmee de vader een ziekenhuis kan bouwen zodat iedereen voortaan kosteloos behandeld kan worden. Duizenden levens zullen zo gered worden, maar om het zover te laten komen moeten de vader en de twee kinderen - de moeder is dood, zo hoort dat in koloniale heldenverhalen - talrijke gevaren zien te overwinnen.
En die gevaren komen onder andere in de vorm van Zoeloes, die de vreemdelingen opmerken. Zoeloekoning Tsjaka de Leeuw houdt niet van indringers. En daar komt bij dat deze Tsjaka de nare gewoonte heeft om vele ‘jonge krijglieden om zich te verzamelen die niets liever wilden dan tonen wat voor geweldige helden ze waren’.
Vanzelfsprekend redt de familie zich met glans uit de situatie. Dochterlief pakt haar goocheldoos en doet het voorkomen dat ze rode balletjes uit een van de oren van een Zoeloe plukt. De vader neemt twee lege revolvers en richt die op de Zoeloes. Die hebben geen idee wat revolvers zijn, maar ze voelen zich bedreigd, zoveel begrijpen ze wel. Afgesproken wordt dat de broer van koning Tsjaka genezen zal
Donald Duck 28, jaargang 1957.
worden, wat de vader voor elkaar krijgt, en dat zonder de lokale medicijnman belachelijk te maken. Alle ingrediënten voor het superheldendom zijn al meteen aanwezig: geen angst, een luchtig gevoel voor humor in de zwaarste situaties, en de neiging zo lang mogelijk geweldloos te zijn terwijl je gewelddadig wordt bejegend.
Behalve de witte helden is er ook de witte antiheld in het verhaal aanwezig: een roodbaardige Schot die slaven zoekt. Ook deze Schot wil naar Zuzerath en om zijn weg te vinden voert hij Zoeloes en Bosjesmannen dronken of geeft hij ze kraaltjes en spiegeltjes. De vader en zijn kinderen laten zich in hun streven naar geweldloosheid ondertussen, zonder ernstige gevolgen overigens, belagen door Bosjesmannen met giftige pijlen.
Alle gevaren omzeilend en menig stamhoofd reddend, vindt de vader met zijn twee kinderen de stad waar goud voor het oprapen ligt en diefstal niet bestaat. Zelfs de slavenhandelaar wordt bekeerd en ieder blijft in de stad van geluk. De Zoe-