lijke kracht. Die zou meer diepgang creëren als ze een weerspiegeling was van de dilemma's die voortvloeien uit karakter en persoonlijke geschiedenis. En niet uit arbitrair toeval. Superman, van buitenaardse makelij, is door geboorte al super, Spider-Man is gebeten door een radioactieve spin. (Lab-ongelukken zijn veelvoorkomende oorzaken van superkrachten, bij helden, maar vooral bij aartsschurken.) De strijd tussen Nineteenth Century Man en Irony Man is een clash tussen de romantische en de ironische persoonlijkheid, tussen illusie en desillusie. Hun superkrachten zouden een uitvergroting van onderliggende karakterstructuren moeten zijn, ontstaan tijdens het experiment dat het leven heet.
Vooralsnog hebben we echter niet meer dan sjablonen: clichés met accessoires. Literair wordt het pas werkbaar als de persoonlijkheden gaan schuren en knellen. De persoonlijkheden zullen zich moeten kunnen ontwikkelen - en ja, buiten hun iconografische beperkingen moeten treden.
Ironie is bij momenten een zinvol instrument, maar als levenshouding of ideologie is ze weinig interessant. De ironische houding schept afstand tot de wereld, ontdoet alles van waarde en is bovenal aanmatigend. Het verklaart waarom tijdloze klassieken zelden ironische meesterwerken zijn. Uiteindelijk wil je dat iemand zich committeert, waarbij het om het even is welke emotie die betrokkenheid voedt: liefde, walging, hoop, wanhoop, lust, angst, verwondering, ontreddering. Ironie betekent je handen overal vanaf trekken. Het is simpelweg te laf en te eendimensionaal om Irony Man als karakter interessant te houden.
Wat er onder ironie schuilgaat - de oorzaak van die levenshouding - is dramatisch wél boeiend. Welke momenten en lessen leiden tot fundamentele desillusie en emotionele bepantsering? Is het een geleidelijk proces, of gebeurt het schoksgewijs? Belangrijk ook: is er een weg terug van desillusie naar illusie? Daarin zou je de dimensie van het karakter van Irony Man moeten zoeken. Een bang, gekrenkt jongetje, dat op beslissende momenten teleurgesteld is en dat zich is gaan verschuilen in een ondoordringbaar, liefdeloos harnas.
Nineteenth Century Man is daarvan het spiegelbeeld. Zijn geloof in Hogere Waarden is nog niet gebutst door het leven. Zijn romantische noties zijn een kracht, maar tegelijk een zwakte. Deze held kan geraakt worden - al was het maar omdat hij in grootse, meeslepende liefde gelooft. Hij vreest zijn eigen emoties niet en is introspectief aangelegd. Dat leidt onherroepelijk tot momenten van vertwijfeling: iets waarvan de vijand genadeloos gebruik kan maken. Nineteenth Century Man gaat eerder intuïtief dan rationeel te werk. Hij voelt zich niet senang in de urbane, geïndustrialiseerde omgeving waar Irony Man zich bij voorkeur ophoudt, en is daardoor tijdens confrontaties in het nadeel.
In een literair verhaal zouden we de mens onder de opsmuk van beide figuren