De Revisor. Jaargang 35
(2008)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Allard Schröder
| |
[pagina 6]
| |
van fatsoen, ongegrond optimisme en een door de omstandigheden afgedwongen doodsverachting. In elk geval is hij van het mouwen opstropende type dat in de Amerikaanse samenleving thuis is. Er bestaan in de wereld van de fictie nog andere soorten heldenrollen, die voor anderen misschien aantrekkelijker zijn. Hier worden geen mouwen opgestroopt. Je vindt ze in de Europese literatuur, de types als de graaf van Monte-Christo, die hun eigen doelen nastreven en hun daden niet voor het oog van de massa verrichten, maar voor het oog van de lezer, met wie ze een min of meer intieme verhouding hebben; het zijn helden als Faust, die bovenmenselijke machten uitdagen. Ze leven in demonische sferen en wanneer hun optreden de maatschappelijke orde dreigt te verstoren, treedt de samenleving hard op om hen tot de orde te roepen. Het verschil met de Amerikaanse held is duidelijk. De oorzaak is misschien dat in het feodale Europa, dat nog niet zo ver achter ons ligt, mouwen opstropende eenlingen altijd zijn beschouwd als oproerkraaiers. Heldendom was een prerogatief van de adel. Waar Europese helden dus niet zelden aan hun ambities of het lot te gronde gaan, blijven de Amerikaanse meestal leven, zij worden geacht na hun heldhaftig optreden gewoon te blijven en weer toe te treden tot de rijen van de gewone burgerij. In wezen is de Amerikaanse held een jongensboekheld, die na zijn daad gewoon de volgende dag weer naar school moet. In de klassieke heldentijdperken van Europa, het homerische en het Noordwest-Europese van de grote volksverhuizing, vinden we weer andere soorten helden, zoals Achilles en Siegfried. Het zijn tragische helden, die hun korte leven lang wetend of onwetend hun doem met zich meedragen, de een op zijn rug, waar ooit een blad bleef kleven toen hij door drakenbloed onkwetsbaar werd, de ander in zijn hiel, waar zijn moeder hem heeft vastgehouden toen ze hem onderdompelde in wateren die hem onkwetsbaar zouden maken. Dit was een vrij schematische opsomming van wat er op dit gebied allemaal mogelijk is; het heeft tot doel om hieronder te laten zien dat er nog een baas boven baas bestaat, zij het een die tot voor kort zich wel altijd in de marge heeft moeten ophouden. Ik bedoel de superheld. Hoewel verwant met de archaïsche Europese held, is hij beslist een categorie apart. Hij is een typisch Amerikaanse figuur, ontstaan in vooroorlogse pulpstrips. Bij mijn weten was Superman, wiens eerste optreden in 1938 plaatsvond, een jaar later gevolgd door Batman, de eerste moderne superheld. Zijn naam verraadt dat de schepper van deze figuur leentjebuur moet hebben gespeeld bij Nietzsches Übermensch - het verband wordt duidelijker als we de Italiaanse vertaling van dit begrip kennen: superuomo. Amerikaanse superhelden zijn in de regel gespleten personen. Superman is in | |
[pagina 7]
| |
Spiderman en Peter Parker. (© Marvel Comics)
zijn dagelijks leven de brildragende, wat suffe verslaggever van de Daily Planet, Kent Clark; Batman heet bij de burgelijke stand Bruce Wayne; Spiderman - bij zijn eerste Nederlandse optreden ‘Spinneman’ genoemd - is in het dagelijks leven de tobber Peter Parker. Hun heldendaden verrichten ze in vermomming als hun alter ego, waarbij moet worden opgemerkt dat Superman een van de weinige superhelden is die niet gemaskerd opereert. Hij beschermt zijn superidentiteit in zijn ‘gewone’ leven door zich te vermommen en een bril op te zetten, waardoor de op Superman verliefde Lois Lane hem niet meer als haar held herkent. Veel superhelden - en hun vijanden - hebben in hun jeugd iets traumatisch meegemaakt, lichamelijk dan wel geestelijk, waardoor ze tot het superheldendom gekomen zijn. Zo is een figuur als The Hulk - in zijn beginjaren in Nederland vertaald als ‘De Rauwe Bonk’ - toen hij nog de geleerde Bruce Banner was, ooit tegen een overdosis gammastralen aan gelopen. Hun tegenstanders zijn vaak hun spiegelbeeld, maar in tegenstelling tot de held om allerlei redenen - of soms zomaar - tot het kwaad of vijandschap vervallen. Allen hebben ze één ding gemeen: het lichaam van een bodybuilder en een speci- | |
[pagina 8]
| |
ale, niet zelden bovenmenselijke gave. De wat schaarsere superheldinnen hebben
Daredevil, in het Nederlands ook ‘Durfal’ genoemd. (© Marvel Comics)
naast hun gave ook meer dan ideale vrouwenmaten. In de loop der jaren is er een uitgebreide dierentuin van superhelden, hun hulpjes en hun vijanden ontstaan. Wie er een overzicht van wil hebben, bezoeke de websites van Marvel Comics en DC Comics, waar ook de evolutie wordt getoond die de meeste superhelden en hun tegenstanders hebben doorgemaakt. Toen sciencefiction populair werd, zag men dat terug in de superheldenstrips; er werden nu niet langer steden gered of de planeet aarde, maar complete zonnestelsels en universa. Voordat er films van Superman en Batman verschenen, leidden hun strips inWonder Woman. (© DC comics)
Nederland een marginaal bestaan. Gedrukt op krantenpulp behoorden ze tot dezelfde categorie als de driestuiverromannetjes en de bouquetreeks. Wie wat oudere exemplaren van superheldenstrips openslaat, ziet dat in de Amerikaanse edities grofweg dezelfde advertenties staan als destijds in Nederland in De Lach, een in sepia-steunkleur gedrukt tijdschriftje met looiige moppen en dames in badpak, dat in de jaren zestig in leesportefeuilles werd verspreid en zodoende bij de kapper terechtkwam, waar het kon worden ingezien. Daarin werden, uiteraard, bodybuilderscursussen - Be Muscular and Admired!! - onzichtbare inkt, vechtcursussen (inclusief grammofoonplaat met instructies), boeken die je leerden hoe snel rijk te worden, vleesetende planten, munten en postzegels, nepjuwelen en nog veel meer aangeboden. In de bodybuildersadvertentie staat een strip waarin de hoofdpersoon na de cursus van Charles Atlas - ‘The World's Most Perfectly Developed Man’ - de bullebak van het strand op zijn gezicht slaat. Het is duidelijk dat de adverteerder het niet had gemunt op het bovenste segment van de samenleving. Toch hadden de superheldenblaadjes destijds ook een zeer bescheiden cultstatus. Strips waren in de jaren zeventig meer in de mode dan nu en de superheldenstrips profiteerden daar een beetje van mee, hoewel ze nogal verschilden van de Europese strips, die veel gewelddadiger, vrijmoediger en extremer waren dan de Amerikaanse. Dat had te maken met de comic code, een aantal regels waaraan volgens hoeders van de goede zeden en de jeugd passende lectuur moest voldoen. Underground-strips trokken zich hier uiteraard niets van aan, maar werden daardoor wel uit de meeste verkooppunten en winkelketens geweerd. In de superheldenstrip vloeit geen druppel bloed, worden geen hoofden van rompen gescheiden en vliegen geen ledematen door de lucht. Naakt en expliciete seks zijn taboe. Maar kennelijk is het niet laakbaar je niets aan te trekken van de rechtsorde, want eigenrichting is, als in de advertentie, de regel en wie een complete planeet met inwoners in de lucht wil laten vliegen, ga zijn gang. Hiermee volgde de comic code de Hayes-code voor cinema uit 1930. Daarin hadden de stu- | |
[pagina 9]
| |
diobazen al gedetailleerd de waarden en normen opgesteld waaraan filmmakers zich te houden hadden: de zo genoemde Hollywoodmoraal. De superheld beschikte in de eerste periode van zijn verschijnen tot aan pakweg de jaren tachtig al over bovenmenselijke krachten, die hij vaak, maar niet altijd, in het geheim heeft gekoesterd. Hij leefde alleen, zonder familiale of maatschappelijke bindingen. Zijn lezer was, naar we mogen aannemen, een anoniem burger, niemand lette op hem, hij was immers niemand, maar hij kon altijd zijn ogen sluiten, zijn fantasie aan het werk zetten en uitvliegen als een held om de wereld te redden. De maatschappelijke situatie van de superheld liet makkelijk impersonatie toe. Bovendien: menige superheld had zijn gave bij toeval gekregen en het toeval is er immers voor iedereen? Bovendien werd niet elk superheldenoptreden door de samenleving met instemming bejegend. Bij zijn falen werd hem dat niet zelden onder de neus gewreven. Natuurlijk is dit allemaal gepsychologiseer zonder tastbaar bewijs, maar ik geloof dat deze schets van de superheldenstriplezer toch wel enig hout snijdt. Spiderman en Peter Parker. (© Marvel Comics)
| |
[pagina 10]
| |
De superheld heeft af en toe wel iets gemeen met Jezus van Nazareth, al zijn die overeenkomsten vrij oppervlakkig. Beiden zijn in het leven geroepen om de mensheid te redden. Ten einde de wereld te verlossen van het kwaad, moet de held vaak een lijdensweg doormaken en vele fysieke kwellingen doorstaan. Het sadisme waarmee dat gepaard gaat zal de dromer-lezer misschien afschrikken, maar dat hoeft niet per se. Lijdt niet ook hij? Is zijn anonimiteit geen kwelling? Zeker, allemaal gepsychologiseer, maar toch... Gelukkig weet de lezer dat de held altijd weer opstaat van zijn kruis om aan te treden voor het definitieve gevecht, dat hij in zijn voordeel zal beslechten. Het tragische van de superheld is dat hij ondanks zijn burgerlijkheid geen burger kan zijn, hij is anders maar moet dat anders-zijn als lid van de samenleving onderdrukken, anders is hij immers niet meer gewoon en een van de velen? Rusteloos waken over de wereld, dat is de dure plicht die hij zich heeft opgelegd. Over het gevecht het volgende: in wezen zijn superhelden ondanks al hun wonderlijke gaven ordinaire straatvechters. Enerzijds worden ze daartoe gedwongen door de comic code, die elke andere wijze van vechten vrijwel onmogelijk maakt, anderzijds zijn andersoortige gevechten voor de lezer van superheldenstrips niet interessant. Een held word je niet door op een knop te drukken of een trekker over te halen. Het lijf-aan-lijfgevecht moet de beslissing brengen, waarbij het eigen leven in de waagschaal wordt gesteld. Waartoe dienen anders al die lillende en anatomisch absurde spieren als ze niet gebruikt worden? Ondanks de pseudohightech waarmee sommige helden zich omringen is het dus uiteindelijk knokken geblazen, waarbij het vijandig bolwerk gewoonlijk als een rokende puinhoop achterblijft. De tegenstander vlucht, keert zich dan nog een keer om en zweert, de vuist ballend, dat hij zal terugkomen, sterker dan ooit, en dat hij de held dan zal weten te vinden. De superheld heeft wat het gevecht aangaat een belangrijke invloed gehad op de Amerikaanse pulpfilm, waar het geschil vaak ook in een tweegevecht wordt beslecht en waarin aan het eind altijd alles de lucht in gaat.Ga naar margenoot+ Hoewel er vrouwen zijn die de superheld in stilte aanbidt - zie Superman en zijn eeuwige damsel in distress Lois Lane - verbiedt zijn taak als held hem toenadering. Een liefdesleven hebben superhelden dus nauwelijks, waarschijnlijk komen ze daarin overeen met een deel van hun lezers. Natuurlijk is dat speculatie en kan ik het bij het verkeerde eind hebben; onderzoek is er bij mijn weten nooit naar gedaan. De superheld van vroeger, keurig in zwart en wit getekend en geïnkt en met ecoline ingekleurd, ziet er primitiever uit dan de held van tegenwoordig. Die wordt een stuk gelikter voorgesteld dan zijn voorgangers, ongetwijfeld door de invloed van de artdirectors van de superheldenfilm en betere druktechnieken. Het goed- | |
[pagina 11]
| |
kope krantenpapier is inmiddels grotendeels vervangen door hoogglans, de nietjes in de rug door lijm, maar de strekking van de verhalen is grosso modo wel dezelfde gebleven. De tegenstanders van de superheld zijn als gezegd hun spiegelbeeld. Het zijn nauwelijks menselijke schepsels, sommigen zijn mutanten, anderen bij hun leven verminkt of misvormd en begiftigd met bizarre gaven. Hun driften zijn in de regelThor is een groot capedrager. (© Marvel Comics)
haat, vernietigingsdrang, zelfoverschatting, botte machtswellust. Leven de helden nog in een menselijke samenleving en hebben ze, zij het zeer gesublimeerd en onderdrukt, nog menselijke gevoelens, hun tegenstanders, eenlingen net als zij, maken, uitzonderingen als bij Batman en Superman daargelaten, geen of niet langer deel uit van een samenleving. Ze hebben geen sociale context en handelen niet in dienst van een hoger ideaal. In zekere zin hebben ze de plaats ingenomen van de fabelwezens uit de oude doos. Het zijn de draken en monsters van nu, dat is de zin van hun bestaan. Monkelend en grübelnd wachten ze tot hun tijd gekomen is om dan uiteindelijk te worden verslagen door de superheld. Ze worden niet doodgeslagen, dat staat de comic code niet toe. Ze ontploffen hoogstens of worden het heelal ingeslingerd, een manier van levensbeëindiging die de code wel toestaat. De tekst in de superheldenstrip is simpel maar overvloedig. De helden en hun Ook schurken - hier Dr. Doom - dragen capes. (© Marvel Comics)
tegenstanders moeten voortdurend aan de lezer uitleggen wat ze aan het doen zijn en of alles wel volgens plan verloopt. Verder wemelt het van de meer of minder geslaagde oneliners en ferme-jongens-stoere-knapentaal. De lichaamsmaillot of bodystocking is daarbij de standaardoutfit en dient om de spieren goed te laten uitkomen. Een aantal helden is uitgerust met het onmisbare attribuut van de Amerikaanse entertainmentindustrie: de cape. Oorspronkelijk afkomstig van onder andere de musketiersfilm - een genre dat na de oorlog de bijnaam ‘cape et epée’ kreeg - vond men hem al gauw terug in Draculafilms, films met een klassiek thema, maar bijvoorbeeld ook in de tekenfilm Sneeuwwitje. Tot op de dag van vandaag kan men hem alom in space operas en fantasy-films bewonderen. In de laatste Starwars-film is hij een vast attribuut van Luke Skywalker, en alle Donald Duck als superheld heeft er ook een. (© Walt Disney)
driehonderd Spartanen in de film 300 hebben er een. De bekendste capedragers in de superheldenwereld zijn Superman en Batman. Minder bekend, maar groot in capes, is de held Thor. Ook schurken dragen graag wapperende capes. Het superheldenuniversum is klassiek episch van karakter, zij het dat het een epos in uiterst gecomprimeerde vorm is. Net als in Beowulf gaat het uitsluitend om de bovenmenselijke held en het monster Grendel en zijn nog monsterlijker moeder. De ‘gewone’ mens die zijn dagelijks brood moet verdienen is een verwaarloosbaar zetstuk. In veel opzichten is de superheld de voorloper van Schwarzenegger en zijns gelij- | |
[pagina 12]
| |
ken. Andere krachtpatsers als Maciste of Hercules, helden van de Italiaanse, op de klassieke oudheid geïnspireerde pulpfilm uit de jaren vijftig en zestig, de zogenaamde peplumfilm (sic), zo genoemd vanwege de weinig verhullende peplos die de vrouwelijke vertolksters droegen, zien eruit als dameskappers in hun ondergoed, die bij de actie vooral niet moeten vergeten hun horloge af te doen en hun buik in te houden. De torso van de gemiddelde actieheld is sindsdien aanmerkelijk in omvang toegenomen. In de film 300 zijn alle driehonderd protagonisten naar het krachthonk geweest. De oude James Bond is een astmatisch sprietje vergeleken
De Hercules van Farnese (een kopie van Glykon[?] uit de tweede eeuw voor o.j. naar een origineel van Lysippus uit de vierde eeuw voor o.j.).
bij veel hedendaagse actiehelden. Het superheldendom heeft daar zeker zijn steentje aan bijgedragen. Opmerkelijk is dat de bouw van de superheld niet aan het klassieke mannelijke schoonheidsideaal beantwoordt, dat harmonie en gratie belangrijker vindt dan brute kracht. Het beeld van Hercules Farnese en de fraaie versie van Hendrick Goltzius zijn uitzonderingen. Hercules - of Heracles, wat u wilt - had zeker alles van een superheld, zij het een tragische naar archaïsch Europese snit, daaraan kan ook zijn hemelvaart niets veranderen. Hercules is de uitzondering, geen enkele andere Griekse held wordt zoals hij als een bodybuilder voorgesteld, of als ‘een zak augurken’, zoals Michelangelo het uitdrukte toen hij Bandinelli's beeld van Hercules en Cacus in Florence zag. De superheld is dus niet het idool van estheten, maar van de kleine man, voor wie imposant-zijn een ideaal is en een krachtmeting altijd de vorm heeft van een gewone knokpartij. Spieren horen bij zijn idee van mannelijk sexappeal, zoals de grote boezem, de wespentaille en de lange benen bij het sexappeal van de vrouw. Hoewel superhelden inmiddels de marge hebben verlaten en dankzij hun succesvolle optreden in publieksfilms door het burgerlijk midden zijn omhelsd, zullenDe versie van Hendrick Goltzius (1558-1617).
ze nooit werkelijk serieus genomen worden. De context waarin ze opereren is te plat en te zwart-wit, ze leren de kijker of lezer niets wezenlijks over zichzelf of zijn wereld - eigenlijk wil die dat ook helemaal niet van hem leren. Terwijl de held onvermoeibaar zijn vigilante taak uitvoert en voor de ogen van het beminde maar onbereikbare meisje de mensheid redt, zit een groot deel van het publiek in de bioscoop of voor de televisie geamuseerd te grinniken. Dat is de andere tragiek van de superheld; hij is entertainment en wordt door het grote publiek niet serieus genomen. Zelfs zijn eigen scheppers steken soms de draak met hem en maken een karikatuur van zijn wereld. De ware fans beschouwen het optreden van hun helden daarentegen niet als camp, zij zijn ook degenen die de tijdschriftjes en albums kopen en vol verwachting openslaan, want de superheld is hun held. |
|