| |
| |
| |
A. Maria van Erp Taalman Kip
De grenzen van de interpretatie
Twee opvoeringen van Sophocles' tragedie Aias
Er zijn vele manieren om het moderne publiek tot Sophocles te brengen en Sophocles tot het moderne publiek. Ik verlang absoluut niet naar archaïserende voorstellingen, maar het wordt voor mij problematisch wanneer ik het gevoel krijg: dit is niet langer Sophocles. In dat geval ontstaat er een zekere oneerlijkheid tegenover het publiek, dat in goed vertrouwen komt kijken en de stukken veelal nauwelijks kent, en tegenover de dichter. Dat deze al 24 eeuwen dood is, doet aan dit principe niet echt af. Natuurlijk ben ik me ervan bewust dat er verschil in interpretatie kan zijn en dat de regisseur de volledige vrijheid heeft voor een bepaalde interpretatie te kiezen. Maar deze moet dan wel op enige manier uit de tragedie te halen zijn en niet aan het stuk worden opgedrongen.
Ik wil dit standpunt toelichten aan de hand van twee opvoeringen van Sophocles' tragedie Aias. Het Noord Nederlands Toneel heeft het stuk gespeeld in het seizoen 2005-2006, met een uitloop naar 2006-2007, in de regie van Jos Thie. De opvoering van de Toneelgroep Amsterdam, in samenwerking met de Theatercompagnie, is in oktober 2007 in première gegaan (regie Theu Boermans). Ik heb beide voorstellingen gezien en van beide de programma's bestudeerd. Het gaat me niet om een onderlinge vergelijking, maar om de geheel verschillende problemen waarvoor ze me hebben gesteld. Om deze duidelijk te kunnen maken, geef ik eerst een synopsis van de inhoud van het stuk, waarbij ik zal proberen me van iedere vorm van interpretatie te onthouden. Ik wijs er nog op dat ik de titelheld zijn eigen naam teruggeef, namelijk Aias. Ajax noemden de Romeinen hem, en zo heet hij ook in de beide opvoeringen, hoewel de in Amsterdam gebruikte vertaling (van Koolschijn/Sicking) Aias heeft.
Wanneer, in het tiende jaar van de Trojaanse oorlog, Achilles is gesneuveld, wordt zijn wapenrusting, bestemd voor de beste van de Grieken na Achilles zelf, toegekend aan Odysseus, niet aan Aias. Aias kan dat niet verkroppen. Als de tragedie begint, blijkt dat hij zich in wilde woede op de buitgemaakte kuddes heeft gestort en de godin Athene legt Odysseus uit wat er is gebeurd: Aias was van plan uit wraak de Griekse aanvoerders te doden, allereerst Agamemnon, Menelaos en
| |
| |
Odysseus. Om dit te voorkomen heeft Athene hem met waanzin geslagen, zodat hij de dieren aanzag voor de aanvoerders. Hij heeft ze gedeeltelijk gedood, gedeeltelijk meegesleept naar zijn barak om ze daar te pijnigen. Athene roept hem, tegen de zin van Odysseus, naar buiten. Hij is nog steeds waanzinnig en Athene gaat op wrede manier in zijn waanzin mee. Wanneer Aias weer naar binnen is gegaan, toont Odysseus zich geschokt; hij laat zich niet tot leedvermaak verleiden. Nadat Odysseus en de godin het toneel hebben verlaten komt het koor op, dat bestaat uit soldaten/roeiers van Aias. Ze hebben geruchten gehoord en zijn hevig verontrust. Tekmessa, slavin en geliefde van Aias en moeder van zijn zoontje, komt hun vertellen wat zij gedurende de nacht heeft ervaren: Aias' plotselinge vertrek, zijn terugkomst met de dieren, zijn ontmoeting met iemand buiten de barak. Aias is, zo zegt ze, nu niet langer waanzinnig, en vervuld van wanhoop nu hij beseft wat er is gebeurd. Vervolgens krijgen we hemzelf te zien en te horen. Hij kan de schande niet verdragen en wil zelfmoord plegen. Uit zijn woorden blijkt dat de toewijzing van de wapenrusting via een stemming is geschied en dat hij ervan overtuigd is dat Agamemnon en Menelaos er de schuld van zijn dat de stemming zo is afgelopen. Maar hoe dat dan gebeurd zou moeten zijn, blijft volstrekt onduidelijk. Tekmessa en het koor proberen hem van zelfmoord af te houden, maar tevergeefs; hij gaat vastbesloten zijn hut binnen. Wanneer hij weer naar buiten komt, lijkt hij evenwel gezwicht voor hun smeekbeden, maar de lange tekst die hij dan uitspreekt is in alle opzichten ambigu. Hij zegt zich te gaan reinigen op het strand, en verwerft zich zo de eenzaamheid om te sterven. Dan komt een bode melden dat Teukros, zijn halfbroer, weer terug is in het legerkamp en dat de ziener Kalchas hem op het hart heeft gebonden Aias deze ene dag binnen te houden. Athene is vertoornd op hem omdat hij tot tweemaal toe goddelijke hulp hooghartig
heeft geweigerd, maar na deze dag zal dat voorbij zijn. Het is te laat. Het koor en Tekmessa gaan hem zoeken, en als het toneel leeg is, zien we Aias nog één keer en horen we zijn laatste woorden voor hij zich in zijn zwaard stort. Tekmessa vindt hem en kort daarna verschijnt ook Teukros. Dan komt Menelaos en verbiedt dat Aias wordt begraven. In de hooglopende ruzie die ontstaat, werpt Teukros hem voor de voeten dat het zijn schuld is dat Aias de wapenrusting niet heeft gekregen, maar opnieuw blijft volkomen onduidelijk hoe dat in zijn werk zou zijn gegaan. Teukros doet geen poging zijn beschuldiging hard te maken. Afgezien hiervan blijkt Menelaos in alle opzichten een nogal minderwaardig mens, en voor Agamemnon, die na Menelaos opnieuw de begrafenis komt verbieden, geldt hetzelfde. Ten slotte verschijnt Odysseus en weet Agamemnon ertoe te bewegen de begrafenis toch toe te staan. Haat, zo zegt hij, moet niet duren tot over de grens van de dood en de grote verdiensten van Aias mogen niet worden ontkend. Teukros betuigt Odysseus zijn dank, maar
| |
| |
wil niet dat hij deelneemt aan het begrafenisritueel. Hij vreest iets te doen wat de dode onwelgevallig is.
De aanzet tot de voorstelling van het nnt is duidelijk Aias' aanval op het vee geweest. Iemand moet daardoor hebben bedacht dat oorlogsveteranen soms ook overgaan tot irrationele geweldsuitbarstingen: het posttraumatisch stress-syndroom, en dus heeft de opvoering dat stempel gekregen. Ik geef een paar citaten uit de bijlage bij het programma: ‘De term is modern, de kwaal van alle tijden. Het post traumatisch stress syndroom waar veel oorlogsveteranen aan lijden, bestond ook bij de oude Grieken. In de griekse tragedie Ajax van Sophocles wordt de oorlogsheld waanzinnig. Het Noord Nederlands Toneel speelt Ajax met acteurs en oorlogsveteranen. Veteraan Chris Beuker: “We zijn 2400 jaar verder, maar we hebben nog niks geleerd.” (...) “De veteranen begrepen Ajax meteen. Ondanks het ouderwetse taalgebruik was het meteen duidelijk: dit theaterstuk ging over hun eigen ervaringen. Over het onbegrip van de samenleving, het gebrek aan erkenning, het gevoel van machteloosheid in een oorlog.” (...) “In Nederland heerst onbegrip, niet alleen bij gewone mensen, ook bij overheid en defensie.” (...) “De ellende die niet alleen de veteranen, maar ook hun familie doormaken, is door Sophocles, zelf legeraanvoerder, allemaal beschreven. Ajax” vrouw Tekmessa zegt: “Jullie zien het, maar ik voel het.”’
Het koor werd gevormd door vijf hedendaagse oorlogsveteranen, uitgezonden naar Libanon, Bosnië en Rwanda. Ze deden via videobeelden verslag van hun schokkende ervaringen, die niemand onberoerd konden laten. Het was het beste dat op je in te laten werken zonder aan Sophocles' tragedie te denken. Want wat er in Aias gebeurt heeft niets, maar dan ook niets met het posttraumatisch stress-syndroom te maken.
Om te beginnen: Aias en zijn soldaten zijn helemaal geen veteranen. In de voorstelling werd daar een beetje vaag over gedaan. Soms leek Aias inderdaad een veteraan te zijn, terwijl op andere momenten de regisseur er toch echt niet onderuit kon dat de tragedie in een legerkamp speelt en dat de oorlog nog voortduurt. Maar een posttraumatisch stress-syndroom openbaart zich nu juist als de soldaten weer thuis zijn en het onbegrip van het thuisfront ervaren. En verder: Aias' slachting onder de kuddedieren houdt geen enkel verband met verschrikkingen van de strijd die hij niet kan verwerken. Integendeel, het slagveld is het terrein waarop hij eer en roem verwerft en hij kan niet verkroppen dat zijn heroïsche daden niet zijn erkend, dat niet voor iedereen vaststond dat hij de beste is. Ook ‘wordt’ hij niet waanzinnig; de waanzin waarmee Athene hem heeft geslagen duurt maar enkele uren. Of het posttraumatisch stress-syndroom ‘ook bij de oude Grieken’ bestond
| |
| |
weet ik niet, maar de regisseur weet dat evenmin. Oorlog is altijd gruwelijk geweest, maar de verschillen zijn groot. De huidige veteranen werden uitgestuurd om de vrede te bewaren en waren dikwijls de machteloze getuigen van gruwelen die ze niet konden voorkomen. Daarna kwamen ze terug in een maatschappij waarin ze een eilandje vormden tussen mensen die grotendeels nooit in lijfelijk contact met een oorlog waren geweest. De Atheense burgers namen deel aan ‘reguliere’ oorlogen, als soldaat of roeier op de vloot, en kwamen terug in een stad waarin talrijke medeburgers hetzelfde hadden gedaan en ervaren als zij.
Dat Sophocles zelf legeraanvoerder is geweest is maar zeer gedeeltelijk waar. Hij is inderdaad, overigens nadat hij de Aias schreef, een keer door de burgers gekozen in het college van tien strategen, een college dat jaarlijks aantrad, ongeacht de vraag of er oorlog was. Volgens de overlevering viel hem die eer ten deel omdat men zijn Antigone zo mooi vond. Dat is vermoedelijk niet waar, maar in ieder geval was het niet om zijn kwaliteiten als veldheer, want die heeft hij nooit bewezen. Wel weten we dat hij als strateeg op het eiland Samos was, toen de afvallige stad aldaar werd belegerd, maar hij stond zeker niet aan het hoofd van het leger. De legeraanvoerder was Pericles, en gevochten heeft Sophocles, voor zover we weten, er niet. Het doet er ook niet echt toe. De leefwereld van Sophocles en de Atheense burgersoldaten leidt niet rechtstreeks tot een goed begrip van de Aias. Ten slotte nog de woorden van Tekmessa: ‘Jullie zien het, maar ik voel het.’ Ze zegt dat wanneer ze het lichaam van Aias heeft gevonden. Het zijn de woorden die iedere vrouw die haar man heeft verloren zou kunnen uitspreken.
We hebben hier te maken met een interpretatie die de tragedie is opgedrongen, en een poging het publiek te doen geloven dat de tragedie ‘eigenlijk’ over het posttraumatisch stress-syndroom gaat. Maar in dit geval zijn niet alleen Sophocles en het publiek, maar ook de veteranen in het geding, en dat maakt het voor mij tot een ethisch probleem. Dat zij het gevoel hebben gekregen dat er eindelijk naar ze werd geluisterd toen ze spraken met de mensen van het nnt, pleit voor de luisteraars en zegt veel over het gebrek aan opvang dat ze elders hebben ervaren. Maar dat ze, op verzoek van het nnt, hun stemmen, hun gezichten en hun ervaringen in dienst hebben gesteld van deze opvoering in de overtuiging dat dit stuk over henzelf ging, is toch eigenlijk een vorm van bedrog. Waarom heeft het nnt niet eerlijk tegen het publiek én tegen de veteranen gezegd: we hebben Sophocles' tragedie tot uitgangspunt genomen, maar het over een heel andere boeg gegooid dan hij? Of beter nog: waarom hebben ze niet zelf een tekst gemaakt over het posttraumatisch stress-syndroom, als het onderwerp ze zo na aan het hart ligt?
| |
| |
Met de Amsterdamse opvoering is iets heel anders aan de hand. Ook hier krijgt het publiek een eenduidige interpretatie opgediend, maar dat gebeurt bijna uitsluitend via het programma, dat uitmunt door foutieve informatie. Eerst lezen we een lange synopsis, die dat eigenlijk niet is. In een synopsis verwacht men een overzicht van de inhoud van het stuk, zonder interpretatieve kleuring, zonder onjuistheden en zonder zaken die in het stuk in het geheel niet voorkomen. Dat Achilles niet in het negende jaar, maar in het tiende jaar van de oorlog sneuvelde laat ik nu maar buiten beschouwing, dat doet voor het stuk niet werkelijk ter zake. Maar dan krijgen we te horen dat Agamemnon en Menelaos op de volgende manier voorkwamen dat de wapenrusting naar Aias ging: ‘Men besluit een wedstrijd uit te schrijven: de wapenrusting komt toe aan degene die het best beargumenteert waarom hij de wapens verdient. Iedereen weet dat Ajax een man is van weinig woorden, Odysseus is daarentegen een meester van het woord.’ Hier wordt de inhoud van de tragedie volledig terzijde geschoven. Dat de wapens van Achilles naar Odysseus gingen en niet naar Aias, was een onwrikbaar onderdeel van het verhaal, maar de manier waarop dat gebeurde was een variabel element. Iedere dichter kon zijn eigen versie bieden en daardoor de gebeurtenissen op zijn eigen manier kleuren. Zo weten we dat in de Kleine Ilias (een epos dat niet bewaard is gebleven, maar waarvan we de globale inhoud kennen) verspieders werden gestuurd naar de muren van Troje om erachter te komen welke Griekse held door de Trojaanse meisjes het hoogst werd aangeslagen. En doordat de godin Athene die meisjes beïnvloedde, werd Odysseus de overwinnaar. Volgens een andere versie raadpleegde Agamemnon Trojaanse krijgsgevangenen. Het zal duidelijk zijn dat Sophocles deze verhalen heeft gelaten voor wat ze zijn. Maar van een wedstrijd als beschreven in het programma is in zijn tragedie al
evenmin sprake. Dat is de versie die Ovidius vier eeuwen later zou geven in zijn Metamorfosen, en deze heeft in een synopsis van Sophocles' Aias niets te zoeken.
Dan horen we dat een bode de ‘eis’ van de godin komt melden: ‘Indien Aias nu berouw toont voor zijn hoogmoed en aanvaardt dat de goden hem in een dag kunnen breken en weer maken, ziet ze af van verdere wraak.’ Nu is er van een eis geen sprake, maar ook afgezien daarvan moet het voor de lezer van het programma onduidelijk zijn om welke hoogmoed en welke wraak het gaat, aangezien Aias' weigering van goddelijke hulp niet genoemd is. Vervolgens meldt de tekst dat de ruziënde debatten over Aias' begrafenis een ‘ontluisterend beeld geven van de staat van de democratie’. De democratie in het legerkamp voor Troje? Odysseus is ‘de man die doorgaat voor de ideale democraat: welsprekend, flexibel en geraffineerd’. In de ogen van wie gaat Odysseus daarvoor door? Niet uiteraard in de ogen van de personages, maar in wier ogen dan wel? En ten slotte vernemen we de
| |
| |
reden waarom Teukros niet wil dat Odysseus deelneemt aan Aias' begrafenis: ‘Hulp van de man die Ajax zijn prijs ontfutselde en hem daarmee de dood injoeg, wordt niet op prijs gesteld.’ Dat Odysseus Aias zijn prijs ontfutselde wordt nergens in het stuk gemeld en als íémand hem de dood heeft in gejaagd, dan is het eerder de godin Athene. Bovendien wordt hier de suggestie gewekt dat Teukros dit als reden opgeeft, maar niets is minder waar. Hij bedankt Odysseus voor zijn tussenkomst, maar hij vreest dat Aias niet gewild zou hebben dat hij aan de begrafenis deelnam. En dat is begrijpelijk; je kunt nu eenmaal niet beslissen uit naam van de doden. In dit geval kunnen de toeschouwers natuurlijk zelf constateren dat de informatie niet klopt met de tekst van het stuk, maar wel wordt ze gesuggereerd wat ze in die tekst moeten horen.
Na deze ‘synopsis’ komt het hoofdstuk Sofokles en Ajax. De Griekse tragedies, weet de auteur van de tekst te melden, ‘houden zich bezig met de stand van de Atheense democratie in de vijfde eeuw voor Christus’. Nu ken ik ze alle 31 en ik durf wel te zeggen dat dit een adembenemende generalisatie is. Maar vervolgens zet de auteur de geschiedenis naar zijn hand. Rond 445, zo lezen we, ‘was die democratie net over haar hoogtepunt heen. De “polis” werd bedreigd in haar politieke bestaanswijze (door de naderende Peloponnesische oorlog) en in haar waardebeleving (er heerste onduidelijkheid over wat goed en slecht was).’ Dat de democratie in die periode over haar hoogtepunt heen was is volkomen uit de lucht gegrepen, en de Peloponnesische oorlog naderde nog in het geheel niet. Die begon pas in 431, mede door toedoen van Athene zelf, en werkelijk bedreigend werd de situatie pas in 413. Maar in 445 had Athene zojuist een dertigjarige vrede gesloten met Sparta en bondgenoten. De mededeling dat er onduidelijkheid bestond over wat goed en slecht was doet in haar vaagheid wat komisch aan. Heeft hier de klok van de sofistiek geluid?
De vraag rijst natuurlijk welk doel is gediend met deze historische onjuistheden, en dat doel is kennelijk de interpretatie, datgene waar het stuk ‘eigenlijk’ over gaat, in dit geval de teloorgang van de democratie. De tragedie zou tonen dat Aias niet langer kan leven in een maatschappij waarin de democratische deugden (rechtvaardigheid, gemeenschapszin en burgerfatsoen) niet meer worden nageleefd. Aias staat voor de moraal en de ‘goede democratie’. Zelfs als de historische gegevens juist waren, zou ik bezwaar hebben tegen een dergelijke simplistische een-op-een-relatie tussen geschiedenis en tragedie, maar als die gegevens niet juist zijn, valt de bodem volledig weg.
Deze historiserende interpretatie komt uit de opvoering in het geheel niet naar voren, en ik zou ook niet weten hoe dat had gemoeten. Mijn verbazing over dit alles werd nog vergroot toen ik in T 7/8 (een uitgave van de tga) een interview met
| |
| |
Theu Boermans las, waarin het woord democratie nergens voorkomt. Is de programmatekst buiten hem om gegaan? Boermans actualiseert veeleer; hij trekt vergelijkingen met onze huidige maatschappij, met de hedendaagse graaiers en zakkenvullers, maar ook voor hem vertegenwoordigt Aias de moraal. Hij geeft antwoord op de vraag: hoe moet ik leven? En Boermans is het eens met de programmaschrijver dat Agamemnon, Menelaos en Odysseus verwerpelijke en antipathieke personages zijn. Nu is het, waar het de Atriden betreft, niet zo moeilijk dit over het voetlicht te brengen, simpelweg omdat Sophocles ze abjecte uitspraken in de mond legt. Bij Odysseus evenwel wordt het moeilijker, omdat dit bij hem beslist niet het geval is. Maar de acteur heeft kennelijk de opdracht gekregen zijn teksten wat nonchalant uit te spreken, op een toon die min of meer strijdig is met de inhoud. Zo wordt Odysseus toch zo veel mogelijk in de ‘slechte’ hoek gedreven. En als je aanneemt dat hij Aias de wapens heeft ‘ontfutseld’, dan verliezen zijn woorden inderdaad veel van hun waarde. Maar is dat ook zo?
Zoals gezegd wordt dit nergens in het stuk vermeld. Ondanks zijn haat jegens Odysseus wijt Aias het aan de Atriden dat de wapens naar Odysseus zijn gegaan en Teukros beschuldigt Menelaos, maar wat hij hem precies verwijt wordt niet duidelijk en hij legt het niet nader uit. Naar mijn overtuiging wil Sophocles ons duidelijk maken dat er met de toewijzing van de wapens niet is geknoeid, maar in de ogen van Aias (en ook van Teukros) moet dat het geval zijn geweest; anders zou de wapenrusting wel naar Aias zijn gegaan. En een Aias die denkt: er moet zijn geknoeid, want ik ben de beste, is in mijn ogen een indrukwekkender personage dan een Aias die wraak wil nemen voor reëel bedrog. Ik geef toe dat men hierover van mening kan verschillen, maar het wordt anders als men verzen gaat inlassen en op die manier het Odysseus-personage naar zijn hand zet. En dat gebeurt aan het begin van het stuk, naar ik met lichte verbijstering constateerde toen ik de voorstelling bijwoonde. De dramaturge is zo vriendelijk geweest me de precieze Wortlaut van de ingelaste verzen toe te sturen, zodat ik ze volledig kan citeren. Waar Athene alleen maar zegt: ‘overmand door woede om Achilles' wapens’ wordt dat in de voorstelling: ‘uit woede omdat Achilles' wapenrusting, de prijs voor de dapperste der Grieken, hem onrechtmatig werd onthouden. Want de dapperste der Grieken, Odysseus, was Ajax. Hij stelde het geluk van de gemeenschap boven dat van hemzelf. En jullie, sluwe vossen, knoeiden met het tellen van de stemmen en onthielden hem dat waar hij recht op had.’
Deze ingreep is niet gering. Blijkbaar waren Odysseus' retorische gaven, als vermeld in het programma, niet voldoende, en moest er ook nog eens worden geknoeid met het tellen van de stemmen. Aias is dus bedrogen en Odysseus heeft daaraan meegewerkt. De toelichting die me werd geboden om deze krachtige
| |
| |
interventie te verklaren was de volgende. De voorgeschiedenis moest iets verhelderd worden, omdat de Atheense toeschouwers wel wisten waar het Aias-verhaal om draaide; voor het moderne publiek gold dat niet. Maar zoals ik hierboven al betoogd heb, wisten de Atheense toeschouwers helemaal niet hoe in Sophocles' tragedie de toewijzing van de wapens tot stand was gekomen. Het antwoord op die vraag moest komen uit de tragedie zelf en hoeft daarom ook voor een modern publiek niet toegevoegd te worden, en dan zeker geen antwoord dat niet uit de tragedie zelf komt. Uit het stuk blijkt alleen dat er gestemd is en dat Aias en Teukros denken dat er iets fout zat, zonder dat nader uit te leggen. Maar dat Odysseus willens en wetens aan bedrog zou hebben meegewerkt beweren zelfs zij niet. Het moderne publiek denkt hier Sophocles te horen en heeft tegen dit soort ingrepen geen enkel verweer. De interpretatie wordt voor hen dichtgemetseld zonder dat ze het beseffen. Dat de toevoeging grotendeels uit de bewerking van Sellars komt, doet hieraan niets toe of af. Bij de Amsterdamse opvoering ging het om Sophocles' Aias, niet om Sellars bewerking van het stuk.
Tot slot nog enkele woorden over het koor. Daaraan wordt in de synopsis geen woord gewijd. We vinden slechts in de rolverdeling dat het gespeeld wordt door Jappe Claes en Myranda Jongeling. Hebben de toeschouwers er geen recht op te weten dat het koor bestaat uit soldaten/matrozen van Aias? Waarom staat dat er niet bij? Omdat ze zich anders zouden afvragen waarom ze een oudere man en een vrouw zien in plaats van mannen die de leeftijd hebben om te roeien en te vechten? Maar wat moeten ze denken als ze de identiteit van het koorpersonage niet kennen? Wordt hier ineens een beroep op hun eigen fantasie en hun eigen begrip gedaan?
Het zal duidelijk zijn waarover ik bij de Amsterdamse voorstelling ben gestruikeld: de apert foutieve informatie in het programma; de daaruit voortvloeiende interpretatie, die uit de opvoering niet naar voren komt; het inlassen van verzen die de interpretatie in hevige mate sturen, terwijl het publiek denkt naar Sophocles te luisteren; de onduidelijke behandeling van het koorpersonage. Maar ik teken ook bezwaar aan tegen de rechtlijnige benaderingswijze van zowel de programmaschrijver als de regisseur. Ze gaan ervan uit dat Sophocles' tragedie een simpele boodschap heeft: Aias staat voor de, al dan niet democratische, moraal, voor het goede tegenover het slechte. Maar waarom zoekt men in dit stuk zo'n eenduidige levensles, alsof Sophocles niet een tragediedichter maar een prediker was?
|
|