gekke gedachte is dat niet. In een wereld waarin alles te koop is, is liefde dat wellicht ook. Mogelijk biedt juist het marktmechanisme, al dan niet gepaard met wat overheidssteun voor de man met de kleine beurs, uitkomst. Betaalde liefde heeft bij Houellebecq immers alle kenmerken van een pleonasme.
Het is precies die gedachte die in haar uiterste consequentie uitgewerkt wordt in zijn roman Platform. Hierin zet de hoofdpersoon, wederom in alles sprekend de schrijver zelf, met zijn vriendin een reisbureau op voor ‘erotische reizen’. Het principe van het reisbureau luidt:
Aan de ene kant zie je honderdduizenden westerlingen die alles hebben wat ze willen, maar geen seksuele bevrediging meer kunnen vinden: ze zoeken, ze zoeken onophoudelijk verder, maar ze vinden niets, en daar worden ze doodongelukkig van. Aan de andere kant zie je miljarden individuen die niets hebben, die omkomen van de honger, jong sterven, in erbarmelijke omstandigheden leven en niets anders meer hebben om te verkopen dan hun lichaam en hun onbedorven seksualiteit. Het is zo klaar als een klontje: dit is een ideale ruilsituatie.
De laatste drie woorden vormen de uitkomst, als de logica van de economie tot het uiterste wordt doorgevoerd. Deze apologie van het sekstoerisme zal evenwel menigeen ongemakkelijk stemmen. Dat ongemak moet te maken hebben met de overtuiging dat er waarden zijn die het economische ontstijgen. En daarmee komen we wederom bij een algemene kritiek op het liberalisme, dat het ethiekloos is. Dat het niets te zeggen heeft over wat goed leven betekent.
Maar Houellebecqs probleem met deze ruilsituatie is niet zozeer de vraag of het verwerpelijk is, zijn probleem is dat het belangrijkste, om precies te zijn: de essentie, niet geruild kan worden. ‘Het hoofddoel van de seksuele zoektocht is namelijk niet genot, maar narcistische zelfbevrediging.’ Zelfs als het plan van de oud-minister van Economische Zaken op grote schaal overgenomen zou worden, zou het geen oplossing zijn. Betaalde liefde blijkt wel degelijk een contradictio in terminis.
En er is meer. Zelfs voor de winnaars heeft Houellebecq slecht nieuws. Driftbevrediging schept korte tijd geluk maar uiteindelijk ook weer ongeluk. Geluk is mogelijk, zeker, maar het zal altijd van korte duur blijken te zijn. Dat is de inzet van zijn laatste roman, Mogelijkheid van een eiland, samengevat in een gedicht dat nauwelijks te onderscheiden is van een gebed: ‘Ik heb altijd geweten/Dat liefde kon bestaan/En dat ik haar zou kennen/kort voor ik dood zou gaan.’ Liefde is een eiland in de tijd. Een eiland dat uiteindelijk onbewoond blijkt te zijn. Er komt een