A.F.Th. van der Heijden
Fragment uit het verhaal ‘Gedichten Gods’
‘Je haalt het, pap. Je moet de Schepselen Gods nog schrijven.’
Hij richtte zijn kin op van zijn borst, en voor even ging het licht weer aan in zijn ogen, als achter vuil vensterglas. ‘In de Griekse grondtekst staat...’
‘Rustig nou. Scheppingen Gods, ik weet het.’
‘Gedichten Gods, Jol.’
‘Zie je wel. Die moeten nog op papier. Je kunt nu niet doodgaan.’
‘Lieve Jolente, stel je een man voor, en die man is je vader, en die heeft zich... na een wanhopige innerlijke strijd...’
‘Telegramstijl. Je komt asem tekort.’
‘Het onvermijdelijke. Legt zich erbij neer. Dan... respijt. Diagnose te voorbarig. Of... medicijn gevonden. Geen direct stervensgevaar meer. Familie in tranen van geluk. Vrienden feliciteren hem. Zijn verzwakte hart, dat juicht. Waarom? Die man, hij heeft zwaar werk verricht. Nu eens waardig, dan weer laf, zo heeft hij zich...’
‘...voorbereid op de dood. Korte zinnen, pap.’
‘Ja, met vallen en opstaan, zogezegd. En dan doen ze net alsof... de dood, nou, die is zijn deur voorbijgegaan... die is’ - hier hoestte hij kort - ‘uit zijn balboekje geschrapt. Vreugde? Kom nou. Neerslachtigheid. Nu moet hij het hele proces straks nog een keer doormaken. Van voren af aan. Terwijl die eerste keer, toen hij het karwei niet mocht afmaken... dat ging zijn krachten al te boven.’
‘Kort, lieverd. Je hebt weer halvemaantjes in je mondhoeken.’
‘Met de dood in het reine... een tweede poging, dat overleeft hij niet. Dus, mijn lieve Jol, dus... mondje dicht. Probeer het me niet... uit het hoofd... Is goed zo. Vrede ermee. Een volgende keer, nee, dan zou ik er geen puf in hebben... er nog eens vrede mee te krijgen.’
‘De Gedichten Gods, papa. Volhouden. Ooit vertelde je over die wandeling, van Freud met James. Ze kletsten over de laatste nieuwtjes uit de psychiatrie. Zo was het toch? En William James, die leed aan angina pectoris of zo, en die krijgt opeens een geweldige pijn in de borst, en die blijft stokstijf staan. Hoe ging het ook weer verder?’
De oude man had zijn ogen dicht. ‘James geeft zijn aktetas aan Freud... en zijn paraplu... en hij verzoekt Freud om door te lopen.’