Aanwezig: Louis Aragon, André Breton, Raymond Queneau, Jacques Prévert, Albert Valentin
Breton: Graag had ik van Queneau geweten of hij ooit de liefde heeft bedreven met een vrouw waarvan hij wist dat hij haar nooit meer terug zou zien?
Queneau: Het antwoord is ja, een paar keer.
Breton: Beïnvloedde die wetenschap u? Zo ja, hoe?
Queneau: Ik merkte dat ik wreder was. Ik trok harder aan haar haar dan gewoonlijk. Mijn kussen liepen uit op beten. Al moet ik zeggen dat ik vrouwen die ik over langere tijd zie nog harder bijt. Maar dan is het niet uit wreedheid.
Breton: Ik protesteer. U bent onduidelijk. Waarom noemt u uw gedrag wreder bij de laatste vrijpartij wanneer u harder bijt tijdens een gemeenschap die zich nog zal herhalen in de toekomst?
Queneau: De pijn die ik toebreng bij een laatste keer laat me onverschilliger. Laat ik het zo stellen: ik doe er de moeite niet meer voor.
Breton: Prévert, zelfde vraag.
Prévert: Ik vermijd dat soort betrekkingen. Ik ga niet met een vrouw naar bed als ik van plan ben haar te verlaten. Een dergelijke wanhoop zou me alle lust ontnemen. Tenzij het in een bordeel is, natuurlijk.
Valentin applaudisseert.
Breton: Aragon, zelfde vraag.
Aragon: Zelfde antwoord als Prévert. Ik stel de vraag aan Breton.
Breton: Ik heb nooit anders gevreeën dan met het besef dat ze me ieder moment kon verlaten. Soms had ik het gevoel dat ze de kamer al verlaten had terwijl ik nog in haar was. Ik noem dat realistisch. Aragon: Uw antwoord lijkt mij meer met zwaarmoedigheid te maken hebben dan met realisme.
Of eerlijkheid.
Breton: (onleesbaar)
Queneau: Overvalt eenzelfde triestheid u als u masturbeert?
Breton: Alleen als de masturbatie het gevolg is van een lange tijd verkeren in het gezelschap van een vrouw die ik begeer zonder haar te kunnen beminnen. Aragon, bent u triest als u masturbeert?
Aragon: Nee.
Breton: Hoe zou u uw gemoedstoestand dan beschrijven?
Aragon: Opgewonden, André, opgewonden. Valentin, bent u triest tijdens de masturbatie?
Valentin: Nee. Nooit. Niet voor, niet tijdens, niet na.
Queneau: Heeft u ooit gemasturbeerd in bijzijn van een vrouw? Ik stel de vraag aan iedereen.
Valentin: Zeker. Vaak.
Breton: Een of twee keer.
Prévert: Een vrouw vroeg me dat ooit. Ze zei dat ze te moe was om gemeenschap te hebben. Toen ik bezig was, keek ze me aan en zei dat ik moest opschieten omdat ze wilde gaan slapen. Ik heb haar met mijn broek in haar gezicht geslagen en haar verlaten. Later hoorde ik dat mijn broeksriem haar een blauw oog had gegeven.
Aragon: Ja. Maar alleen als de vrouw het vraagt of zelf masturbeert. Queneau?
Queneau: Moet ik je vragen om te masturberen, Louis?
Breton: Laat me even vijf minuten lachen. Breton lacht vijf minuten.
Aragon: Het lijkt me sterk dat het doel van deze bijeenkomst gediend is met deze houding. Ik protesteer daar (onleesbaar)
Breton: Valentin, heeft u ooit gemasturbeerd in bijzijn van een vrouw zonder dat zij dit wist?
Valentin: Ja. Meermaals. Al moet ik zeggen dat ik dat vooral deed rond mijn zestiende.
Aragon: Hoe ging dat in zijn werk? Kunt u een voorbeeld geven?
Valentin: Het moet geweest zijn in de zomer dat ik vijftien werd. Het gebeurde in een treincoupé op weg naar een vakantieadres. Tegenover me zat een echtpaar waarvan de vrouw me zeer opwond. Kort nadat ze was ingestapt, viel ze in slaap waardoor ik haar goed kon bekijken. Ze had zwart haar met een haast blauwe glans waardoor de bleekheid van haar