Parijs en daar kon je over straat lopen. Alles wat je zag, kon je aanraken. Dat deed je natuurlijk niet, want je was een heer. Daar kwamen verlangens van. En fantasieën die makkelijk te onderscheiden waren van de werkelijkheid omdat ze fantasieën waren. Je had ook Wenen. Dat was ver weg van Parijs. Ook daar kon je op straat lopen. Je kon er ook op een divan liggen en praten over je fantasieën. Dromen werden toen nog gecommuniceerd in het domein van de verwoording en de verbeelding. Buiten op straat was je weer buiten op straat. Daar heersten de wetten van de zwaartekracht. Daar waren wind en weder. Daar lagen klinkers die je voelde onder je schoenzolen. En als je dacht dat je een vrouw tegenkwam die op Dolly Parton leek, had je te veel absint gedronken.
In Japan bestaat er een hele kaste van jongeren die nooit op straat lopen. Laat staan dat ze naar Parijs gaan of naar Wenen. Ze sluiten zich op in hun jongenskamer om vierentwintig uur per dag te vertoeven in een virtuele wereld waarin ze iemand zijn. Ze lopen de wegen van helden. Ze vliegen over betoverde bossen. Ze wachten de vijand op in een vallei waar het wemelt van de trollen. Hun overwinning wordt uitbundig gevierd door alle bondgenoten. Ze maken naam. Ze hoeven hun successen niet te verwoorden of te verbeelden omdat alles zichtbaar is en zo goed als tastbaar. In elk geval is hun roem tastbaar als aandacht van vrienden en bevochten privileges. Als iemand hun account zou hacken, zouden ze zelfmoord plegen.
En daar kom jij dan met je strijkbout met spijkers, weet je wel.
Ooit moet alles overzichtelijk geweest zijn. Je ontmoette een vrouw in een salon in Wenen of Parijs en vervolgens deed je haar een aanzoek. Zij wees dat af en daar kwamen verlangens van en fantasieën. Maar op een gegeven moment werd de film uitgevonden en binnen de kortste keren waren hele volksstammen verliefd op May West, Doris Day, Olivia Newton John en Madonna. En nu ben ik verliefd op Dolly. Natuurlijk ook wel een beetje op Madonna, maar vooral op Dolly. Ik zit er mooi mee. Haar neptieten priemen zo realistisch door mijn flatscreen lcd-monitor dat ik ze bijna kan aanraken in het echt. Ze is zo aanwezig in mijn leven dat ik 's nachts van haar droom. Als ik mijn droom zou willen schilderen, zou ik haar googlen op YouTube. Wat nou cellokrul met paardenhaar. Zij is veel echter dan ik haar zou kunnen verzinnen.
Sorry. Ik krijg een sms'je van Kees 't Hart. Hij is oud-redacteur van De Revisor. Hij zit in Parijs. Ik ben in Wenen. Hij vraagt me of surrealisme mogelijk zou zijn in Second Life. Dat is een goede vraag. Nee, het is precies de verkeerde vraag. Second Life is een explosief groeiende driedimensionale virtuele wereld waarin bewoners kunnen zijn wie ze willen, doen wat ze altijd hadden gedroomd te doen en bouwen wat hun creativiteit hun ingeeft. Het is een spel zonder spelelement, het is een sprookjeswereld met angstaanjagend realistische trekken, het is soms echter dan het echte leven. Bewoners kunnen in de gedaante van hun zelfgekozen ‘avatar’, hun digitale identiteit, vanachter hun computer praten, dansen, handel drijven, zwemmen, uitgaan, zoenen, vliegen, neuken, drinken, sky-diven of trouwen met medebewoners van over de hele wereld. Second Life wordt door toekomstgoeroes beschouwd als de opvolger van het World Wide Web. Gerenommeerde bedrijven zoals IBM, Reuters, ABN Amro, Adidas, Toyota en Nissan hebben er inmiddels virtuele filialen geopend. Duizenden mensen verdienen hun inkomen in Second Life.
Bijna een jaar lang heb ik Second Life bewoond in de gedaante van een roodharige Dolly Parton. Is dat surrealisme? Voor sommigen misschien wel. Voor mij was het een dagelijkse realiteit. In elk geval is het de meest opvallende eigenschap van Second Life dat iedere bewoner maar naar één ding streeft en dat is realisme. Geef de mensen een wereld waarin alles mogelijk is, waar de wetten van de zwaartekracht niet gelden, waarin je kunt bouwen wat je wilt: een piramide die zweeft op zijn punt,