mij dan voor zolang een wrak mee te geven...’ zei hij hoofdschuddend.
Was onverantwoord, vond zij ook.
Dat hij er al zo lang mee rondreed omdat hij zijn eigen mooie vintage Alfa Romeo - hij liet haar het bijbehorende kentekenbewijs zien - pas terugkreeg na het voldoen van een stapel achterstallige rekeningen, liet hij buiten beschouwing.
‘Vroeg op pad of...?’ informeerde ze.
‘Ach ja, we krijgen het niet voor niks, hè. Ik wou voor de spits de stad uit zijn. Bespreking, in... eh.. Maastricht. Ben ontwerper en maak kans op een grote opdracht. Ben ik best trots op.’
De politiemannen wisten de hard tegenwerkende zakenman niet tot bedaren te brengen maar wel in de boeien te slaan.
‘Wat moeten we daarvan denken,’ dacht de agente hardop.
Dat-ie mi gauw moest maken dat-ie wegkwam, dacht-ie ervan. Temeer daar hij een braakgolf voelde opkomen. ‘Weet je, ik hou wel van dat voor dag en dauw. Wat is er mooier dan het krieken van de dag?’ hoorde hij zichzelf met overslaande stem zeggen.
Daar zou zijn taxi zijn, gauw d'r op af. Eigenlijk best een leuke meid. Hij draaide zich nog even om en wuifde naar haar. Die dikke kont, daar was wel overheen te komen. En weer eens wat anders.
‘Moet je mij hebben of sta je zomaar wat te zwaaien?’
‘Hè?’
Hij draaide zich om, een taxichauffeur hing half uit zijn autoportierraam.
‘Moet ik dat bloemperk plat rijden om je op te pikken, of wat!’
‘Mij best. Ik bedoel...’
Hij stapte achterin.
‘Sorry, maar ik was even afgedwaald...’
‘Waarheen?’
‘Naar gisteren.’
‘Voor tijdreizen bent u bij mij aan het verkeerde adres.’
‘O, ja, nee, in gedachten was ik even ergens anders. Maar ook van hier nu weer gewoon naar hetzelfde adres.’
De chauffeur draaide zich om.
‘Waar wil je nou naartoe.’
‘Ik wou alleen maar zeggen dat ik toevallig net dacht dat ik gisteren, eh...’
Hij keek in een groot, wit, tobberig gezicht. ‘Laat ook maar zitten.’
‘Je ziet er verder vanaf?’
‘Waar vanaf?’