Paul Beers
Over Robert Menasse
Enige tijd na de voltooiing van zijn grote roman Die Vertreibung aus der Hölle, verschenen in 2001, ging Robert Menasse (Wenen, 1954) verhalen schrijven. Ze zouden alle een ik tot hoofdpersoon krijgen en onder de titel Ich kann ein jeder sagen gepubliceerd worden. De Nederlandse vertaler heeft het geluk dat hij, zodra de auteur een verhaal gereed heeft, dit krijgt toegemaild om het te vertalen. Daardoor kunnen aan het eind auteur en vertaler bijna tegelijkertijd de bundel gereed hebben, zodat die ook in beide talen tegelijk kan verschijnen.
Niet dat de Nederlandse uitgever daar, als bij een Coetzee of Philip Roth, voor de verkoop enig belang bij zou hebben, want hoewel ikzelf geneigd ben Menasse met minder hoog aan te slaan, het Nederlandse publiek denkt hier vooralsnog heel anders over. Zelf tot over mijn oren meegesleept door zijn tweede roman Selige Zeiten, brüchige Welt (1991), bracht de vertaling Zalige tijden, breekbare wereld vijf jaar later zo goed als niets teweeg. En om een indruk te geven van hoe de dobbelsteen der literaire kritiek kan rollen: de uitstekende criticus Duitse literatuur voor de Volkskrant Wil Hansen, die dit boek in een bespreking van Menasses derde roman Schubumkehr (1995) een ‘meesterwerk’ noemde, werd uitgerekend op het moment dat Zalige tijden in Nederland verscheen redacteur bij Meulenhoff en hield op met recenseren. Gevolg: geen bespreking in de Volkskrant. En ook niet in NRC Handelsblad. Wel in Trouw, zeer positief door Nelleke van Maaren. In Vrij Nederland geen recensie meer, alleen een signalement, want het jaar ervoor had ik daar zelf een groot overzichtsstuk over Menasse gepubliceerd. Rest De Groene Amsterdammer, dus Jacq Vogelaar. Jammer, Vogelaar moest niets van het boek hebben, bleek er zelfs allergisch voor. Zoals jaren later ook voor De verdrijving uit de hel (2002), dat weliswaar in De Groene Amsterdammer het Boek van de Maand werd, maar welke bekroning gepaard ging met een... negatieve bespreking. Maar hier staat Vogelaar niet alleen, want de productiefste criticus Duitse literatuur van dit moment, Wil Rouleaux, was in De Standaard al even negatief over dit werk, dat toch door velen hoog wordt aangeslagen.
Maar ik wilde zeggen dat Menasses eerste drie boeken, die tezamen Die Trilogie der Entgeisterung worden genoemd - de eerste heette Sinnliche Gewissheit (1988), vertaald als Bar Hopeloos (1998) - hier te lande elk niet meer dan zo'n duizend lezers hebben gevonden, en dat alleen De verdrijving uit de hel het tot een herdruk heeft gebracht. Zodat De Arbeiderspers niets te vrezen heeft als Suhrkamp de verhalenbundel eerder uitbrengt dan de vertaling.
Maar wanneer zal dat zijn? Kop en staart van de bundel zijn gereed, respectievelijk ‘Neustart’ en ‘Schluss’ geheten. Drie andere korte verhalen werden (ook) nog niet in vertaling gepubliceerd. Maar wel de vier langere: ‘De Amerikaanse bril’, ‘Eeuwige jeugd’, ‘Lang niet gezien’ en nu dus ‘Het einde van de hongerwinter’. Het verhaal waar Menasse momenteel aan werkt, dreigt evenwel uit te lopen op een roman, waardoor de twee andere reeds geplande verhalen voorlopig nog even moeten wachten.