| |
| |
| |
Ilja Leonard Pfeijffer
Schepsels van Prometheus
Zes monologen
I. Aanvang
Ik heb een vies commercieel idee en daar wou ik graag mee beginnen. Het gaat schaamteloos over de grote thema's, liefde, verraad en dood. Uit water, aarde, leem en turf, uit vissenlijm, vogelmest, dooier en schaal, uit mieriks, mirre, munt en meelbloem, uit hompen, stronken, struif en balen, uit vuur, schuim, storm en donder en uit vier ingrediënten die ik niet mag noemen, maak ik een weerloze en naakte creatuur die ik leven inblaas met de woorden van mijn stem. Rillend zal hij zich leven dromen, met knobbelknieën op trillende spillebenen. Hij zal zich in beweging zetten als een personage uit een boek: gedoemd om in het stolhoofdstuk ten onder te gaan, hoezeer hij voor die tijd ook zal trachten verhaal te halen. In feite is hij snel verteld, want hij krijgt het leven onder de contractuele verplichting het te verliezen. Dit verraad zal hem nopen tot liefde, die hem opnieuw zal verraden. Dit is alles en men zal het, na betaling van entreegelden als tegemoetkoming in de onkosten, met genoegen gadeslaan. Wij geven hem uit medeleven zelfs een naam, deze manmoedige scharrelaar die zich laat leiden door vergeefse plannen, een harde, monosyllabische naam, die past bij een circusartiest die denkt te denken op het slappe koord en denkt acrobaat te zijn, maar op grote slappe voeten taarten en ladders in zijn gezicht gekwakt krijgt, kunstje doet voor applaus en valt voor applaus, een naam die doet denken aan hoe het is om te zijn, een zachte wanhopige naam als een angstkreet of een gebed. Wij noemen hem mens. Na aftrek van de vennootschapsbelasting, de huur van ons pand, het budget voor publiciteit, kopieerkosten en de post onvoorzien blijft er genoeg voor ons over om het een tijdje kalm aan te kunnen doen. Doet u mee? Ja, hier onderaan een handtekening en dan aan het einde nog een paraaf. Dat is alles. De rest heb ik al voor u in orde gemaakt.
| |
II. Biologie
Nou. Lachen met mij. Motormuis. Op je stoeptractor. Staat je fourwheeldrive nog op manual? Je mag hier niet fietsen hoor. Poep aan je handen. Ga toch lekker lopen, is gezond voor je. Wat zit je daar nou te paralympicsen? Nikki Lauda. Krentzitter. Kruiwagenbewoner. Christopher Reeve. Dwarslaesiecoureur. Ik heb ze allemaal
| |
| |
gehoord. Weet u nog een nieuwe? Nou, zeg maar. Ik heb hem vast al gehoord.
De vogel kreeg vleugels om weg te vliegen en een snavel voor diverse soorten noten. De leeuw kreeg klauwen en tanden en zijn prooi verwierf de snelheid van de vlucht, schutkleuren of een ondergronds nest. Andere dieren werden uitgerust met verschillende vormen van bepantsering, zoals de schildpad, de egel, de oester, de boktor, de kreeft, en koralen met al die poliepen. Andere werden alleen al door hun omvang behouden. Sommige hebben hoorns, andere een gewei, andere slagtanden van blinkend ivoor. Sommige zijn door pels beschermd tegen koude, andere hebben het zicht in de nacht om hitte te ontlopen. Zo is alles in de natuur mooi gemaakt.
Ik heb een droom. Daarin ontdek ik het vuur. Het brandt zo mooi en krachtig dat ik het schenk aan de mensen. Daarna houdt mijn droom op en word ik wakker om te horen hoe de mensen lachen.
Tweepoot. Roze waggeleend. Prototype. Betarelease. Poep onder je schoen. Dodo in de dop. De avondvierdaagse is al voorbij, hoor. Op je comfortabele loopschoenen. Onderstelstapper. Steltloper. Traptoerist.
Lachen met mij. Als ik vleugels zou hebben, zou ik God zoeken om hem op dat zelfingenomen smoeltje te timmeren. In mijn andere droom heeft iedereen dezelfde droom als ik. Maar als ik wakker word, is er niemand en hij lacht. ‘Je wilt de vogels hun vleugels toch niet misgunnen?’ vraagt hij smalend. Natuurlijk wil ik - Waarom lach je nu? De hemel staat nog niet eens in brand. Waarom lach je nu al?
| |
III. Napoleon
Ze noemen mij Napoleon, maar eigenlijk ben ik een gek die denkt dat hij Napoleon is, maar dat krijg ik ze niet aan hun verstand gepeuterd, weten zij veel. En dan noemen ze mij gek. Nou.
Ook zonder mijn Franse goed blijf ik een bijzondere. Vat je hem? Heb jij weleens landen veroverd? Heb jij je weleens afgevraagd waarom iemand al die moeite zou doen om landen te veroveren? Ze zeggen dat het compensatie is. Alsof iemand met een korte lul dan maar continenten gaat onderwerpen onder zijn knoet. Knoet is een raar woord. En als je het vaak zegt, wordt het steeds raarderder. Knoet knoet knoet knoet. Enfin. Je vat hem.
Komen ze aan met Elba. Ook zoiets. Heb je Rusland voor ze veroverd en wat al niet meer en dan zetten ze je zogenaamd, oehoe, gevangen in een toeristenkolonie. Maar ik doe dat levende standbeeld wel, steek dwars, arm in rokwit, bakje ervoor en rinkelen maar. Denken ze dat ik Napoleon sta na te doen. Elba is ook een raar woord. Elba Elba Elba. Alsof er een knik in je lul zit en dan zegt iemand bah. Compensatie zeggen ze dan. Maar dat is pas een raar woord. Moet je dat eens drie
| |
| |
keer achter elkaar zeggen. Maar waarom zou je? Daar heb jij dan weer gelijk in.
Bonaparte. Vat je hem? Heb ik nog een raadsel: de berg zit in een rondje op mijn bolletje. En terwijl jij daar even in alle rust over nadenkt, zal ik je een verhaal vertellen dat alles uitlegt. Er was eens - nee, geintje. Er was nooit iets en er zal ook nooit iets zijn, ha ha, alsof jij dat niet wist. Boem!
Er was eens een gek die wist dat hij gek was. Dat maakte hem minder gek dan de mensen die dachten dat hij Napoleon was. Terwijl iedereen als Jan met de korte lul naar hem stond te kijken alsof hij al bij leven een standbeeld was geworden, eiste hij compensatie. Waarvoor? Vraag je dat nou serieus? Als je dan toch iemand moet zijn, waarom zou je dan niet Napoleon worden? Vraagt de berg erom beklommen te worden of hebben alle klimmers een korte lul met een knik erin? Heb jij weleens het idee dat je ook best wel eens iets zou kunnen doen? Zit er bij jou wel eens iets als een berg heilig te wezen als een halo om je bolletje? Gek, dat is pas een raar woord.
Alpino! Je vat hem! Tot morgen!
| |
IV. Zware gewichten
‘Ik ben de oudste man van de wereld, ouder nog dan het oudste lied. Ik kan de pijn van dieren ruiken en het verleden zien in de ogen van vrouwen. De wind heeft mij verteld hoeveel lover er is en de zee het getal van het zand. De stenen groeten mij op mijn weg. De mensen benijden mij, noemen mij dichter of profeet, maar de waarheid is dat ik mij verveel.
Je kunt de golven zien, maar je kunt ze niet navertellen. Je kunt weten hoe motregen voelt zonder in staat te zijn dat in woorden te vangen. Je kunt de namen van de mensen kennen zonder dat je kunt uitleggen waarom dat je moe maakt, maar het is iets wat met leugens te maken heeft die zo voorspelbaar zijn dat je net zo goed zou kunnen zeggen dat ze de waarheid zijn. Evenmin valt verveling te beschrijven, noch als pijn van de dieren om hun bestaan, noch als besef van verleden in ogen, omdat zij eerder is als de wind en de zee en correcte getallen. Verveling is ouder dan het oudste lied en er is geen lied dat haar kan verdrijven omdat zij elk lied bij voorbaat al kent.’
Nadat hij deze woorden had ingetypt, drukte hij op de sendknop. Reply to all. Daarna bezocht hij de pornosites die hij elke dag bezocht. Toen stak hij een sigaret op. Hij keek uit het raam. Het motregende. Hoe laat zou het zijn? Het was nog te vroeg om te gaan. Hij zette de cd op van een zanger. Hij kende alle liedjes al. Hij nam nog een sigaret. Het was pas dinsdag.
Een oneindige eeuwigheid later kwam hij diezelfde dag nog 's nachts dronken thuis en zag hij dat zijn bericht was beantwoord. Er werd hem het aanbod gedaan zijn penis te verlengen en dat nog wel zonder de vervelende rompslomp met zwa- | |
| |
re gewichten. ‘Zware gewichten,’ zei hij tegen zichzelf. ‘Maar hoe zwaar moeten ze zijn om te garanderen dat je niet langer drijft op de tijd maar verdrinkt?’ Toen stak hij een sigaret op en ten slotte ging hij naar bed. De volgende dag zou het woensdag zijn. Welbeschouwd was het al woensdag.
| |
V. De inbraak
Maar het is toch, edelhoogachtbare, bij de verwilderde spinnen af dat dat tegenwoordig strafbaar is in dit land? Want ik bedoel, ten eerste was het geen brandkast, of misschien was het uiteindelijk wel een brandkast, maar dat was geen opzet. Ten tweede was het allemaal sowiesowieso geen opzet, want het ging allemaal heel anders dan het uiteindelijk ging. Ik bedoel dat ik ook wel begrijp dat het er op het eerste gezicht wellicht enigszins van de malle uitziet als er wordt geconstateerd dat het corpus delicti op heterdaad in ondergetekende achterbak is aangetroffen, moet mij daarentegen anderzijds met edelhoogachtbare permissie van het hart dat het verhaal met die brandkast heel anders ging.
Dus. Ik was met mijn maten, u kent dat wel, een beetje aan de pimpel, wat denkt u dat er gebeurt? Bier op. Hebben wij weer. Wij dachten nog bij onszelf: dat hebben wij weer. En dat je nou kon zeggen dat de Aldi open was op het gezegende tijdstip, kon je ook weer niet zeggen. Wij naar het benzinestation. Maar het was zondag, wisten wij veel, dus benzinestation ook dicht. Daar zaten we dus even een momentje met al onze handen in ons haar, dat kunt u zich wel voorstellen, edelhoogachtbare. Doet een van die makkers van mij in enen een constructief voorstel. Zegt-ie, als we ons nu toegang verschaffen, zegt-ie, dan vinden ze het vast niet erg als we een traytje goudgele pretchinezen van ze lenen. Komen we morgen eerlijk terug om af te rekenen. Dus. Daar konden we de redelijkheid wel van inzien. Zo gezegd, zo gedaan, zullen we maar zeggen. Maar om nou te zeggen dat die blikjes lekker gekoeld stonden in de schappen, kon je ook weer niet zeggen. Toen zag die maat van mij dat de deur naar het kantoortje op een kier stond. Zegt-ie, misschien hebben ze daar wel een koelkast staan, zegt-ie, voor eigen gebruik zeg maar. Lenen we daar een paar pijpjes uit. Dat zegt-ie. Brengen we morgen wel weer terug. Dus wij naar binnen en ja hoor. Wat schetst onze dorstige verbazing? Ik zal het u zeggen, edelhoogachtbare. Een koelkast. Maar godstierende, alsof onze goudeerlijke dorst nog niet genoeg was getart, krijgen wij met geen mogelijkheid de deur van die koelkast open. Bleken die knakkers er een bere-ingewikkeld slot op te hebben gezet. En nu wil ik van u weten, edelhoogachtbare, zoiets doe je toch niet? Wat moesten we dan doen volgens u? Precies. Dat dachten wij ook. We nemen die koelkast in zijn geheel mee naar huis en dan zien we daar wel verder. Brengen we morgen wel weer terug. Vinden ze niet erg. Toch? Ja, dat ding was wel zwaar voor een
| |
| |
koelkast. Dat vonden wij ook. Maar ja, denken wij, dat is een goed teken. Zit-ie hoogstwaarschijnlijk goed vol met bier. En we hadden om eerlijk te zijn best wel dorst gekregen van de hele onderneming. Zo is het gegaan. Nou vraag ik u af, edelhoogachtbare, dat is toch zeker niet strafbaar? Wij konden toch ook niet weten dat het een brandkast betrof? Ik bedoel, wie rekent daar nou op? Zeg nou zelf.
| |
VI. Prometheus gebonden
Haal ik soms oorzaak en gevolg door elkaar. Weet ik niet meer of glazen worden gevuld omdat ze leeg zijn of dat ze worden leeggedronken omdat ze vol zijn. En dan vraag jij waarom ik drink. Ben ik nou zo slim of ben jij nou zo dom of is dat een heel domme vraag? Drink ik omdat ik mij klote voel of voel ik mij klote omdat ik drink? En jij drinkt de hele dag niet dus jij voelt je de hele dag zo klote als ik 's ochtends. Ik doe er tenminste nog iets aan, weet je wel.
Zal ik je eens even een verhaal vertellen over een oude Griek. Die knakkers konden ook zuipen hoor, vergis je niet. Maar daar gaat het nou even niet om. Ik zou er ook dorst van krijgen, van die hele westerse beschaving op poten zetten. Maar daar gaat het nou even niet om. Zijn ze nu nog van aan het uitrusten in Griekenland. Maar daar gaat het nou even niet om. Prometheus heette hij, ja, daar kan ik ook niets aan doen. Maar hij had het wel door. Zag hij al die mensen. Dat was een en al geploeter in het zweet des aanschijns als slijk der aarde de maden tot voer, kortom: zoals het nu nog steeds is, de normale gebruikelijke ondragelijke ellende. En die goden maar lachen daarboven met hun, oehoe, onsterfelijkheid. Die knapen zien ons gewoon als één grote reality show waarin elke deelnemer vroeg of laat naar de knoppen gaat. Meestal vroeg, dat hoef ik zelfs jou niet te vertellen. Dus. Maar die Prometheus is mijn man. Hij denkt, ik doe er wat aan, weet je. Gaat hij naar de goden en jat hij hun vuurwater. Geeft hij aan de mensen. Kunnen ze voortaan tenminste hun eigen ellende veroorzaken. Plus dat ze in enen een middeltje hebben om die te vergeten.
Uchewraggakchaobrafbrrkchaggaobrbrafhakchkchuchwraof! Sorry. Ben jij gelukkig? De goden pikken dat natuurlijk niet. Ze hebben Prometheus naakt vastgebonden aan de Kaukasus. Kwam er elke nacht zo'n vogel, zo'n Famous Grouse zullen we maar zeggen, zijn lever verruïneren. Overdag groeide die weer aan. Daar hing hij dan voor straf mens te wezen. Wist hij van narigheid na een tijdje ook niet meer of zijn lever aangroeide omdat hij was aangevreten of dat hij werd aangevreten omdat hij was aangegroeid. Wist hij ook niet meer of hij zich ellendig voelde omdat hij in opstand was gekomen tegen de goden of dat hij in opstand was gekomen omdat hij zich ellendig voelde. En jij voelt je de hele dag ellendig.
Heb je hier wat aan?
|
|