De Revisor. Jaargang 33(2006)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] Karine Martel Gedichten uit Sailor's Home vertaling: Arjen Duinker 1 De zee trok zich terug en liet de wereld Leeg In een inham van stilte In een fossiel moment Leeg Op de ingezogen duin Op de Galicische algen. De boten hebben hun buiken bloot En verteren het zeegras onder de sterren Van de eb. Het woord verdwaalde In een drooggevallen bekken De voeten bloeden en knarsen in hun eentje Van het rennen door het scherpe zand voor het ontwijken van De vloed. We kiezen het ruime sop! Het tij heeft zich uitgeput in de woestijn. De uitdroging komt naar de mondhoeken De tongen kerven zich uit De inkten vermengen zich De wereld zwelt aan Van een gerucht in de terugstuit Van een polsslag van de ascese Van de cyclus van de dode uren. We kiezen de leegte! Met het tij van uitgemergelde woorden. [pagina 93] [p. 93] 2 De oevers trekken zich samen in tastwoorden En het lichaam van vrouwen kreunt ritmisch Verbannen van de langzaam ingezogen lucht Van de zeelui die hun slakkenberg zuchten In poreuze stortvloeden van een waarheid Zonder kusten. De tijd zwijgt met de blauwe vrouwen En het wachten begint al bij de oorsprong. De minnares heeft uitbundige slotgrachten Maar wankelt in de bruuske branding Van de opsluiting van het plezier. De wereld diept zich zongeslepen uit De stank van de kadavers vervaagt Met de algen en de dode vissen En de linnen rokken bepakt met klei. De tijd zwijgt weer op de drempel van de kleppen En de mond van zout zweet zijde Tot aan het halfduister van de eclips. [pagina 94] [p. 94] 6 Klimt een lucide en vrolijk gerucht Klimt een chaos in het speeksel Het vlees ontplooit zijn naakte palmen In de grijze buizen van het koraal. De nacht wordt bleek in het naar-buiten Voor een slokje water hozen ze De bronnen Breken ze door stortvloeden. De leegte wordt bestormd De zee droomt zich stil De bloem ontwricht de onderaardse trossen... Ze gaan voort, Ook als de stap dodelijk is, Het lichaam door de machete gespleten, En haken lichtgevende vruchten los. Het gerucht van de wereld klimt in de pulp van gefluister. [pagina 95] [p. 95] 8 De zee is teruggekomen in een lange storm van deining Een ongeëvenaarde deining vertrokken uit de adem van staatlozen. Gekomen van een uitgewrongen plek van de wereld wil ze talen Spreken. Ze kent alleen die van de stilte. Ze liet de eeuwigheid achter zich. Ze kent alleen de transparantie. De deining ontstond met de golf van de wereld. Ze wil spreken over een maagdelijke plek Die van het rauwe moment Zonder de cycloïdale stanza's Zonder de instanties van de gedachten. De lange storm van deining is een pioen in de dageraad Een hoogrode uitbarsting in een ommuurde citadel. Ze heeft plek noch rust Ze is de plek en de rust Ze heeft reden noch zin De deining is de reden en de zin. Ze spreekt de eerste taal en dan de tweede en de derde Het oneindige is voor haar uit de vierde en de vijfde Onophoudelijk chaotisch is ze thuis in het woord van paarlemoer. Van de ene dag op de andere nacht en andersom In de leegte van de lucht of in de volheid van de ster Wordt de deining met de wereld geboren en ontrolt ze de wateren En vernielt ze de zware muren En sleept ze de oceanen mee En vermoordt ze het originele Taboe. [pagina 96] [p. 96] 9 Bij de opening is het onvoorziene zonder andere haven de mond bij de monding van de tijd de stroom gooit zich of ligt of kruipt of ontspringt opnieuw hier in het verlangen naar de drempel. Dit het onvoorziene Dat het onwaarschijnlijke Met nergens een schuilplaats Brandt de zeeman de konjunktie. En... Laait op tot het woord Is... Mond op mond op de brandstapel knetteren de poriën van ontstaan met de volgende golf. Vorige Volgende