uitgestelde komst van het Koninkrijk Gods? Zo kan de schrijver in een enkel gedicht de wanhoop van een heel leven verbeelden, een even tantaliserende als schrikwekkende uitdaging. Zo wordt een gedicht een roman, niet naar de vorm, maar wel naar de inhoud en wat een gedicht vermag, wordt aan het korte verhaal niet onthouden.
Iedereen die beweert van literatuur verstand te hebben zal betogen dat kortere teksten, zoals gedichten en verhalen, in vergelijking met romans compacter moeten worden opgezet, meer gecomprimeerd, onder het adagium ‘hoe minder woorden men tot zijn beschikking heeft des te zwaarder moet men ze met zeggingskracht beladen’. Dit klinkt niet onredelijk, maar het is onzin, want waarom zou men geen roman kunnen schrijven die compositorisch volmaakt sluitend is en waarin ieder woord, beladen met een maximum aan zeggingskracht, op zijn noodzakelijke plaats staat? Bij een gedicht is dit een eis - een conditio sine qua non - daarover is iedereen het wel eens, maar waarom zou deze voorwaarde in mindere mate hoeven te gelden voor een kort verhaal of voor een roman? In een roman wordt de schrijver de gelegenheid geboden ‘een grote greep’ te doen, zo beweren sommige literatuurcritici, en deze grote greep zou dan getuigen van literaire lef, waaraan dan de hechtheid van compositie ten dele mag worden opgeofferd, alsof het leven een soort van grabbelton zou zijn.
Maar is er dan geen wezenlijk verschil tussen een gedicht, een kort verhaal en een roman, afgezien van de lengte? Welnu, zelfs die lengte, of om in de terminologie van deze avond te blijven, de baan waarin ieder genre zich beweegt, geeft geen houvast voor een hanteerbare omschrijving. Ik moge eraan herinneren dat de Odyssee en de Ilias beide geclassificeerd zijn als dichtwerken, maar elk uit maar liefst vierentwintig boeken bestaan en dat de roman Bint van F. Bordewijk krap tachtig pagina's beslaat.
Ik citeer in dit verband wat Van Dale over deze respectievelijke literatuurvormen te melden heeft. Een gedicht is ‘een in dichterlijke stijl opgesteld stuk’, waarbij over lengte niet wordt gerept. Een verhaal is ‘de schriftelijke vastlegging van al dan niet verzonnen gebeurtenissen, met het doel het publiek te verstrooien, te boeien’. Ook hier geen enkele aanduiding aangaande de lengte. En een roman ten slotte: ‘oorspronkelijk een verhaal in verzen’, en wordt dan later: ‘een in prozastijl geschreven verhaal van betrekkelijk grote omvang’. Het wil mij voorkomen dat dit alles ons niet veel nader brengt tot het beoogde doel.
Misschien benadert men de waarheid nog het dichtst met de bewering dat een roman zich ontwikkelt rond een kern, ook wel thema genaamd, terwijl een gedicht de kern zélf is, en alle woorden het thema. Het korte verhaal vertegenwoordigt dan van beide een hybride vorm en wordt daarmede in feite ondefinieerbaar.
Dit is niet de plaats om het verschil uit te leggen tussen inductief lezen versus deductief lezen. Wel toont het nu volgende, op inductieve leest geschoeide verhaal ‘Femke’ waar ik