zouden komen. Je hoeft je voor die gescheurde broek niet verantwoordelijk te voelen, wilde ik hem zeggen. En ook niet voor die kapotte stoelen. Je hebt een nieuwe bril nodig, je hemd is versleten, en dat tafeltje waaraan je werkt, heeft echt zijn beste tijd gehad.
Hij haalde de koffie en schonk een kop voor me uit. Het schoteltje hoorde bij een ander servies.
‘Wil je melk? Mag ik “je” zeggen?’
Ik knikte. Een kat liep lenig over de tuinmuur en sprong op de onderste tak van een hoge boom die geen enkel blad droeg. Tevergeefs probeerde ze de hogere takken te bereiken.
‘De notenboom,’ zei hij. ‘Emmers en emmers noten heb ik geraapt. Genoeg voor de hele stad. Drie jaar geleden hield het op. Misschien herstelt hij zich nog.’
Ik durfde hem niet te zeggen dat daar een mirakel voor nodig was, niet onvergelijkbaar met de opstanding van Lazarus uit de doden. Een man die zich zo koppig aan bomen en voorwerpen hechtte, kon geen slecht mens zijn.
Voorzichtig leunde ik achterover. De stoel viel niet uit elkaar.
‘Ik kan me niet herinneren waarvoor je komt,’ zei hij.
Voor ik iets kon zeggen, brak een tak van de rododendron af.
Met een zucht stond hij op en raapte hem op. ‘Hij is oud,’ zei hij. ‘Oud en moe. Alle kinderen uit de buurt hebben hier leren klauteren. Het hout is helemaal droog. Soms ben ik bang dat hij de winter niet haalt.’
Moedeloos stond hij met de afgebroken tak in zijn handen. Het was hem ondraaglijk dat ook deze boom ten dode was opgeschreven.
‘Mijn agenda ligt binnen,’ zei hij. ‘Als ik in mijn agenda kijk, weet ik meteen waarvoor je komt.’
‘We hebben geen afspraak. Ik bel overal aan en bied mensen de mogelijkheid aan om een luchtfoto van hun huis en tuin te laten maken. Het kost vijftig euro.’ Zoals altijd mompelde ik het bedrag. Zelf kende ik niet het geringste verlangen om de plek waar ik woonde vanuit de lucht te zien. Ook op dat vlak kon je de mensheid in twee categorieën verdelen.
Hij keek omhoog alsof het vliegtuig vanwaar uit de foto zou worden gemaakt, boven zijn tuin hing en de piloot op een teken van mij wachtte om aan de slag te gaan.
‘Maak jij de foto's?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik zoek klanten en vul de contracten in. Er moet een voorschot van tien euro worden betaald.’ Opnieuw mompelde ik het bedrag.
‘En je belt overal aan?’
‘Ja,’ zei ik. ‘Ik bel overal aan.’