De Revisor. Jaargang 32
(2005)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |||||||||||||||
Allard Schröder
| |||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||
ontdekking komen dat je er een diepe binding mee hebt waar geen macht ter wereld je uit kan verlossen.’ De roman heeft zo de ontvangst gekregen alsof het een waarachtig en waardevol document was waarin het verleden onder ogen wordt gezien. De beladen historische context heeft velen kennelijk doen vergeten dat De Voorlezer een werk van fictie is, dat van a tot z is verzonnen en ook als zodanig dient te worden beoordeeld. Het gebeurt wel vaker: wie gegrepen is door een roman wil naderhand liever niet horen dat die niet zo e g goed is gemaakt; daaruit zou het vermoeden kunnen ontstaan dat je als geletterde een beginneling bent die zich in al zijn naïviteit heeft laten beetnemen. De gegrepenen kiezen dan wel eens de vlucht naar voren en verkondigen glashard dat het boek in kwestie welhaast een meesterwerk is. Dit mechanisme hebben we onder anderen bij Tolkien-, Voskuil- en J.K. Rowlinglezers kunnen waarnemen. Als we desondanks De voorlezer niet in de vuilnisbak willen gooien, wat moeten we er dan aan veranderen om het voor de literatuur te behouden? Veel vrees ik. Bernhard Schlink is van huis uit thrillerschrijver, die als menig vakgenoot het bouwsel van zijn romans optrekt rond het skelet van de intrige, waarin alle kunst en kunstigheid is geconcentreerd. Voor de gemiddelde thrillerlezer is dat geen bezwaar, die heeft voornamelijk belangstelling voor de afwikkeling van de plot; elementen als stijl, ritme, beeldend vermogen, metaforiek en verwijzingen, die voor een ‘literaire’ lezer op de eerste plaats komen, zijn daaraan ondergeschikt, zeker wanneer ze de voortgang van de intrige dreigen te overvleugelen. Omdat het nu eenmaal ondoenlijk is in een kort bestek een complete roman becommentarieerd te herschrijven, wil ik in grote lijnen proberen duidelijk te maken wat er mijns inziens aan dit boek schort en hoe dat zou kunnen worden verbeterd. | |||||||||||||||
SamenvattingVoor degenen die de roman niet hebben gelezen zal ik hier een korte samenvatting geven, een korte inhoud ‘met weglating van de literatuur’, zoals P.F. Thomése het wel eens heeft uitgedrukt. Ik geeft hier met een aantal aanpassingen en toevoegingen de samenvatting van Byatt, zoals die in Vrij Nederland is verschenen. Het boek opent met een ontmoeting tussen een vijftienjarige jongen uit een goede familie en een vrouw van achter in de dertig. De jongen, Michael Berg, is herstellende van geelzucht en geeft over voor het gebouw waar ze woont. Ze ontfermt zich over hem. Later gaat hij terug om haar te bedanken. Hij wordt betrapt als hij haar door een kier in de deur gadeslaat als ze zich omkleedt, maar blijft geobsedeerd door wat hij heeft gezien. Hij gaat weer naar haar terug, maakt zich vies wan- | |||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||
neer hij haar helpt bij het sjouwen met kolen. Vervolgens wordt hij uitgekleed en gebaad en toegelaten in haar bed. De relatie ontwikkelt zich. Hij bezoekt de vrouw, die Hanna blijkt te heten en tramconductrice is, na schooltijd en neemt de gewoonte aan haar voor te lezen; daarna gaan ze samen in bad en met elkaar naar bed. Dit geheime leven geeft hem een volwassen zelfvertrouwen op school en zondert hem af van zijn kameraden. Na een poosje raakt hij geïnteresseerd in zijn medeleerlingen en doet mee aan het gerotzooi bij het zwembad. Op een dag ziet hij Hanna daar en heeft het gevoel haar te hebben verraden omdat hij heeft nagelaten haar te groeten. Een week later is ze op geheimzinnige wijze verdwenen. (Einde deel een.) Jaren later, als rechtenstudent interesseert hij zich voor het verwerken van het verleden. In de rechtszaal ziet hij Hanna onverwacht terug. Ze staat met enkele andere kampbewaaksters terecht voor haar kampactiviteiten en haar medeverantwoordelijkheid voor de dood van een groep joodse vrouwen, die in een gebombardeerde kerk levend zijn verbrand. Dan dringt het tot Berg door dat Hanna niet kan lezen en beseft hij dat haar hele leven is beheerst door de noodzaak haar analfabetisme te verbergen. Ze is bewaakster geworden om te voorkomen dat ze promotie kreeg bij Siemens; om dezelfde reden heeft ze het trambedrijf en de stad waarin ze woonde verlaten. Tijdens het proces neemt ze liever de verantwoordelijkheid op zich voor het opsluiten van de joodse vrouwen in de kerk dan toe te geven dat ze niet kan lezen. Hanna krijgt levenslang. (Einde deel twee.) Haar lot laat Berg niet met rust. Na een mislukt huwelijk begint hij Hanna cassettebandjes met door hem voorgelezen boeken toe te sturen. In het kamp was ze beschuldigd van het verleiden van jonge, kwetsbare gevangenen, maar de enige overlevende ontlast haar op dat punt en verklaart dat ze alleen maar voorgelezen wilde worden. Na afloop werden de voorlezers teruggebracht om in Auschwitz te worden vermoord. Na jaren van bandjes sturen ontvangt hij een geschreven bedankje. Hanna heeft zichzelf leren schrijven. Hij blijft voorlezen, maar schrijft nooit terug. Wanneer Hanna zal worden vrijgelaten, wordt hij opgeroepen. Hij is het enige contact van haar in de buitenwereld dat haar zou kunnen helpen bij haar terugkeer in de maatschappij. Bij hun ontmoeting deinst hij voor haar terug, omdat ze rook als een oude vrouw en er ook zo uitzag. Dan hangt Hanna zich op. Ze had geld gespaard, dat Berg in haar opdracht aan een joodse overlevende aanbiedt. Die weigert het waarna Berg het aan een joods goed doel schenkt. (Slot) | |||||||||||||||
De intrigeDe intrige drijft op de halsstarrigheid van Hanna, die onder geen enkele omstandigheid heeft willen toegeven dat ze niet kan lezen en schrijven. Liever levenslang dan dat de wereld het weet. Dit gegeven zullen we handhaven, ook al is Hanna's | |||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||
onwrikbare houding wel erg onwaarschijnlijk en slaat die het boek dramatisch dood - te meer ook omdat Michael Berg er ten slotte achter komt hoe de vork in de steel zit, maar niet ingrijpt. Ook dat gegeven blijft gehandhaafd; als we het veranderen krijgen we een totaal andere roman met een andere strekking en dat is nu ook weer niet de bedoeling. De zwakte van de intrige manifesteert zich het duidelijkst in het derde deel. Als Hanna ‘bekend’ heeft en naar de gevangenis is verdwenen, vloeit het drama uit de vertelling weg. Het is dan de beurt aan allerlei morele overwegingen, waaraan het boek een deel van zijn reputatie te danken heeft. Ze kan worden samengevat in de vraag van Hanna aan een van haar rechters, die enigszins aangepast als volgt luidt: ‘Wat had u dan gedaan in mijn geval?’ Nu is er niets op tegen in een roman met dergelijke beschouwingen te komen, zolang ze maar een organische plaats in de handeling hebben en evenmin als toevoeging worden gevoeld, maar als een natuurlijk gevolg van het voorafgaande. Dat is hier niet het geval. Eerlijk gezegd weet ik me met het hele deel drie geen raad. Schlink toont zich hier een onverbeterlijke schmierden. In een herziene versie zou, bij gebrek aan beter, de veroordeling van Hanna het slot van het boek zijn en zou deel drie dus in zijn geheel sneuvelen. | |||||||||||||||
De aanpakDat we te maken hebben met het optuigen van een intrige wordt bijvoorbeeld duidelijk als we het begin nader bekijken, dat exemplarisch is voor de aanpak van de auteur. Zonder veel moeite kan de lezer reconstrueren wat er in het schema van de auteur voor de eerste zeven hoofdstukjes moet hebben gestaan.
Met ziet meteen het nadeel van deze aanpak. De wordingsgeschiedenis van een liefde, voor een auteur altijd een thema waarin hij kan schitteren en voor de lezer een onderwerp waarover hij graag leest, is hier in korte hoofdstukjes verbrokkeld, | |||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||
die elk een aspect belichten dat de auteur over het voetlicht wil brengen. Dat doet hij door keurig het boodschappenlijstje af te werken. Het drama lijdt hier ernstig onder. Het begin had de lezer het boek moeten inzuigen, maar de hartstocht van Michael Berg wil maar niet gloeien, zijn liefde voor Hanna wil maar niet overtuigen. Hoe kan dit beter? Hoofdstuk vijf wordt geschrapt. De strekking daarvan zal meteen aan het begin al worden geïncorporeerd in de handeling. In de herziene versie wordt de hoofdpersoon ijlend door de vrouw het huis binnengebracht. Door Bergs koortsige blik komt alles wat hem overkomt en wat hij ziet in een heviger, grotesker licht te staan. De beschrijving van zijn tocht door de huurkazerne die hem als een doolhof voorkomt, de geuren, de aanwezigheid van de onbekende, die hem meevoert enzovoort, alles krijgt de vorm van één grote dramatische scène. Hij wordt op haar bed gelegd - ze heeft er maar een - hij omgeven wordt door onmiskenbaar vrouwelijke geuren, die in zijn koortsigheid een grote intensiteit krijgen. De wel erg kinderlijke huilbui en de slappe en tegelijk misplaatste erotiek - ‘ik voelde haar borsten tegen mijn borst’ - worden uiteraard geschrapt. De beschrijving van het huis (hoofdstuk 2) kan dus gemist worden, want die zit nu al in hoofdstuk 1. In de nieuwe versie fantaseert Berg voor het ‘dankbezoek’ (hoofdstuk 3) vaak over zijn weldoenster, die hij eigenlijk nog nooit met heldere blik heeft gezien - dit om zijn op handen zijnde verliefdheid aan te kondigen. Tijdens zijn bezoek merkt hij dat hij zich tot Hanna aangetrokken voelt, die hij nu voor het eerst ziet zoals ze is, waardoor ze weer in een ander licht komt te staan. (‘Is dit de vrouw die...?’) Zijn belangstelling voor haar verwart hem, maar hij laat daarvan niets merken. De enigszins banale gluurscène verdwijnt in deze versie, de erotische spanning wordt nu geleidelijker en over meer stations opgebouwd. In de versie van Schlink gaat de verhouding tussen Hanna en Berg aanvankelijk alleen maar om seks, van zoiets als betovering of genegenheid is weinig te bekennen. Later wordt dat wel iets beter, maar het blijft een geconstrueerde liefde, die zich niets over haar toekomst afvraagt, omdat de auteur in zijn aantekeningen al heeft kunnen zien dat die er niet is. De verloochening van Bergs liefde voor Hanna komt uit de hemel vallen. De auteur heeft op deze plek het skelet niet met iets weten op te tuigen. Dat moet anders. Het lijkt me beter dat zij zich van hem terugtrekt, dan dat hij haar de rug toekeert, maar helemaal zeker ben ik daar niet van. Hier zouden standsverschil en schaamte misschien een rol kunnen spelen. Als herziener zou ik dat ter plekke beslissen. Door al deze ingrepen zou het eerste deel van de roman wel iets langer uitvallen, omdat er nu eenmaal bouwstenen nodig zijn om het skelet, dat bij Schlink steeds aan alle kanten zichtbaar blijft, aan het oog te onttrekken. Maar dat is geen bezwaar, | |||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||
de roman is toch al niet erg dik. Wanneer in deel twee de rechtszitting aan bod komt, is thrillerauteur Schlink op meer vertrouwd terrein en is zijn kale, zakelijke benadering meer op zijn plaats. Toch kleeft er een bezwaar aan deze episode. De auteur is niet in staat Michael Berg een gevoelsleven van enige betekenis mee te geven. Schlink noteert ook met zoveel woorden dat de man niets voelt, hetgeen onbevredigend is. De handeling die zich in de rechtszaal afspeelt heeft hierdoor geen gelijkwaardig contrapunt in het innerlijk van de hoofdpersoon, die de lezer door de roman moet leiden. De betrokkenheid van Berg bij het gebeuren, die Schlink wel probeert te suggereren, komt niet uit de verf. Overigens wordt Berg ook te veel als een heilig boontje afgeschilderd, dat zich niet afvraagt wat het is om de liefde te hebben genoten van iemand die de dood van vele mensen op haar geweten heeft. Schlink heeft zich in deze situatie duidelijk geen raad met hem geweten. Om dat gebrek te repareren zou ik de lezer Bergs verwarring over de situatie laten zien. Is hij nu gecompromitteerd of niet? Hoort hij bij haar kant of niet? Als hij zijn afschuw uit, hoe echt is die dan in het licht van zijn dierbare herinneringen? Moet hij haar helpen, of juist niet? Allemaal zaken die de auteur te veel links laat liggen. | |||||||||||||||
De personagesDe voorgestelde ingrepen leiden vanzelf tot een herdefiniëring van de persoon van Michael Berg. Zijn leeftijd, vijftien jaar, zullen we handhaven, al had ik hem liever een jaartje meer gegeven. Onder de pen van Schlink is de jongen nog te veel kind - hij wordt in bad gestopt! - en te weinig de adolescent die zich voorzichtig al een beetje man waant, wat de schrijver weer extra mogelijkheden zou bieden. In een herziene versie zal meer van een verhouding tussen gelijken moeten worden uitgegaan, waarin Berg meer zelfverzekerdheid uitstraalt. Natuurlijk is Hanna ervaren en de jongeman onhandig, maar deze asymmetrie wordt weer gecompenseerd door het standsverschil en het verschil in ontwikkeling, dat in een nieuwe versie nog wel iets meer mag worden aangedikt. Zo gebruikelijk is het niet in het naoorlogse Duitsland dat een wat timide gymnasiast uit de gezeten burgerij een verhouding begint met een veel oudere tramconductrice. Dit standsverschil zal in deel twee de kille afstandelijkheid van de inmiddels volwassen geworden jongen kunnen gaan verklaren, maar omdat we juist zijn verwarring willen laten zien is dat niet verstandig. De hoofdpersoon moet in de nieuwe versie dichter op de huid van de lezer zitten; zijn schaamte en zijn verwarring over zijn gevoelens van toen zullen dus daarin de aandacht krijgen die hen dramatisch gezien toekomt. De figuur van Hanna lijdt duidelijk onder de intrigegerichte aanpak van de auteur. Van haar heeft de auteur niemand kunnen maken. Aanvankelijk komt ze over als | |||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||
iemand met een gezond verstand, maar in de rechtszaak laat ze niets na om haar zaak te verknoeien. Zo wordt ze van dader bijna slachtoffer, wat gezien de aard van het proces enigszins smakeloos is. We laten het er in de revisie maar bij. Misschien hadden we in een eerder stadium al moeten vooruitlopen op haar koppigheid tijdens het proces. | |||||||||||||||
De stijlVoor de hierboven bepleite ingrepen heb je een ander stilistisch plan nodig dan dat waarmee Schlink te werk is gegaan. Steeds geeft hij de voorkeur aan het ‘vertellen’ boven het ‘tonen’, met als gevolg dat het skelet van zijn bouwwerk overal zichtbaar blijft. Ook wordt de afstand tussen de lezer en zijn hoofdpersoon, Michael Berg, erdoor in stand gehouden. Het is verstandiger een mengvorm te kiezen met de nadruk op ‘tonen’, teneinde de dilemma's van de hoofdpersoon op de lezer over te brengen, waardoor deze de roman na de bewerking hopelijk intenser zal beleven dan in de oorspronkelijke versie. Een ander bezwaar is de stilistische eentonigheid. Het eerste deel is eigenlijk een liefdesgeschiedenis, die een joyeuzere en vitalere aanpak verdient dan de grafstemming die er nu uit opdampt. De rechtszaalscènes met zijn koude juridische taal zouden vervolgens scherp moeten contrasteren met het voorgaande, dat in de herinnering van Berg nog zou moeten nagloeien. Zo kan het innerlijk conflict in Berg ook stilistisch zichtbaar worden gemaakt. | |||||||||||||||
De pretentieDe mini-essays en -betoogjes over van alles en nog wat dragen weinig bij aan de roman. Hier wreekt zich dat Schlink aan ‘vertellen’ doet en niet aan ‘tonen’. Als ze door de hoofdpersoon als ‘geleefde waarheden’ gepresenteerd waren, en niet overduidelijk als overpeinzingen van de auteur, hadden ze waarschijnlijk aan kracht gewonnen. De schrijver had dan ook de kans gehad ze tussen neus en lippen door te becommentariëren - maar bij nadere inspectie is dat niet wat Schlink lijkt te willen. De troebel geformuleerde passages over schuld en boete maken duidelijk wat de auteur met zijn roman heeft beoogd: met volgeschoten gemoed uiteenzetten dat Vergangenheitsbewältigung zo zijn naargeestige dilemma's kent. Deze kant van de intrige kan nu juist beter onbenadrukt blijven, het terloopse, het woordeloos aanwezige heeft een veel grotere dramatische kracht. Een herziene versie zou daarmee zo veel mogelijk rekening moeten houden. | |||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||
Tot slotMijn poging een complete revisie van De voorlezer te maken viel me niet mee. Ik weet niet, lezer, of ik u van de juistheid van mijn revisie heb kunnen overtuigen. Het was mijn bedoeling door mijn ingrepen een minder ‘schoolse’ roman van dit boek te maken. De kale intrigestructuur kon wel wat meer vlees gebruiken, waardoor uiteindelijk de plotwendingen een dramatischer werking zouden krijgen; want hoe men het ook wendt of keert, De voorlezer is en blijft het werk van een thrillerauteur die gewend is zijn intrige te construeren. De kern van de herziene roman zou het groeiende inzicht van Berg moeten zijn dat hij ondanks het feit dat hij na de oorlog is geboren in symbiose leeft met de schuldigen. Hij kan zich niet van hen losmaken, hij heeft - gesymboliseerd door zijn verhouding met Hanna - een voor altijd durende intieme relatie met hen. Dat is genoeg stof voor een korte roman. We zullen nooit weten of ik in mijn opzet ben geslaagd van De voorlezer nog iets presentabels te maken, omdat niemand natuurlijk volgens mijn voorschriften dat boek nog eens gaat herschrijven. Het zij zo. Onvermijdelijk is dit stuk ook een kritiek op het boek geworden, die mij bij het schrijven leerde dat luid bejubelde romans niet altijd goede romans hoeven te zijn. Op de ethische kwesties die in de roman worden opgeworpen ben ik niet ingegaan. ‘Wat had u in mijn plaats gedaan?’ is een vraag die niemand naar eer en geweten kan beantwoorden. |
|