| |
| |
| |
Kees 't Hart
Orpheus in Lubbock
Waar hoorde ik de zanger voor het eerst? Ik weet het niet meer. Voor de radio in 1959, denk ik, ik was vijftien, hij was net overleden, omgekomen bij een vliegtuigongeluk. Betoverende hikkende stem, staccato geluid, hikgeluid uit jongenskeel, op het punt van orgasme: gitaarelektriciteit met gestamp, koorzangers, en geschuif van bekkens. En altijd staccato, geluid van machines uit een jongensgezicht. ‘Peggy Sue’? ‘Pretty, pretty, pretty, pretty Peggy Sue’, vier keer ‘pretty’, dit kon niet op: ik fluisterde het op straat voor me uit. Misschien was dat het eerste nummer, of ‘That'll be the Day’, was dat het eerste nummer? ‘Well that'll be the dayay when I die...’ Of het verbijsterende ‘Rave on’, met het volstrekt onnavolgbare begin: ‘Wellawelawella’ (of was het: ‘A weh-aheh-aheh-ell’, dus een verlengd ‘well’?) ‘Rave on, it's a crazy feelin’ (...) I am so glad that you're revealin' your love for me.’ Of was het toch het driftige ‘Not Fade Away’, met daarin het obscene: ‘my love is bigger than a Cadillac, I try to show you but you drive me back’? Hij bleef me begeleiden, jong gestorven, jonge man met een bril op, had een pak aan dat de vroege Beatles ook droegen. Keurige jongen, en dan dat verbijsterende hikzingen. Rukte me weg uit alle zintuigen. Hij was er bij mij sinds 1959, maar hij kwam voorgoed terug toen er een jaar of zes na zijn dood nieuwe pas ontdekte nummers verschenen: de mythe van de uit het dodenrijk teruggekeerde zanger, Orpheus terug uit de Hades. Ik zet de mooiste nu op, ‘Peggy Sue got Married’. Ik zing het na, ik ken alles uit mijn hoofd, de start met bas-aanslag (doffe boeng), dan koortje (niet de Crickets, is later ingedubd) met het prachtige doedoedoeoe, doedoedoeoe, doedoedoedoedoedoedoedoedoedoeoe, dat steeds herhaald wordt, samen met pianootje (pingelt door
het hele nummer), drum, slaggitaar, sologitaar (ook later erbij gemonteerd), dan de invallende stem van de zanger:
Please don't tell, (doedoedoe) no no no, (doedoedoe)
Don't say that I told you so,
I just heard a rumour from a friend,
(koortje: doedoedoedoedoedoeoe)
| |
| |
I don't say (doedoedoe) that it's true (doedoedoe)
I'll just leave that up to you
If you don't believe me I'll understa-a-and
(koortje: understa-a-and)
Do you recall a girl that's been in nearly every song
This is what I heard of course the story could be wrong
She's the one (doedoedoe) I've been told (doedoedoe)
Though she's wearing a band of gold
Peggy Sue got married not long ago-o-o
De gitaarsolo: ik ken hem uit mijn hoofd, zing hem altijd voor me uit, doe het geluid bijna perfect na, tong tegen gehemelte, dan door neus, ah, scherp, krassend, tintelend, het heeft geen zin hem hier uit te schrijven, toch een wanhoopspoging:
pèpepèpèpepè pèpepèpèpèpèpèpè
pèpè pè pè pèpè pèpepèpèpèpè
pepèpipepèpipèpèpepèpèpèpipèpèpipipèpi
pipipipepipèpèpepèpepè pepèpepèpèpèpè
Do you recall a girl that's been in nearly every song
This is what I heard of course the story could be wrong
She's the one (doedoedoeoe), I've been told (doedoedoeoe)
Though she's wearing a band of gold
Peggy Sue got married not long ago (long ago-o-o)
Peggy Sue got married not long ago
(doedoedoedoedoedoedoedoedoedoedoe)
| |
| |
En dan de plotselinge, hopeloze stilte van de 45-toerenplaat, ik probeer te reconstrueren wanneer ik dit nummer voor het eerst gehoord moet hebben. De zanger nam het in januari 1959 in zijn appartement in New York op een primitieve bandrecorder op, waarbij hij zich alleen op gitaar begeleidde, in 1963 werd het voorzien van koortjes en verdere instrumenten, in 1966 kwam het uit. Toen pas heb ik het gehoord. Een maand na die eerste opname, op 3 februari 1959, stierf hij bij een vliegtuigongeluk bij Clear Lake in Iowa. Het hoofd van de zanger, schrijft een biograaf, ‘had slammed against the ground with such force that his skull cracked open from his forehead to his crown. Half of his brain tissue seeped down onto the rough stubble field.’ Volgens zijn doodcertificaat was er bloed uit beide oren gelopen en was zijn gezicht verminkt door diepe gaten. Zijn ribben waren verpulverd. Net als Orpheus in de mythe: hij was aan stukken gescheurd. Het ongeluk gebeurde 's nachts, zijn lichaam lag ongeveer tien uur onontdekt in de sneeuw, de plaatselijke bevolking had de crash gehoord maar het had geen zin om te gaan zoeken: het was nacht en het had zwaar gesneeuwd.
Popmuziek houdt mythes in stand en als dit niet zo was dan zouden de mythes er achteraf in geschreven moeten worden. Om popmuziek in stand te kunnen houden.
| |
| |
Pas met ‘Peggy Sue Got Married’ drong de zanger voorgoed mijn oren en mijn stem binnen. En begon ik voorgoed te luisteren en te bezingen. Synesthesie van een jeugd en van verlangen. Daarvoor had ik zijn nummers allang mee gezongen bij American Forces Network en Radio Luxemburg: ‘Fool's Paradise’, ‘Maybe Baby’, ‘I Am Gonna Love You Too’, noem ze maar op, verbluffende nummers uit 1957, 1958, die in mijn zintuigen aan het klinken waren. De teksten heb ik ooit opgeschreven zonder te weten wat ik schreef: ‘I was dazzled by your kisses, dazzled by your charmes’. Maar met ‘Peggy Sue Got Married’ is het echte zoemen begonnen, ook het luisteren en het kijken naar de woorden. Ik was toen 22, ik was ertoe in staat gesteld, gevoel, verbeelding en verlangen, deze drie. ‘She's the one I've been told, though she's wearing a band of gold.’ Ik heb de tekst van internet gehaald, daar staat ‘now she's wearing a band of gold’, ik heb altijd gezongen ‘though she's wearing a band of gold’. Ik zet hem op, hoor duidelijk ‘though she's wearing a band of gold’. Wat een mooie, doeltreffende tekst! Dit is de situatie: de zanger geeft een geheim door aan zijn vriend, aan zijn publiek, hij vertelt een verhaal door, hij brengt dus een mythe de wereld in: ik weet het niet zeker, zegt hij, zeg niet dat ik het je verteld heb maar heb je het al gehoord van het meisje dat in vrijwel alle liederen voorkomt? Peggy Sue? Heb je het nog niet gehoord, misschien is het niet waar, maar ik vertel het je toch: zij is het waarover ik iets hoorde, ze draagt een ring, ze is getrouwd jongen, zet haar maar uit je hoofd, ze is weg, verdwenen, als je me niet wilt geloven dan moet je het zelf maar weten, ik snap het wel, je wilt liever jezelf bedriegen, maar volgens mij is het echt Peggy Sue. Peggy Sue is getrouwd. Hier wordt direct een publiek toegesproken, een concreet
publiek, popteksten tot dan toe waren meestal jammerklachten over de verdwenen geliefde. ‘Well, since my baby left me, I ain't got no place to dwell’ zingt Elvis in ‘Heartbreak Hotel’ (1956) tot een vaag publiek. Ook de naam van ‘my baby’ ontbreekt, namen komen in Elvis' teksten niet voor. Little Richard bezingt in het weergaloze en obscene ‘Tutti Frutti’ wel concrete vrouwen (‘I've got a gal named Sue, she knows just what to do’) maar hij richt zich niet tot een concreet persoon. Maar deze zanger concretiseert in dit lied, hij spreekt tot een vriend van Peggy Sue (concrete naam) die haar gekend heeft, van haar gehouden heeft. Let op de voorzichtigheid van de zanger. Ik weet niet of het waar is, het is maar een gerucht. Deze tekst verwoordt een psychologisch drama: alsof een dokter een patiënt zijn ziekte probeert mede te delen. ‘Do you recall a girl, that's been in nearly every song.’ Peggy Sue is Eurydice.
Wanneer het sneeuwt denk ik aan de zanger.
| |
| |
In popmuziek wordt mythologie langs twee lijnen in stand gehouden. De eerste is de lijn van de aanbidding van de Witte Godin: de verschrikkelijke en aanmatigende godin uit een heidense voortijd die een relatie aanging met twee om haar strijdende broers en die ze allebei om het leven bracht. Ze laat zich aanbidden, ze paart met ze, liefst met allebei tegelijk en ze stoot ze af. En die broers zwelgen in verrukking en afgrijzen omdat ze weten dat ze te gronde zullen gaan: ze verlangen naar haar en ze vrezen haar. Dit is het beeld dat Robert Graves in zijn boek The White Goddess voor literatuur heeft neergezet. Het laat zich verplaatsen naar popmuziek, de witte godin verschijnt in de zelfmedelijdende lokroep van de teenybopper-song (‘Teenager in Love’, Dion and the Belmonts) in de aanbidding van de geliefde, in het verdriet over het einde van de liefde (‘Bye Bye Love’ van The Everly Brothers). Het hele werk van Bryan Ferry is op te vatten als een voortdurende vertelling van de strijd om de Witte Godin (‘My Love Is Flesh And Blood’, ‘My Only Love’, ‘Love Is The Drug’). Wie deze mythe eenmaal in popmuziek kan blijven zien, is in staat popmuziek in stand te houden. Hoogtepunt in de Nederlandse popmuziek is de verschijning van de Witte Godin, vermomd als hoer, in het aangrijpende ‘Kronenburg Park’ van Frank Boeijen. Vertaal de ‘you’ in Engelstalige songs met ‘U’ en ineens staat haar schim voor je:
‘Bent U eenzaam vannacht,
We uit elkaar zijn gegaan’
‘Niets is met U vergelijkbaar’
De zanger was in december 1958 net getrouwd met Maria Elena Santiago, ze was een jaar of vijf ouder dan de toen 22-jarige aankomende ster die al een paar hits had gescoord, vooral met het nummer ‘That'll Be The Day’ (uit 1957) en die op tournee was geweest in Engeland en Australië. Ze woonden in Greenwich Village in New York, om precies te zijn in Appartment 4H, 11 Fifth Avenue, in hetzelfde gebouw had ook Mark Twain gewoond, de zanger was zich daarvan bewust. Het geld was op, een behoorlijke verwarming hadden ze niet, er was geen uitzicht op nieuw geld, de zanger had geen zin in de geplande tournee die eind januari '59 zou beginnen: hij zag ertegen op, veel zou hij niet verdienen. Zijn vrouw herinnerde zich in 1998 hun toenmalige bestaan: ‘(...)we were like night owls. We couldn't sleep. Both
| |
| |
of us were hyper. We just felt like walking. We kept on the move. We went to coffeehouses and listened to poetry readings.’ En in deze periode had de zanger een plotselinge uitbarsting van creativiteit, ineens kwamen de liedjes en de teksten, niet alleen ‘Peggy Sue Got Married’, maar ook nummers als ‘That Makes It Tough’, ‘Learning The Game’, ‘What To Do’ en ‘Crying, Waiting, Hoping’. Het grondidee voor het eerste nummer was van zijn vader, Lawrence Holley: waarom schreef hij geen vervolg op het zeer succesvolle ‘Peggy Sue’ (ik moet het weer opschrijven: ‘Peggy Sue, Peggy Sue, pretty, pretty, pretty, pretty Peggy Sue, o o Peggy, my Peggy Sue oe, oe, oe oe oe, oe, oe, oe, oe oe oe)? Zoals alle nummers van die maanden, schreef hij het met hulp van een piano van vrienden, hij begeleidde zichzelf op gitaar toen hij het in zijn eigen appartement opnam. De andere songs kwamen op dezelfde Ampex-taperecorder te staan. Na de dood van de zanger werd dit de basisband voor het onvergetelijke nummer, de koortjes en de andere instrumenten zijn toegevoegd, het geluid is aangepast, maar aan de basis is niet getornd. De oorspronkelijke tape is veel later uitgegeven. Geen koortjes, blikkerig geluid, verbijsterend primitief, ik zit erbij en ben ineens in een jongenskamer in 1958. Ook ‘Crying, Waiting, Hoping’ nam hij oorspronkelijk zo op:
Crying, waiting, hoping that you'll come back
Oh I just can't seem to get you off my mind
Crying, waiting, hoping, that you'll come back
You're the one I love and I think about you all the time
Crying, my tears keep a falling all night long
Waiting, I feel so useless, I know it's wrong
To keep on crying, waiting, hoping, that you'll come back
Maybe someday soon things will change and you'll be mine (twee keer)
Orpheus huilt.
De tweede lijn is dus die van de Orpheus-Eurydicemythe, dit is de mythe waarbinnen mijn zanger voor eeuwig kan blijven bestaan. Waarbinnen hij moet bestaan. Orpheus is zoon van de Muze Kalliope, beroemd dichter en musicus. Betoverde met zijn muziek mensen, planten en dieren, huwde Eurydice. Zij sterft aan de gevolgen van een slangenbeet. Orpheus daalt af om haar uit de onderwereld te redden. Hij krijgt toestemming haar mee te nemen: Orpheus mag niet omkijken voor
| |
| |
ze veilig terug is in het zonlicht. Hij kijkt om en verliest haar. Zowel het leven van de zanger als zijn werk moet binnen deze mythe worden ingeschreven, anders is hij gedoemd te verdwijnen. Hij moet eeuwig blijven verlangen naar de Terugkeer. Eerst de liefde, het geluk, dan de verschrikking, vervolgens de zoektocht en ten slotte het onafwendbare einde. Belangrijkste metaforiek: de blik. Hoofdthema: de terugkeer. Belangrijke motieven: betovering, herinnering en verlokking. Mijn zanger is de zanger van de Orpheusmythe.
De stem van de zanger betovert de mensen en de dieren: toen mijn hond nog leefde spitste ze haar oren bij zijn stem. Herkenbaar uit duizenden stemmen. Wat is toch de geloofwaardige hysterie ervan, die The Everly Brothers, ooit goede vrienden van de zanger, nooit bereikten? Zijn liedjes zijn bijna maniakaal eenvoudig, je zingt ze als een gek gelijk mee, de woorden zijn direct, beeldloos, soms ineens verbluffend beeldgevuld (‘my love is bigger than...’). Zijn stem is verdwenen uit de popgeschiedenis, een voetnoot, men maakt grappen over hem (die man met die uilenbril). Heel soms hoor je hem nog wel eens, liefdeloos gedraaid in programma's over oude sterren. Men kent de mythes van mijn zanger niet. Blind, blind, blind.
| |
| |
Niemand vraagt zich meer af waarom popmuziek fascineert, men neemt het voor lief, men luistert als een blinde kip, men houdt de mythes niet in stand: men creëert geen nieuwe mythes.
Iemand wil toevallig ‘Peggy Sue’ op de televisie zien en daar verschijnt hij in altijd hetzelfde filmpje, hoornen bril op, Peggy Sue, in een televisieprogramma, jasje aan, angstig naar de camera, ik kan er allang niet meer naar kijken, tromroffeltje, snerpende gitaar (‘pretty pretty pretty pretty...’) en iemand vertelt er de normale kletspraat bij: jong om het leven gekomen, samen met The Big Bopper en nog een paar anderen, droeg een bril, maakte een paar hits, en dan gaan we weer door. Het hoofd van de zanger sloeg vrijwel in stukken toen hij met zijn vliegtuig neerstortte. Orpheus werd aan stukken gescheurd door volgelingen van Dionysus, zijn hoofd bleef nog lange tijd zingen en praten. Ook mijn zanger bleef na zijn dood zingen. Vijfenveertig jaar na de dood van de zanger luister ik naar zijn stem.
Na de eerste keer ‘Peggy Sue Got Married’ in 1966 bleef ik thuis wanneer ik wist dat er platen van hem kwamen en ik hoorde zijn nummers nu met een ander gehoor, ik hoorde ze opnieuw: ‘Look At Me’, ‘I'm Gonna Love You Too’, het verbijsterende ‘I Am Looking For Someone To Love’, ‘Rave On’ (‘rave-on-it's-a-crazy-feeling’), ‘Maybe Baby’, ik zing ze nu voor me uit, weet het weer, ik weet het weer (het is van het grootste belang dat ik me de zanger herinner). Ik beluisterde er voorgoed de terugkeermythe in. Peggy Sue bleef Eurydice. Ik was een jaar of vijftien toen ik de zanger voor het eerst hoorde, toen hij mij genoeg vertrouwde om zijn hikgeluid te laten horen (‘well-a-well-a-well-a’; ‘hey hey look at me and tell me’) toen ik begreep wat hij te betekenen had, toen ik dat al begreep zonder dat ik begreep wat. Wanneer kocht ik zijn platen? Pas systematisch na ‘Peggy Sue Got Married’. Daarvoor kocht ik alleen op een markt in Rotterdam een Coral-plaatje met het rare nummer ‘Wait Till The Sun Shines Nellie’, hikplaat bij uitstek, 45-toeren, later kwijtgeraakt. Ik hoefde zijn platen niet, ik kende ze uit mijn hoofd. Pas ergens aan het eind van de jaren zestig kocht ik de twee verzamelplaten uit de ‘Golden Aces’-reeks, van Coral en Brunswick, een jaartal staat er niet eens op, de een heet naar de naam van de zanger en op de van oranje strepen voorziene voorkant staat hij: in een pose van verdrietige jongeman die vanaf een balkon over een haven uitkijkt, hij heeft een wit overhemd aan, draagt zijn hoornen bril, donker haar, zijn armen leunen over de balkonrand. Scherpe neus, misprijzende lippen, peilloos verdriet, een foto uit een fotostudio, vermoedelijk ergens in New York genomen. De tweede plaat heeft dezelfde vormgeving, nu met groene horizontale strepen, hij heet The Late Great en dan
de naam van de zanger. De foto van de zanger is verschrikkelijk: rossig krul- | |
| |
letjeshaar (was hij rossig?) en face, en het verschrikkelijke is: hij draagt geen bril en is zo scheel als een dronken parkiet. Wit overhemd, das, donker jasje, mijn blik ernaar schiet alle kanten uit.
Mijn zanger heeft weinig songs gemaakt in de zelfmedelijdende traditie van de Witte Godin. Ze staan in het teken van de terugkeer. Bij hem nooit te veel zelfmedelijden, maar vooral hoop: het zal goed komen, hij zal Euridyce, zijn geliefde ooit weerzien, hij zal haar redden. Hij betovert de goden en haar met zijn stem en zijn lied (met hese stem gezongen vlak voor ze beiden de onderwereld zullen verlaten):
Take Your Time, I can wait
For all the love I know will be mine
Take Your Time, though it's late
Heart strings will sing like a string of twine
Take Your Time and take mine too
Take Your Time go with me through
Times 'till all times end
(herhaling eerste couplet)
Orpheus was ongeduldig.
Mijn vriendin zat op de Dans academie in Rotterdam en maakt voor haar eindexamen een choreografie op het nummer ‘Everyday’, het nummer met de prachtige xylofoon:
Everyday, it's a getting closer
Going faster then a roller coaster
Love like yours will surely come my way (he hey he hey hey hey)
Iedere dag komt ze dichterbij, haar liefde zal zeker mijn richting op komen, ze komt er al aan, ze is vlakbij, alles gaat goed. De zanger hoopt en hoopt en wenst en wenst. Gevoel, verlangen en verbeelding, deze drie.
| |
| |
Wanneer we samen afwassen in het huis van haar ouders, het is 1967, zing ik zittend op een krukje alle liedjes voor haar, ik verklaar mijn liefde met hulp van de zanger, zoals het hoort, niet met mijn eigen stem, omdat liefde geen eigen stem heeft, maar met die van de zanger onder de zangers. Alle liedjes zing ik, allemaal, we zoenen, lachen, we dansen, ze zingt mee, ik zing ze compleet met gitaarsolo's en koortjes, ik ben haar verliefde zanger:
Ah a ah ah ah ah ah ah aah
Ah a ah ah ah ah ah ah aah
You're gonna say you'll miss me
You're gonna say you'll kiss me
You're gonna say you'll love me
Cause I'm a-gonna love you too
It's gonna happen some day
You're gonna see things my way
Your gonna say you'll a love me
Cause I'm a-gonna love you too
After all another fella took ya
But I still can't overlook ya
I'm a-gonna do my best to hook ya
After all is said and done
Orpheus hoopt.
Ergens begin 1980 vertelt op de radio een andere zanger-aanbidder dat veel van de liedjes op te vatten zijn als een doorlopende geschiedenis van opkomst en ondergang van een jeugdliefde: het verlangen (‘I Am Looking For Someone To Love’), het ingrijpende begin van de verliefdheid (‘Peggy Sue’), het geluk (‘Rave On’), het aanzoek (‘Look At Me’), de onzekerheid (‘Tell Me How’, ‘That'll Be The Day’), hernieuwd geluk (‘Words Of Love’), de eerste breuk (‘Fool's Paradise’), poging tot verzoening (‘Think It Over’), onzekerheid (‘Crying, Waiting, Hoping’), het compromis (‘I Am Gonna Love You Too’), angstige verwachting (‘Take Your Time’), de wanhoop (‘Wishing’), de definitieve breuk (‘Peggy Sue Got Married’) en de herinnering
| |
| |
(‘What To Do’). De zanger heeft zijn allereerste liefde nooit kunnen vergeten, Eurydice is Echo, zo heette zijn allereerste vriendinnetje. Echo McGuire, later zie ik haar als foto in een biografie.
Ik begin langzamerhand te beseffen dat ik de zanger niet vergeten kan en wil omdat ook ik een mythe in stand wil houden, niet die van de verloren liefde, maar die van Orpheus, de Mythe van de Terugkeer. Ook in mijn schrijven. Keer op keer wil ik de onderwereld in gaan, beseffend dat mijn taak onmogelijk is, ik kan niet overwinnen wat onoverwinnelijk is. Natuurlijk heb ik me verdiept in het leven van de zanger: zijn opkomst, zijn eerste verliefdheid, zijn heldendom (stardom), zijn tocht naar de onderwereld, zijn terugkeer. John Goldrosen en John Beecher schreven in 1986 een biografie over de zanger, die ze later aanvulden, in 1993 schreef Ellis Amburn zijn zeer uitvoerige biografie. Alles erin: de jeugd, de beginnende roem, de oplichterij van de manager, de vriendschappen, de seksuele krachtpatserij, de maagzweer. Hij werd op 7 september 1936 in de Sixth Street nr. 1911 in Lubbock Texas geboren, zijn naam was Charles Hardin Holley, zijn ouders waren strenggelovige baptisten, zijn vader was arbeider. Het eerste lied dat zijn moeder hem leerde was ‘Have You Ever Gone Sailing On The River Of Memories’ en op zijn vijfde verdiende hij 3 dollar met een liedjeswedstrijd waarbij hij zichzelf op viool begeleidde. Hij kon goed leren, was de eerste in de familie die zijn high school afmaakte. Hij zong hillbillie, blue grass en gospel songs in schoolbandjes of met vrienden. Langzamerhand groeide hij de muziek in, zag het optreden van Elvis in Lubbock, raakte verliefd op een meisje dat Echo heette, zong waar hij maar kon, leerde zichzelf gitaar spelen, richtte bandjes op, maakte zijn eerste plaatje (45- en 78-toeren) op 16 april (mijn vriendin is op die dag jarig) 1956, titel: ‘Blue Days, Black Nights’, op de achterkant ‘Love Me’, op 27 mei 1957 kwam zijn eerste hit: ‘That'll Be The Day’, waarvan de tekst geïnspireerd was op een uitspraak van John Wayne in de film The
Searchers.
Hij belandde in de vroege rock-'n-rollscene en raakte bevriend met Little Richard. Op een dag nam hij hem mee naar zijn ouders. Men moet proberen zich deze scène voor te stellen: Little Richard, zwarte relnicht, in nichtenoutfit, in het kleine stadje Lubbock op bezoek bij de diepgelovige witte familie Holley, het moet een fantastische gebeurtenis zijn geweest, waar de hele buurt bij uitliep. (Jezus, is dat niet een neger, wat doet die hier? Hij is nog opgemaakt ook, een FAG!!! Verrek, het is Little Richard.) De zanger noemde het prettyprettyprettypretty-liedje eerst ‘Cindy Lou’ maar veranderde het in ‘Peggy Sue’ omdat het meisje van een van de bandleden zo heette en die binnenkort met haar ging trouwen. Er bestaat een foto met de zanger, zijn vrouw, het bandlid en Peggy Sue, in een restaurant, iedereen kijkt naar de camera, ik heb er moeite mee terug te kijken. Maar toch is dit het niet
| |
| |
geweest dat mijn bewondering voor de zanger in stand gehouden heeft, niet dit leven, niet deze dood. Toen ik zijn stem voor het eerst hoorde, vermoedelijk dus ergens tussen 1957 en 1959, wist ik niets van zijn leven, ik wilde het niet weten, het maakte mij niets uit, ik zong zijn stem na, was zijn gitaar, was zijn adem, zijn hik, zijn rauwe geluid. Ik wist wel dat hij jong gestorven was, jammerlijk, in de knop gebroken, ik wist het al voordat ik kennis met hem maakte, ik had het altijd al geweten. Maar dit leven alleen kon de mythe niet in stand houden. De Mythe van het Verlangen naar de Terugkeer, een literair programma, volmaakt verwoord in de song ‘Wishing’ (juli 1958):
| |
Wensen
Ik wens - dat ik u iedere dag kan zien
Ik wens - dat ik uw hart kan stelen
Ik droom - van de tijd dat ik u omarm
Ik wens - dat het vanavond zover is
Ik hoop altijd - dat alles ten goede keert
Als ik een wensster vind - dan kan ik de nacht doorkomen
Ik wens - dat ik u iedere dag kan zien
Ik wens - dat ik uw hart kan stelen
|
|