Ook de oorsprong van de behoefte aan geweld, die steeds opduikt, ligt in een ver verleden. Die behoefte is, net als bij muziek, zo intens dat er soms van zinloos geweld gesproken wordt omdat die niet wordt gelegitimeerd door een welomschreven doel. Maar meestal wordt geweld, zoals ook bij muziek dikwijls gebeurt, met tekst en uitleg gerechtvaardigd: ‘De vijand bedreigt ons en deugt toch al niet, wij gebruiken geweld voor een hoger doel; we brengen het ware geloof of beschaving, de ware staatsvorm, het socialisme, de democratie, om de mensheid te verbeteren.’
Een andere overeenkomst is dat de opgeroepen emoties bij een collectieve beleving door een grote groep personen alleen nog maar versterkt worden, er ontstaat een groepsbinding die zonder muziek of geweld minder intens zou zijn.
Daardoor is zelfs de combinatie van zulke uitersten als muziek en geweld mogelijk; doedelzak op het slagveld, janitsarencorpsen met oorverdovend schetterende muziek en natuurlijk de militaire trompetsignalen of het tromgeroffel van alle tijden. De bovenpersoonlijke en verbroederende werking van muziek wordt hier verbonden met de depersonificatie die elke collectieve vorm van geweld eigen is. Deze verbroedering geldt alleen de eigen groep, maar de suggestie van een dicht aaneengesmede eenheid kan ook nog door de vijand als bedreigend worden ervaren; een bijkomend voordeel. Het zingen in een stadion tijdens een voetbalwedstrijd smeedt een collectief dat zich na de wedstrijd gewelddadiger kan uiten.
Met enige fantasie is ook in de concertzaal deze verbroederende functie van muziek waar te nemen, die daarin weliswaar niet bedreigt, maar toch separeert. Wij houden van deze muziek, wij horen bij elkaar, we zijn beschaafd, of hip, de anderen weten niet beter.
Kennelijk vinden we geweld als reactie op geweld verantwoord. Zelfverdediging mag. Vandaar dat het ‘zij begonnen’ waar ik als Amsterdamse straatjongen mee opgroeide nog steeds geldt tot op het allerhoogste politiek-militaire niveau, ook als de waarheid geweld wordt aangedaan.
De vraag is of het onderscheid tussen zinloos en zinvol geweld terecht is. Elke vorm van geweld is zinloos zonder een goede reden; men mag alleen vernietigen om op te kunnen bouwen, hoe ver in de toekomst dat opbouwen ook ligt. Daarom is het belangrijk een goede motivatie te vinden, die desnoods onwaar mag zijn, en mag de ene motivatie vervangen worden door een nieuwe wanneer door veranderende omstandigheden de oude legitimatie niet meer blijkt te werken.
Vrijwel iedereen is tegen geweld, maar uitbannen lukt niet, zoals iedereen weet die het bevrijdingsjaar 1945 heeft meegemaakt waarin één wens overheerste: nooit meer oorlog.