De Revisor. Jaargang 31

[p. 81]

Evelien Chayes
Gedichten

Radslag

Wind sloeg je in cycloonslag
de berm in zwik neer sta op
maar wind sloeg

De stervende vogel daar
geklampt aan je flank:
strijd van wiek klapperend krijsen
wat kan gered verzet zich
al verloren eros aan je zij

Rooddoorlopen strot rottend oog
rimpelend lichaam hete adem
vroegen in hem op te gaan
op te staan

Help ons help
het vergaan

[p. 82]

Mens is gestrand...

Mens is gestrand en zegt aangemeerd

in een volmaakte twist van stromingen

waar de bankschroeven het staaldraad

van ons buiten-ons-om tot net niet

knappen spanden

Boven ontelbare tressen tegen

tressen in, kruislings

in de baai van de oeverloze

suist het snijdt hem snerpt hij krijst

Hij zorgt dat wij kunnen blijven

woekeren met ons

Kleine schutter, demon

Slaap zacht en traag hield
onder zijn ingesukkelde stift
haar ooglid op ooglid dichtgestikt.
Stampte rond in haar
bezegelde grot de zwangere negerin
met haar opgerichte lid
dit in haar hees het drachtige beest
tussen de dijende lelie
het gapende slepen van tweespalt
hoorndol van voeten
waar zinnen op lopen moeten.