De Revisor. Jaargang 30(2003)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Richard Dekker Gedichten Vormeling Vroeger had ik armen. Als ik ze geen tas liet dragen hingen ze wat te hangen langs mijn lijf. Met mijn mond bracht ik soms zinnige dingen te berde; of ik floot wat Pulp, Oasis voor mij uit. Job rotation voor organen, ledematen. Het is nog zoeken naar de juiste vorm. De nachtradio zegt me te missen. Zoals ook de nachtelijke peuken in de asbak voorgoed zijn uitgedrukt. Ik mis ze niet. Net zo min de wasbak nog ooit hunkert naar mijn ochtendplas. Voor de vorm geef ik graag alles op. Zie hoe de vormloosheid is verdwenen. In de sokkenla mijn bitterheid: een pruik van paardenhaar. Achteloos specimen van een kale ijdeltijd. [pagina 71] [p. 71] Mijn hart is een make-up koffertje. Constant botsende dinkytoys, zo klinkt mijn hartslag. Ik klapwiek. Ik ben verliefd. En als een schaapjeswolk trekt er een glimlach over mijn gezicht, mijn droefgelukkig mal gezicht. [pagina 72] [p. 72] Barcode Voor Rosa ter B. Wat is die verschraalde geur als dit geen biertent is Maar de uitgewoonde keuken van de man, de meester Wat is dat wetmatig vuurtje dat nog geen peuk laat branden Dat niet uit te blazen geflikker in een uitgespeeld gezicht Wat ons leven een product, wat geen dauw op roodrijp fruit Maar tannine, de vuile lach van rode tanden Wat is niet die vertrouwde vacht, die nuttige stugheid Wat vermaakt ons tot de goddelijke voetveeg Wat is geen geile zebra en wel gestreept Wie draagt de pyjama van morgen? Vorige Volgende