De Revisor. Jaargang 30
(2003)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
[2003/2]Gezapige boel. Vriendjespolitiek. Leven en laten leven. Geen polemiek. Ziehier zo ongeveer de meest gangbare opvatting van de doorsnee stukjesschrijver over de Nederlandse literatuur. Eigenlijk is dat zo kwaad nog niet. Waarom zou je als schrijver toch altijd manifesten moeten ondertekenen, pamfletten moeten schrijven, oproer kraaien, vadermoord plegen, achter vlaggen en spandoeken aanlopen? Omdat de wereld er dol op is. Ophef is vertier. Goed dan. Ilja Leonard Pfeijffer opent dit nummer met een grondig essay over een zeker soort poëzie, dat niet alom met vreugde en instemming zal worden begroet. Daarmee is de kop eraf. Met Herman Franke komen we in wat rustiger vaarwater, maar ook Victor Hugo blijkt niet heilig. Thomas Vaessens neemt Peter Verhelst stevig maar liefdevol bij de kladden. Debuten bent u inmiddels van De Revisor gewend. Dit keer is het de poëzie van Myrthe Bartels en Steven Graauwmans die we in uw aandacht aanbevelen, en het proza van Alexandra Pareira. Atte Jongstra is inmiddels een oude vertrouwde. Dat geldt zeker voor Dirk Ayelt Kooiman, de mede-oprichter van De Revisor en lid van de redactieraad. Van hem een omvangrijk fragment van zijn nieuwe roman. We eindigen zoals we zijn begonnen, met geslepen messen. Sybren Polet heeft nog een appeltje te schillen en Sjoerd de Jong snijdt met genoegen de opvattingen van Paul Cliteur aan repen. |
|