De Revisor. Jaargang 29(2002)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Alfred Schaffer gedichten De beloning De sfeer dreigt even om te slaan nu beide teams het veld betreden. Alle spelers hebben schone nagels! Een enkeling zelfs draagt oogverblindende juwelen. De aanvoerder van de thuisploeg kent de gang van zaken, wandelt naar de aanvoerder van de tegenpartij en probeert hem te vermaken met onnavolgbare metaforen. De twee omhelzen elkaar als lang verloren vrienden. Toeschouwers blijven veroordeeld tot kijken. Astrologisch speurwerk. Wie deze entourage wil verlaten beziet een reeks van uitwegen maar stottert bij het woord ‘kristalhelder’. Langs de zijlijn giert een ijzige wind, de toegangspoorten sluiten. De belofte is de buitenlucht, het berglandschap. Wanneer de eerste liederen met overtuiging worden ingezet. [pagina 71] [p. 71] De generale van de nachtportier I Als een toevallige bezoeker zwerft hij door een reusachtig gebouw. Zijn grenzeloze gulzigheid. Het gangenstelsel is een doolhof, een catwalk, een kinderwens. In de eerste uren van de ochtend was hij een jogger die uit een doodlopende straat de hoek omsloeg. Langs een bloemenzee. Langs het gesprek van de dag. De contouren van de stad werden scherper met elke minuut. Voetstappen naderen de uitgang. Treedt hij voor het voetlicht met een kwinkslag, een buiging, een klaagzang? II Als geen ander herkent hij de sluiproutes van de stad die ooit zijn speelgrond was. De betonnen overdaad. Geluiden, geruchten, de kakofonie van een orkest dat de instrumenten stemt. Geen droog stuk kleding aan zijn lijf. Mannen in blauwe overalls slepen een grote zwarte plastic buis naar een sloot en bijna praat hij zijn mond voorbij: ‘Er was geen feest georganiseerd toen ik ter wereld kwam. De laatste trams reden richting de remise en een loepzuivere stilte daalde over de daken.’ Tussen de regenbuien door probeert hij te genieten van de zon die laag tussen de huizen hangt. Vlekken op zijn netvlies. Hopelijk is deze foto gelukt. Hij kan nu ieder moment worden begroet. [pagina 72] [p. 72] Omwentelingen Hij staat in een drankwinkel, in de rij voor de bank, hij loopt naar het postkantoor. Er is een tijd geweest dat ieder antwoord beslissend kon zijn. De veiligheid van een hotel als men te moe is om verder te reizen. Rode en oranje en donkerblauwe vegen boven de stad. Een kleine vrouw die hem verleiden wil: ‘Doe hier je voordeel mee.’ Kinderen rennen over een grasveld naar de waterkant, jagen vogels op, schaduwen in alle richtingen. Na jaren oefenen zijn lichaam uitgestrekt op bed, tentoongesteld. [pagina 73] [p. 73] Studie van mannen in oorlogstijd I In besloten kring bijeen proberen zij kindertekeningen na te tekenen, met wegen, met vliegvelden, met gebouwen, de verrassing permanent op hun gezicht. Om beurten komt een van de mannen overeind en repeteert wat hij zal zeggen wanneer de anderen, die zo aandachtig naar hem luisteren, vervangen zijn door mannen die niemand al ooit heeft gezien. De ondraaglijke stank. Met het blote oog is hun inspanning amper waar te nemen, een windvlaag zou verkoeling moeten brengen. Geen misverstand in hun rommelig afscheid: ze zouden spreken van een laatste kans in moeilijker omstandigheden. II In een open laadbak worden zij rondgereden door landschappen als ansichtkaarten waarin zij alsmaar kleiner raken en verloren gaan. De verlamming in hun benen verdwijnt en ze voelen zich genoodzaakt bijna elke gedachte toe te lichten, ze verdragen elkaar met het gemak van een knipoog of een schouderklop. Het zwijgend wachten langs de weg. Een vlieg bleef ongehinderd zitten op een hand of een mond. [pagina 74] [p. 74] Een logische rangschikking van argumenten Dit is gauw naverteld: behoedzaam helpt hij haar de steile trappen op, zijn stem die breekt, haar ogen krijgen steeds meer haast. Afwezig zullen zij het avondeten overleggen. Languit geniet ze van haar zwaarte, van haar kogelronde vormen. Ze huilt als hij de deur uit is, ze huilt als hij haar streelt, onhandig met zijn koude linkerhand. Het onaardse gebrom in deze broeikast waar zij groeien en rijpen volgens schema, de deurbel dient als slotakkoord: niets schudt hen wakker. (Een van hen moest toch gereed zijn, tot in de puntjes voorbereid, het was misschien nog maar een kwestie van minuten.) [pagina 75] [p. 75] Looney tunes Twee muizen zitten op een comfortabele bank in een eersteklas coupé. De oudste muis draagt een prachtige hoed en wijst zijn jonge vriend op de belangrijkste feiten. Als de conducteur komt kaartjes knippen graait de oudste muis plechtig een blos bloemen uit zijn binnenzak zonder zijn betoog ook maar één moment te staken. Dan verschijnen, tot op de seconde nauwkeurig, de eerste indianen in het venster, die bovenop grote zwarte paarden iets of iemand achtervolgen, met man en macht in beeld proberen te blijven maar uiteindelijk nog opzichtig verliezen. ‘Uw káártjes graag!’ De snelheid van de trein moet wederom verschrikkelijk zijn. Vorige Volgende