Franz Kafka
Het vertrek
Ik beval mijn paard uit de stal te halen. De bediende begreep mij niet. Ik ging zelf naar de stal, zadelde mijn paard en besteeg het. In de verte hoorde ik een trompet schallen. Ik vroeg hem wat dat betekende. Hij wist niets en had niets gehoord. Bij de poort hield hij mij staande en vroeg: ‘Waar rijdt u heen, heer?’ ‘Ik weet het niet,’ zei ik, ‘alleen weg van hier, alleen weg van hier. Voortdurend weg van hier, alleen zo kan ik mijn doel bereiken.’ ‘Dus u kent uw doel?’ vroeg hij. ‘Ja,’ antwoordde ik, ‘ik zei het toch: weg-van-hier, dat is mijn doel.’ ‘U heeft geen proviand bij zich,’ zei hij. ‘Dat heb ik niet nodig,’ zei ik. ‘De reis is zo lang dat ik moet verhongeren als ik onderweg niets krijg. Geen proviand kan mij redden. Want het is gelukkig een waarachtig enorme reis.’